Geluidsoverlast en begeleidingsplicht: beperkingen en verantwoordelijkheden van een zorgaanbieder bij woonproblemen

  • Home >>
  • Gehandicaptenzorg >>
De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Gehandicaptenzorg    Categorie: -    Jaartal: 2025
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 590811/872664

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Een cliënt klaagt over ernstige geluidsoverlast van zijn buurman, die ook cliënt is van de zorgaanbieder Stichting Cordaan Groep. Hij verwijt de zorgaanbieder dat deze geen adequate stappen onderneemt om hem passende huisvesting te bieden. De zorgaanbieder erkent de overlast en heeft geprobeerd de buurman meerdere malen aan te spreken, maar kan hem niet zomaar overplaatsen vanwege diens zorgbehoefte en het feit dat hij ook recht heeft op woonruimte. De cliënt verblijft momenteel in een trainingswoning en komt pas in aanmerking voor een zogenaamde “omslagwoning” als hij voldoet aan gemeentelijke voorwaarden, waaronder een financiële check. De zorgaanbieder begeleidt hem hierbij sinds 2017, maar cliënt heeft lange tijd geweigerd mee te werken aan deze vereisten. Tijdens de zitting geeft cliënt aan bereid te zijn een financiële check te ondergaan, maar ervaart weinig voortgang door communicatieproblemen en wisselende begeleiders. Ook verzet hij zich tegen de verplichte nazorgperiode van een jaar na verhuizing. De commissie oordeelt dat de zorgaanbieder voldoende inspanningen heeft geleverd binnen zijn mogelijkheden. Omdat de cliënt niet aan de gestelde voorwaarden voldoet, is verhuizing momenteel niet haalbaar. De klacht is dan ook ongegrond. De vordering tot schadevergoeding wordt afgewezen, omdat van een tekortkoming in de zorgovereenkomst geen sprake is. De commissie adviseert cliënt om alsnog samen te werken met de zorgaanbieder om verhuizing in de toekomst mogelijk te maken.

De uitspraak

in het geschil tussen

de heer [naam], wonende [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënt)

en

Stichting Cordaan Groep, gevestigd te Amsterdam
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Samenvatting

Cliënt heeft last van geluidsoverlast van zijn buurman en verwijt de zorgaanbieder dat deze geen stappen onderneemt om hem passende huisvesting te bieden.

De commissie overweegt dat op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting niet is gebleken dat de zorgaanbieder er niet alles aan heeft gedaan om cliënt te begeleiden naar een omslagwoning. Omdat cliënt niet wil voldoen aan de voorwaarden die de gemeente stelt is een verhuizing voor hem naar een omslagwoning niet mogelijk.

De commissie begrijpt dat cliënt ernstig wordt gestoord in zijn woongenot. De zorgaanbieder heeft dit ook erkend. Zij heeft echter geen onbeperkte mogelijkheden om de buurman van cliënt, die tevens cliënt van de zorgaanbieder is, naar een andere woning over te plaatsen.

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling van het geschil heeft plaatsgevonden op 14 april 2025 te Utrecht.
Beide partijen hebben ter zitting hun standpunten nader toegelicht.

De zorgaanbieder werd ter zitting vertegenwoordigd door mevrouw [naam], [functie], en de heer [naam], [functie].

De commissie heeft het volgende overwogen.

Onderwerp van het geschil

Cliënt heeft last van geluidsoverlast van zijn buurman en verwijt de zorgaanbieder dat deze geen stappen onderneemt om hem passende huisvesting te bieden.

Beoordeling van het geschil

Op grond van de zorgovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.

De commissie zal de klachten van klager beoordelen in het licht van het hierboven geschetste toetsingskader.

Cliënt heeft aangevoerd dat hij enorme last heeft van de geluidsoverlast die zijn buurman dag en nacht veroorzaakt. Door het gebrek aan goede nachtrust heeft hij lichamelijke en geestelijke klachten gekregen waardoor hij niet meer goed kan functioneren. Cliënt verwijt de zorgaanbieder dat zij niet optreedt. Cliënt heeft een ZIN-woning aangeboden gekregen maar deze bevindt zich in een slechte buurt waar drugs- en drankoverlast een groot probleem is. De cliënt vordert van de zorgaanbieder een schadevergoeding.

