Niet-ontvankelijkverklaring bij klacht over uitgesteld fertiliteitstraject

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Zelfstandige Klinieken    Categorie: -    Jaartal: 2025
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: niet-ontvankelijk   Referentiecode: 967935/1129638

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Een cliënte diende een klacht in tegen Nij Barrahûs, omdat zij stelt dat haar een verkeerd behandeltraject is geadviseerd. Zij wilde op 37-jarige leeftijd starten met IVF of eicelinvriezing, maar kreeg eerst drie IUI-behandelingen. Toen IVF alsnog werd overwogen, was zij 38 jaar en bleken er geen eicellen meer beschikbaar. Volgens haar is hierdoor de kans op een zwangerschap ontnomen en vorderde zij de hoogst mogelijke schadevergoeding. De zorgaanbieder voerde primair aan dat de cliënte niet-ontvankelijk is omdat zij te laat was met het indienen van de klacht bij de commissie. De klacht was namelijk al in oktober 2023 behandeld door de interne klachtencommissie, waarbij de cliënte expliciet was gewezen op de mogelijkheid om daarna naar de Geschillencommissie te gaan. Volgens het reglement had de cliënte uiterlijk op 4 september 2024 haar klacht aanhangig moeten maken. De melding bij de commissie volgde echter pas op 20 februari 2025, ruim buiten de termijn. Het argument dat haar advocaat zich had teruggetrokken, werd niet als rechtvaardiging geaccepteerd, omdat de procedure ook zonder advocaat kon worden gestart. De commissie verklaarde de cliënte daarom niet-ontvankelijk in haar klacht.

De uitspraak

in het geschil tussen

[naam], wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënte)

en

Nij Barrahûs – Fertiliteitskliniek, gevestigd te Wolvega
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil

Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de cliënte in haar klacht ontvankelijk is.

De Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 27 augustus 2025 te Den Haag.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

Onderwerp van het geschil

De cliënte verwijt de zorgaanbieder dat haar een verkeerd behandeltraject is geadviseerd waardoor haar behandeling onnodig is vertraagd en haar de kans op een zwangerschap is ontnomen.
Standpunt van de cliënte

Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De cliënte heeft zich in 2022 in de kliniek van de zorgaanbieder gemeld met het verzoek een IVF traject te starten en/of haar eicellen in te vriezen. De cliënte was op dat moment 37 jaar oud. In de kliniek heeft de cliënte verteld dat haar familie bekend is met vervroegde menopauze. De cliënte had als gevolg daarvan een lage eicelvoorraad. In de kliniek werd echter geen IVF traject gestart maar werden drie IUI behandelingen uitgevoerd die op niets uitliepen. Toen de kliniek daarop eindelijk een IVF traject wilde inzetten was de cliënte inmiddels 38 jaar oud en bleken er geen eicellen meer aanwezig te zijn.

De cliënte verwijt de zorgaanbieder dat niet naar haar is geluisterd en haar door de nalatige handelwijze de kans op een kind is ontnomen. De cliënte heeft overleg gehad met advocaten en zij hebben haar geadviseerd de hoogst mogelijke schadevergoeding te vragen.

Standpunt van de zorgaanbieder

Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De zorgaanbieder is van mening dat de cliënte niet ontvankelijk is in haar klacht omdat zij die klacht niet binnen 12 maanden na afhandeling van de klacht door de zorgaanbieder bij de Geschillencommissie aanhangig heeft gemaakt. De klacht is al in oktober 2023 door de klachtencommissie van de zorgaanbieder met de cliënte besproken en de klachtenprocedure is doorlopen en afgerond. De zorgaanbieder heeft medisch correct gehandeld.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Het reglement schrijft voor dat de commissie een cliënt op verzoek van de zorgaanbieder in zijn klacht niet ontvankelijk dient te verklaren indien hij zijn geschil niet binnen 12 maanden, na de datum waarop de cliënt de klacht bij de zorgaanbieder indiende, bij de commissie aanhangig heeft gemaakt (zie artikel 6 lid 1 sub b. van het reglement). Indien de termijnoverschrijding niet aan de cliënt verweten kan worden kan de commissie besluiten de klacht toch in behandeling te nemen (zie artikel 6 lid 2 van het reglement).

De omstandigheden zoals genoemd in artikel 6 lid 2 van het reglement doen zich naar het oordeel van de commissie in het onderhavige geval niet voor.

De cliënte heeft gesteld dat zij niet in staat is geweest om eerder te reageren omdat de advocaat tot wie zij zich had gewend zich na anderhalf jaar had teruggetrokken. De procedure bij de commissie is een laagdrempelige procedure die zonder bijstand van een advocaat kan worden gestart en gevoerd. De cliënte heeft haar klacht op 4 september 2023 bij de zorgaanbieder ingediend. De klacht is op 9 oktober 2023 door de klachtencommissie van de zorgaanbieder behandeld. Uit het gespreksverslag van 11 oktober 2023 blijkt dat de cliënte op dat moment op de mogelijkheid van een procedure bij de commissie is gewezen.

De commissie is dan ook van oordeel dat de cliënte (of haar toenmalige advocaat) haar klacht vóór 4 september 2024 aan de commissie had kunnen en moeten voorleggen. De cliënte heeft haar klacht pas op 20 februari 2025 bij de Geschillencommissie gemeld. Voor die ruime termijnoverschrijding heeft de commissie geen rechtvaardiging gevonden.

Op grond van het voorgaande is de cliënte niet-ontvankelijk in haar klacht.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie verklaart de cliënte niet-ontvankelijk in haar klacht.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit de heer mr. dr. B. Wallage, voorzitter, de heer drs. J.H.A. Vollebergh en de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 27 augustus 2025.