Niet gehoord in eigen woonwens: cliënt krijgt gelijk over ongevraagde verhuisplannen

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Gehandicaptenzorg    Categorie: -    Jaartal: 2025
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 639981/925860

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De heer [naam], cliënt bij de Prinsenstichting, diende een klacht in omdat hij vindt dat onvoldoende naar zijn woonwensen is geluisterd. Na zijn vertrek van een eerdere woonlocatie werd hij zonder zijn instemming op een wachtlijst geplaatst voor een zorgboerderij in [plaatsnaam], terwijl hij daar niet wilde wonen of werken. Hij wilde liever in een gewone wijk wonen, dichtbij zijn vriend en met een passende dagbesteding zoals koken. De zorgaanbieder stelde dat hij had aangegeven graag te willen verhuizen naar [plaatsnaam], maar kon daarvan geen verslagen of andere onderbouwing aanleveren. De commissie oordeelt dat niet voldoende is doorgevraagd naar de daadwerkelijke wensen van de cliënt, en dat daardoor onvoldoende zorgvuldig is gehandeld. Met name omdat de cliënt soms van mening wisselde, had de zorgaanbieder beter moeten verifiëren of verhuizen naar [plaatsnaam] echt zijn wens was. Ook was de persoonlijke begeleider destijds niet op de zitting aanwezig om dit toe te lichten. De klacht is daarom gegrond verklaard. De zorgaanbieder moet het klachtengeld van €52,50 aan de cliënt terugbetalen. De commissie spreekt de hoop uit dat de cliënt snel een passende woonplek en dagbesteding vindt.

De uitspraak

in het geschil tussen

de heer [naam], wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënt)

en

Prinsenstichting, gevestigd te Purmerend
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 23 april 2025 te Utrecht.

De cliënt was samen met zijn begeleider (mevrouw [naam]) ter zitting aanwezig. Namens de zorgaanbieder waren aanwezig: mevrouw [naam] (directieadviseur) en de heer [naam] (gedragsdeskundige).

Onderwerp van het geschil

De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.

Het geschil betreft de vraag of de zorgaanbieder voldoende naar de (woon)wensen van [naam klager] heeft geluisterd.

Standpunt van de cliënt

Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.

[Naam klager] woont sinds mei 2024 tijdelijk op [locatie A]. Dat is een locatie van [locatie stichting A]. Daarvoor woonde hij op [locatie B], van [locatie stichting B]. [naam klager] moest daar weg omdat hij te oud werd.

Zonder dat hij het wilde, is hij op een wachtlijst gezet voor [locatie C]. Dat is ook een locatie van [locatie stichting], op [plaatsnaam]. Maar [naam klager] wil daar niet wonen. Het is een zorgboerderij en het werk daar past niet bij hem.

[naam klager] heeft het gevoel dat anderen voor hem een nieuwe woonplek regelen, zonder dat hij dat weet. Hij vindt dat hij hier niets over te zeggen heeft en voelt zich niet serieus genomen.

Hij wil ook niet op [locatie A] blijven. Het liefst woont [naam klager] in een gewone wijk. Hij wil werk doen dat hij leuk vindt, bijvoorbeeld koken.

Standpunt van de zorgaanbieder

Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.

[naam klager] heeft tijdens zijn verblijf op locatie [locatie B] klachten geuit over begeleiding, woonplek en behandeling. Hij heeft vaak aangegeven graag naar [plaatsnaam] te willen verhuizen. [naam klager] is daarom op de wachtlijst geplaatst voor een plek op [plaatsnaam]. Daarom is hij tijdelijk naar de locatie [locatie A] verhuisd. [locatie A] hoort bij dezelfde zorgaanbieder als de plek op [plaatsnaam].

De verhuizing is dus het gevolg van de onvrede van [naam klager] over [locatie B]. Uit de wekelijkse gesprekken met persoonlijke begeleiders bleek dat [naam klager] een goed gevoel had over de verhuizing. De zorgaanbieder vindt dat hierin goed is gehandeld.

Beoordeling van het geschil

[naam klager] is vanaf [locatie B] verhuisd naar [locatie A]. Wanneer er plek is, verhuist [naam klager] naar [plaatsnaam], waar ook zijn vader woont. Maar [naam klager] wil eigenlijk niet verhuizen naar [plaatsnaam]. Hij wil het liefst in een wijk wonen, ergens op het vasteland. Het liefst in de buurt van [plaatsnaam 2], in de buurt van zijn vriend. [naam klager] is hiervoor aangemeld bij een andere zorgaanbieder, maar dat is nog niet geregeld. Ook wil [naam klager] niet op een zorgboerderij werken, maar als dagbesteding wil hij graag koken.

[naam klager] vindt dat op [locatie B] niet goed naar hem geluisterd is. Hij heeft het gevoel dat hij iets moet doen wat hij zelf niet wil. Volgens [locatie stichting B] komt de ontevredenheid van [naam klager] doordat [naam klager] soms de rol van “De Klager” op zich neemt. Dit heeft hij zo in schematherapie geleerd. De rol van “De Klager” betekent dat [naam klager] dingen moeilijk los kan laten.

De commissie begrijpt dat [plaatsnaam] een fijne plek kan zijn om op bezoek te gaan, maar wonen op [plaatsnaam] is iets heel anders. De commissie vindt dat [locatie stichting B] niet goed heeft doorgevraagd naar de (woon)wensen van [naam klager]. [locatie stichting B] zegt dat hierover veel gesprekken met [naam klager] zijn gevoerd maar heeft hiervoor geen brieven of verslagen aangeleverd. Ook was de toenmalig persoonlijk begeleider van [naam klager] niet op de zitting aanwezig. De commissie kon dus geen vragen stellen over hoe het is gegaan.

Op de zitting heeft [locatie stichting B] aangegeven dat [naam klager] ook wel eens van mening veranderde over wonen op [plaatsnaam]. Dan is het extra belangrijk dat [locatie stichting B] zeker weet dat [naam klager] wil verhuizen naar [plaatsnaam]. Volgens de commissie heeft [locatie stichting B] onvoldoende doorgevraagd.

De klacht is dus gegrond. Dit betekent dat [naam klager] gelijk krijgt. Daarom moet [locatie stichting B] het klachtengeld dat [naam klager] heeft betaald, aan hem vergoeden.

De commissie vindt het fijn dat [naam klager] nu tevreden is over zijn begeleiding en dat er goed naar hem geluisterd wordt. De commissie hoopt dat [naam klager] snel een woonplek en dagbesteding krijgt waarmee hij helemaal tevreden is.

Daarom wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie:
– verklaart de klacht van [naam klager] gegrond;
– bepaalt dat [locatie stichting B] het klachtengeld van € 52,50 aan [naam klager] dient te vergoeden binnen 14 dagen na verzending van dit bindend advies.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mevrouw drs. Y.J.M. ten Brummelhuis MSM, de heer S.P. de Paauw, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 23 april 2025.