Bevoegdheid en ontvankelijkheid van klacht over internettoegang bij opname

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg    Categorie: -    Jaartal: 2025
Soort uitspraak: voorbeslissing   Uitkomst: bevoegd   Referentiecode: 356280/770001

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg behandelt het geschil tussen een cliënt en Stichting GGZ Drenthe. De cliënt klaagt dat hij tijdens zijn opnames geen toegang had tot internet, wat hem belemmerde om deel te nemen aan een 12-stappenprogramma. De zorgaanbieder beloofde internettoegang op de kamer, maar deze was niet beschikbaar of werkte onvoldoende. Hierdoor moest de cliënt internetbundels aanschaffen en verzoekt schadevergoeding van €520. De zorgaanbieder betwist de bevoegdheid van de commissie en stelt dat de klacht geen zorginhoudelijke kwestie betreft. Daarnaast stelt de zorgaanbieder dat de cliënt niet-ontvankelijk is vanwege de klachtprocedures. De commissie oordeelt echter dat het geschil wel degelijk zorginhoudelijk is en dat de cliënt ontvankelijk is in zijn klacht. De commissie verklaart zich bevoegd om het geschil te behandelen en wijst het verweer van de zorgaanbieder af. De inhoudelijke behandeling van de klacht volgt op een nader te bepalen datum.

De uitspraak

in het geschil tussen

[naam], wonende te [plaats] (hierna te noemen: de cliënt)
vertegenwoordigd door: [naam]

en

Stichting GGZ Drenthe, gevestigd te Assen
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Samenvatting

De Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (hierna: de commissie) is bevoegd om de klacht van de cliënt te behandelen, omdat het een zorginhoudelijk geschil betreft in de zin van artikel 19 lid 1 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg. Daarnaast is de klacht volgens de cliënt door de zorgaanbieder in onvoldoende mate opgelost (artikel 3 lid 2 sub b van het reglement).
Verder verklaart de commissie de cliënt ontvankelijk in zijn klacht, nu het beroep van de zorgaanbieder op artikelen 3, 6 lid 1 sub a en 5 sub a van het reglement faalt.

Behandeling van het geschil

De behandeling heeft plaatsgevonden op 31 januari 2025 te Den Haag. Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen, nu de commissie tijdens deze zitting slechts zal bepalen of zij bevoegd is om het geschil in behandeling te nemen en of de cliënt ontvankelijk is in zijn klacht.

Beoordeling

Inleiding
De cliënt is in de periode van 2021 tot en met 2023 twee keer vrijwillig klinisch opgenomen bij de zorgaanbieder. Tijdens deze opnames heeft de cliënt deelgenomen aan een 12-stappenprogramma via online meetings.

De klacht van de cliënt
In de kern komt de klacht van de cliënt erop neer dat de zorgaanbieder ten onrechte er niet voor heeft zorggedragen dat de cliënt gedurende de opnames toegang had tot het internet om online deel te nemen aan het 12-stappenprogramma voor zijn verslavingsproblematiek en persoonlijke ontwikkeling. Hij voert hiertoe, voor zover relevant, het volgende aan.

De zorgaanbieder had beloofd dat de cliënt gedurende de opnames op zijn kamer beschikking zou hebben over een wifi-verbinding. De wifi-verbinding bleek echter niet aanwezig te zijn, dan wel slecht te werken. De cliënt heeft hierdoor zelf internetbundels moeten kopen om online deel te nemen aan het 12-stappenprogramma. De zorgaanbieder is gehouden om deze kosten van de cliënt te vergoeden.

De cliënt verzoekt de commissie te bepalen dat de zorgaanbieder € 520,00 aan schadevergoeding dient te betalen aan de cliënt.

Het bevoegdheids- en niet-ontvankelijkheidsverweer van de zorgaanbieder
De zorgaanbieder stelt zich primair op het standpunt dat de commissie niet bevoegd is om de klacht van de cliënt te behandelen en/of dat de cliënt niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn klacht. Zij voert hiertoe, voor zover relevant, het volgende aan.

Commissie onbevoegd
De commissie is niet bevoegd om de klacht van de cliënt in behandeling te nemen, omdat de klacht niet ziet op de gevallen zoals genoemd in artikel 3 lid 2 sub a tot en met c van het reglement van de commissie. De cliënt wenst immers enkel een vergoeding van de gestelde schade. Daarbij komt dat er geen sprake is van een zorginhoudelijke klacht in de zin van artikel 19 lid 1 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (hierna: Wkkgz).