De zorgaanbieder heeft ter zitting erkend dat er ernstige problemen zijn met de buurman van cliënt. Zij heeft deze man al vaak aangesproken op zijn gedrag en doet er alles aan om de overlast te stoppen. Echter de zorgaanbieder kan deze man niet uit zijn huis zetten. Cliënt verblijft op dit moment in een trainingswoning van de zorgaanbieder. De bedoeling is dat hij na maximaal twee jaar kan doorstromen naar een omslagwoning van de gemeente. Om in aanmerking te komen voor een omslagwoning moet aan de voorwaarde die de gemeente stelt worden voldaan, te weten een financiële check. Vervolgens moet een cliënt nog één jaar onder toezicht staan van de zorgaanbieder en mag hij in dat jaar niet zijn familie laten inwonen.

De commissie heeft ter zitting vastgesteld dat de zorgaanbieder al sinds 2017 tracht cliënt te bewegen een financiële check te laten uitvoeren, bijvoorbeeld door een bewindvoerder aan te stellen. Cliënt heeft dit tot op heden geweigerd. Desgevraagd heeft cliënt zijn bezwaren tegen een financiële check opzijgezet als hij daarmee in aanmerking kan komen voor een omslagwoning. Het is niet zo dat hij hiertegen bezwaren heeft. Nadat hij een verklaring van de huisarts heeft gekregen heeft hij niets meer van de zorgaanbieder gehoord. De zorgaanbieder heeft aan cliënt niet goed uitgelegd hoe de verhuizing naar een omslagwoning werkt. En omdat de begeleiders steeds wisselen gebeurt er niets. Wel blijft het voor hem bezwaarlijk dat hij na de verhuizing nog één jaar onder toezicht van de zorgaanbieder moet blijven. Hij wil van de zorgaanbieder af en verder gaan met zijn gezin.

De commissie overweegt dat op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting niet is gebleken dat de zorgaanbieder er niet alles aan heeft gedaan om cliënt te begeleiden naar een omslagwoning.
Omdat cliënt niet wil voldoen aan de voorwaarden die de gemeente stelt is een verhuizing voor hem naar een omslagwoning niet mogelijk.
De commissie begrijpt dat cliënt ernstig wordt gestoord in zijn woongenot. De zorgaanbieder heeft dit ook erkend. Zij heeft echter geen onbeperkte mogelijkheden om de buurman van cliënt naar een andere woning over te plaatsen. Op de locatie zijn naast de 5 trainingswoningen tevens woningen voor mensen met een ernstige beperking die 24 uur zorg nodig hebben. De zorgaanbieder heeft de buurman meerdere malen aangesproken op zijn gedrag en neemt de klacht serieus. Omdat deze buurman tevens cliënt is van de zorgaanbieder en 24 uur zorg nodig heeft, is het niet mogelijk hem op straat te zetten.

Alles overziende is de commissie van oordeel dat de klacht van cliënt ongegrond is. De commissie geeft cliënt in overweging om met hulp van de zorgaanbieder aan de eis van een financiële check van gemeente te voldoen en zijn bezwaar tegen begeleiding van de zorgaanbieder opzij te zetten zodat hij in de toekomst naar een omslagwoning kan verhuizen.

Schadevergoeding
Voor aanspraak op een schadevergoeding is ten minste vereist dat de zorgaanbieder in enig opzicht toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de behandelingsovereenkomst. Hiervan is naar het oordeel van de commissie geen sprake. De vordering tot schadevergoeding zal de commissie dan ook afwijzen.

Beslissing

De commissie verklaart de klacht ongegrond en wijst de vordering tot schadevergoeding af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer ir. N. Bomer, de heer S.P. de Paauw, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 14 april 2025.