Klacht over inzage medisch dossier en schending privacy bij verpleeghuiszorg

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Verpleging Verzorging en Geboortezorg    Categorie: -    Jaartal: 2025
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 786930/883290

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De klager, nabestaande van cliënte, diende een klacht in tegen Stichting Sint Anna vanwege het ontbreken van tijdige inzage in het medisch dossier van zijn moeder tussen mei 2023 en januari 2024. Ondanks herhaalde verzoeken, toezeggingen van een arts en formele machtiging, kreeg klager geen toegang tot het volledige medisch dossier, waardoor mogelijk geen sprake is geweest van informed consent bij medische beslissingen. Pas na een klacht in oktober 2024 ontving hij gedeelten van het dossier. Daarnaast bleken privacygevoelige gegevens onbeveiligd toegankelijk voor zorgmedewerkers die daar geen functionele reden voor hadden, waaronder ook het bestuur. De commissie oordeelt dat de zorgaanbieder hiermee in strijd heeft gehandeld met de professionele zorgplicht. Beide klachten zijn dan ook gegrond verklaard. Wel wordt de vordering tot schadevergoeding afgewezen, omdat deze onvoldoende is onderbouwd en er geen sprake is van aantasting in de persoon. De zorgaanbieder dient wel het klachtengeld aan klager te vergoeden.

De uitspraak

in het geschil tussen

[naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: klager), nabestaande van [naam] (hierna te noemen: cliënte)

en

Stichting Sint Anna, gevestigd te Boxmeer
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft inzage in het patiëntendossier van cliënte.

Samenvatting

De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder ten onrechte klager geen inzage heeft gegeven in het medisch dossier van cliënte in de periode mei 2023 tot januari 2024. Door het ontbreken van de inzage in het medisch dossier in die periode is er wellicht geen sprake geweest van een informed consent van klager met betrekking tot de behandeling van cliënte. Ook heeft de zorgaanbieder onzorgvuldig gehandeld door privacygevoelige informatie in het dossier niet voor buitenstaanders, die inzage hadden in het dossier, af te schermen.

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. De behandeling van het geschil heeft plaatsgevonden op 14 april 2025 te Utrecht.
Beide partijen hebben ter zitting hun standpunten nader toegelicht.

De zorgaanbieder werd ter zitting vertegenwoordigd door [naam], Bestuurder Sint Anna en [naam], advocaat.

De commissie heeft het volgende overwogen.

Beoordeling

Op grond van de zorgovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek). De Wet inzake de geneeskundige behandelingsovereenkomst’ inzake de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst verplicht hulpverleners om met betrekking tot de behandeling en verzorging van een patiënt een dossier in te richten. Deze verplichting is opgenomen in artikel 7:454 BW. Een zorgvuldig bijgehouden dossier is volgens deze wet van belang voor de kwaliteit van de zorgverlening aan een patiënt. De zorgverlener dient op verzoek van een gemachtigde inzage in het dossier te verlenen indien deze gemachtigde hiertoe schriftelijk toestemming heeft gekregen van een patiënt.
De commissie zal de klachten van klager, afgezet tegen het hierboven geschetste toetsingskader, beoordelen.