Cliënt niet-ontvankelijk
De commissie dient de cliënt wegens de volgende drie redenen niet-ontvankelijk te verklaren in zijn klacht op grond van het reglement van de commissie.
1) De cliënt heeft in strijd met artikel 6 lid 1 sub a van het reglement van de commissie niet een inhoudelijke klacht ingediend bij de klachtencommissie, terwijl hier wel de mogelijkheid toe was.
2) De klacht van de cliënt ziet op het niet betalen van de kosten voor de aanschaf van internetbundels, hetgeen valt onder de geschillen genoemd in artikel 5 sub a van het reglement van de commissie die ambtshalve niet ontvankelijk verklaard dienen te worden.
3) De partner van de cliënt, mevrouw Oomen, heeft de kosten voor de internetbundels gemaakt, en dus niet de cliënt zelf. Mevrouw Oomen is echter geen cliënt van de zorgaanbieder en dus geen cliënt in de zin van artikel 19 Wkkgz en artikel 3 van het reglement van de commissie.

Beoordeling bevoegdheids- en niet-ontvankelijkheidsverweer
Bevoegdheid
Ingevolge artikel 19 lid 1 van de Wkkgz heeft de commissie tot taak geschillen te beslechten over gedragingen van een zorgaanbieder jegens een cliënt in het kader van de zorgverlening.

De commissie constateert dat in geschil tussen partijen is of de zorgaanbieder zorg diende te dragen voor een internetverbinding op de kamer van de cliënt gedurende zijn opnames. Nu de stelling van de cliënt is dat hij de internetverbinding nodig had voor het volgen van een 12-stappenprogramma voor zijn verslavingsproblematiek en persoonlijke ontwikkeling is dit naar het oordeel van de commissie wel een zorginhoudelijk geschil in de zin van artikel 19 lid 1 van Wkkgz.

Voorts is de commissie van oordeel dat de cliënt gelet op artikel 3 lid 2 sub b van het reglement van de commissie zijn klacht kan voorleggen aan de commissie. Uit de overlegde e-mailcorrespondentie tussen partijen volgt immers dat de cliënt zijn (zorginhoudelijke) klacht eerst bij de zorgaanbieder kenbaar heeft gemaakt en dat de klacht volgens hem in onvoldoende mate door de zorgaanbieder is opgelost waardoor hij schade zou hebben geleden.

De conclusie uit het voorgaande is dat de commissie bevoegd is om het geschil te behandelen.

Ontvankelijkheid
Met betrekking tot het beroep van de zorgaanbieder op artikel 6 lid 1 sub a van het reglement van de commissie overweegt de commissie als volgt. Ingevolge dit artikel verklaart de commissie de cliënt niet ontvankelijk in zijn geschil indien hij zijn klacht niet eerst volgens de wet bij de zorgaanbieder heeft ingediend, tenzij van de cliënt in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij onder de gegeven omstandigheden zijn klacht eerst bij de zorgaanbieder indient. Niet in geschil is dat de cliënt op 6 januari 2024 de zorgaanbieder aansprakelijk heeft gesteld voor de gemaakte kosten voor de internetbundels via verwijzing door de klachtenfunctionaris van de zorgaanbieder. De cliënt heeft aan deze aansprakelijkstelling dezelfde klacht ten grondslag gelegd als in het onderhavige geschil. De klachtenfunctionaris heeft hem er op gewezen dat gelet op artikel 10 van de Klachtenregeling van de zorgaanbieder de klachtenfunctionaris geen schadeverzoeken behandelt, nu er (volgens de zorgaanbieder) geen inhoudelijke klacht aan ten grondslag ligt. Zoals echter hiervoor reeds door de commissie is geoordeeld ligt er wel een zorginhoudelijke klacht aan zijn verzoek tot schadevergoeding ten grondslag. De klachtenfunctionaris had de klacht van de cliënt dan ook in behandeling moeten nemen. Gelet hierop faalt het beroep op artikel 6 lid 1 sub a van het reglement van de commissie.

Het beroep op artikel 5 sub a van het reglement van de commissie faalt eveneens, nu er (zoals hiervoor geoordeeld) wel een zorginhoudelijke klacht aan het geschil van de cliënt ten grondslag ligt.

Het betoog van de zorgaanbieder dat de cliënt de gestelde schade niet heeft geleden, omdat zijn partner de internetbundels heeft gekocht en niet hij, kan niet tot niet-ontvankelijkverklaring van de cliënt leiden. De vraag of de cliënt de gestelde schade heeft geleden kan in dit stadium van de procedure immers niet worden beantwoord.

De conclusie uit het voorgaande is dat de commissie de cliënt ontvankelijk verklaart in zijn geschil.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:
– verklaart zich bevoegd om het geschil te behandelen;
– verklaart de cliënt ontvankelijk in zijn klacht;
– bepaalt dat de inhoudelijke behandeling van de klacht zal plaatsvinden op een nader aan de cliënt en de zorgaanbieder bekend te maken datum en tijdstip.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit de heer mr. L. Verheij, voorzitter, mevrouw dr. N.D. Veen, mevrouw E.M. van den Berg, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. R.H.W. Theuns-van Waasdijk, secretaris, op 31 januari 2025.