Standpunt van klager
Cliënte heeft klager gemachtigd om haar bij te staan en indien nodig namens haar medische beslissingen te nemen. Dit is schriftelijk vastgelegd door middel van de formulieren van de NVVE.
In de tijd dat cliënte in het verpleeghuis heeft gewoond, van 5 mei 2023 tot en met 17 oktober 2024, heeft zij met meerdere artsen te maken gehad en ook het verloop in de rest van het zorgteam was groot. Klager merkte dat mensen in het zorgteam niet altijd op de hoogte waren van de voorgeschiedenis van cliënte. Omdat in CarenZorgt regelmatig berichten werden geplaatst die geen inhoud hadden heeft klager vanaf mei 2023 gevraagd om het complete dossier van cliënte. Klager kreeg namelijk het gevoel dat niet alle informatie met hem werd gedeeld waardoor hij cliënte niet goed bij kon staan bij het nemen van beslissingen aangaande de zorg, te meer daar hij niet bij alle overleggen met de artsen aanwezig kon/mocht zijn. Tijdens het gesprek met de arts op 29 augustus 2023 is hem toegezegd dat hij inzage in het medisch dossier zou krijgen. Dit is schriftelijk bevestigd. Deze toezegging is niet gestand gedaan. Via de EVV-er kwam klager niet veel verder met zijn vraag over het dossier. Uiteindelijk werd klager doorverwezen naar de “adviseur privacy en security”. Op 17 augustus 2024 heeft klager hem verzocht om inzage in het medisch dossier. Deze adviseur begon in eerste instantie over het beroepsgeheim en wilde geen informatie delen. Ondanks herhaalde verzoeken kreeg klager geen toegang tot het volledige dossier en na enige tijd werden zijn e-mails ongelezen verwijderd en kreeg hij van de zorgaanbieder geen reacties meer. Na veel pogingen heeft klager uiteindelijk contact gezocht met de klachtenbemiddelaar. Het enige wat klager aangeboden kreeg was een gesprek “over het dossier”. Dat is voor klager onvoldoende en daarom is hij daar niet op ingegaan.
In januari 2025 heeft klager, nadat cliënte inmiddels was overleden, het volledige dossier kunnen inzien. Hij kwam er toen achter dat medewerkers informatie in konden zien die ze niet nodig hadden bij het uitvoeren van hun functie. Zo konden alle leden van het zorgteam bij contracten waarop het rekeningnummer, bsn-nummer, de naam etc. stonden. Klager heeft vervolgens het login-rapport opgevraagd, dat niet volledig is, maar waaruit blijkt dat ook het bestuur inzage in het medisch dossier heeft gekregen terwijl het daar niet toe gerechtigd is.
Klager eist dat de zorgaanbieder aantoonbare verbeteringen doorvoert waardoor anderen niet tegen dezelfde problemen aanlopen waar hij tegenaan gelopen is en wenst een passende vergoeding voor de tijd die hij aan deze zaak heeft moeten besteden en voor het leed dat door Sint Anna is veroorzaakt.
Door het gebrek aan informatie heeft klager het gevoel gehad dat hij niet goed voor cliënte heeft kunnen zorgen en op essentiële momenten de zorgverlening niet heeft kunnen sturen.

Standpunt zorgaanbieder.
De zorgaanbieder maakt gebruik van twee systemen:
a. ONS voor het dossier waarin de verpleging en verzorging rapporteert;
b. Ysis voor het medisch dossier waarin artsen en behandelaren rapporteren.
Cliënten en hun wettelijk vertegenwoordigers kunnen gebruik maken van het portaal CarenZorgt. Op dit portaal was tot 2024 alleen het ONS-dossier zichtbaar. Sinds januari 2024 is ook het Ysis-dossier in dit portaal te raadplegen. Klager had vanaf mei 2023 toegang tot CarenZorgt. Begin oktober 2023 heeft klager aangegeven dat er privacygevoelige gegevens van cliënte zichtbaar waren in het systeem die niet voor alle medewerkers noodzakelijk waren voor de uitoefening van hun functie. Bij e-mail van11 oktober 2023 heeft de zorgaanbieder klager meegedeeld dat de gegevens inmiddels waren afgeschermd. Op 27 augustus 2024 heeft klager verzocht om toegang tot het gehele dossier inclusief het medisch dossier en een elektronisch afschrift van de logindata van het dossier. Deze logindata van het dossier en een kopie van het ONS-dossier (met daarin het Ysis dossier vanaf januari 2024) over de periode 5 mei 2023 tot 17 oktober 2024 is op 10 december 2024 via de klachtenbemiddelaar aan klager verstuurd. Op 17 januari 2025 is aan klager opnieuw een uitdraai van het Ysis dossier in PDFG-vorm verstrekt.

De zorgaanbieder stelt dat klager altijd, ook via CarenZorgt, heeft kunnen meelezen in het dossier van cliënte. De zorgaanbieder heeft geen gegevens achtergehouden of afgeschermd. De medewerkers hebben klager altijd in staat gesteld om mee te beslissen over de medische situatie van cliënte. De zorgaanbieder heeft al in oktober 2023 maatregelen getroffen om privacygevoelige informatie in dossiers af te schermen.

Overwegingen van de commissie
De commissie heeft op grond van de door partijen overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting het volgende vastgesteld.
Klager is als gemachtigde van cliënte gerechtigd kennis te nemen van zowel het zorgdossier als het medisch dossier. Tot januari 2024 was via het portaal CarenZorgt voor de patiënten en gemachtigden uitsluitend het zorgdossier toegankelijk. Vast is komen te staan dat klager op 29 augustus 2023 aan de arts heeft gevraagd om informatie uit het medisch dossier. Dit is hem toegezegd doch kennelijk is hier verder door de zorgaanbieder niet op gereageerd. Pas nadat hij op 24 oktober 2024 een klacht heeft ingediend bij de zorgaanbieder heeft klager uiteindelijk op 10 december 2024 via de klachtenfunctionaris een deel van het medisch dossier ontvangen en op 17 januari 2025 het gehele Ysis-dossier.

Klacht 1: inzage medisch dossier.
De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder bij de intake klager had moeten meedelen dat toegang tot CarenZorgt niet betekende dat daarmee ook toegang tot het medisch dossier kon worden verkregen omdat deze systemen nog niet aan elkaar waren gekoppeld. Door het gebrek aan deze informatie is bij klager de indruk ontstaan dat de zorgaanbieder bewust gegevens uit het medische dossier heeft achtergehouden.
De commissie overweegt dat de gemachtigde in de periode mei 2023 tot januari 2024 geen toegang heeft gekregen tot het medisch dossier van cliënte waardoor hij mogelijk essentiële informatie met betrekking tot de medische behandeling van cliënte niet heeft ontvangen. Dit wekt de indruk dat niet altijd sprake is geweest van een informed consent nu klager niet weloverwogen toestemming heeft kunnen geven voor medische handelingen, te meer daar hij niet altijd bij de besprekingen met de arts aanwezig kon/mocht zijn.
De zorgaanbieder had klager bij zijn eerste verzoeken daartoe inzage in het medisch dossier moeten geven. Hij had immers een recht op inzage. De commissie zal de klacht van klager op dit punt gegrond verklaren.

De zorgaanbieder heeft erkend dat klager recht op inzage had en heeft klager uiteindelijk het volledige medische dossier toegezonden. Naar het oordeel van de commissie is de zorgaanbieder met verstrekking van dit dossier op zijn minst genomen niet voortvarend te werk gegaan. Van een professional als de zorgaanbieder had (meer) voortvarendheid verwacht mogen worden.

Klacht 2: zichtbaar maken van privacygevoelige informatie.
Klager heeft gesteld dat privacygevoelige gegevens van cliënte voor eenieder die het systeem raadpleegde zichtbaar waren. Hij heeft uit de login-gegevens die hij van de zorgaanbieder heeft ontvangen geconstateerd dat een aantal personen inzage in het medisch dossier van cliënte heeft gehad die op basis van hun functie daartoe niet gerechtigd waren.
Bij e-mail van 10 december 2024 heeft de zorgaanbieder erkend dat sommige documenten, waarin privacy- gevoelige gegevens zichtbaar waren, door medewerkers benaderd konden worden en dat deze documenten inmiddels zijn afgeschermd.
Nu vaststaat dat de zorgaanbieder privacygevoelige informatie niet heeft afgeschermd, is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Daarbij merkt de commissie op dat zelfs ter zitting is gebleken dat de bestuurder ondanks het feit dat zij daartoe niet gerechtigd is, inzage heeft gehad in het medisch dossier.

De commissie concludeert dat beide klachten van klager gegrond zijn. De zorgaanbieder heeft niet gehandeld zoals verwacht mag worden van een professionele zorgaanbieder.

Schadevergoeding
De commissie kan niet tegemoetkomen aan de eis van klager dat de zorgaanbieder aantoonbare verbeteringen doorvoert waardoor anderen niet tegen dezelfde problemen aanlopen als waar hij tegenaan gelopen is, omdat de commissie daartoe niet bevoegd is. De vordering tot een passende vergoeding voor de tijd die hij aan deze zaak heeft moeten besteden en voor het leed dat door Sint Anna is veroorzaakt zal wegens onvoldoende onderbouwing worden afgewezen. Op grond van het bepaalde in artikel 20 van het Reglement van de commissie komen de door partijen ter zake van de behandeling van het geschil gemaakte kosten voor hun eigen rekening. Klager heeft geen bijzondere omstandigheden aangevoerd waarom deze kosten niet door hem gedragen zouden moeten worden. Klager heeft voorts een immateriële schadevergoeding gevorderd voor het leed dat de zorgaanbieder hem heeft aangedaan. In principe kan een nabestaande geen immateriële schadevergoeding vorderen, tenzij er sprake is van aantasting in de persoon. De commissie wijst deze, niet onderbouwde vordering af, nu van het vorenstaande niet is gebleken.

Klachtengeld
Daar de klacht van klager gegrond verklaard zal worden, dient de zorgaanbieder, overeenkomstig artikel 19 van het reglement van de commissie, het door klager betaalde klachtengeld aan hem te vergoeden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie
– verklaart de klachten gegrond;
– veroordeelt de zorgaanbieder tot betaling aan klager van het klachtengeld ten bedrage van € 52,50 binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies;
– wijst het meer of anders verzochte af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mevrouw mr. N. Jacobs, de heer mr. S. Sierksma, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 14 april 2025.