Commissie: Gehandicaptenzorg
Categorie: -
Jaartal: 2025
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
1067661/1227447
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De klager, die curator is van zijn dochter, verwijt de zorgaanbieder dat hij onvoldoende werd geïnformeerd over een veiligheidsincident waarbij de cliënt een ex-vriend bezocht. Volgens de klager had hij hiervan direct op de hoogte moeten worden gesteld om haar belangen te kunnen behartigen. De zorgaanbieder stelt dat de cliënt een aanzienlijke mate van zelfstandigheid heeft en expliciet had verzocht deze informatie niet met haar vader te delen. De zorgaanbieder heeft een afweging gemaakt tussen de informatieplicht richting de curator en het belang van de vertrouwensrelatie met de cliënt, die essentieel is voor de ambulante begeleiding. Daarbij heeft intern overleg plaatsgevonden tussen meerdere professionals. De commissie oordeelt dat de zorgaanbieder zorgvuldig en volgens de professionele standaard heeft gehandeld en dat niet is gebleken dat de curator door het uitblijven van informatie zijn taak niet kon uitoefenen. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard.
De uitspraak
in het geschil tussen
de heer [naam], wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de klager)
en
Stichting Severinus, gevestigd te Veldhoven
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 23 september 2025 te Utrecht.
De klager is samen met mevrouw [naam] (Rechtsbijstand) ter zitting verschenen. Namens de zorgaanbieder waren de heer [naam] (directeur) en mevrouw [naam] (advocaat) ter zitting aanwezig.
Onderwerp van het geschil
De klager heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.
Het geschil betreft de informatieverstrekking aan de klager, tevens curator van de cliënt.
Standpunt van de klager
Voor het standpunt van de klager verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.
Bij de zorgaanbieder heeft een veiligheidsincident plaatsgevonden en sindsdien verschillen partijen van mening over de informatieplicht die er tussen de zorgverlener en de curatoren bestaat. De zorgverlener hanteert rigide argumentatie om informatie niet met de curatoren te delen en beroept zich op een uitgevoerde toets van wilsbekwaamheid ter zake.
Als deze toets al heeft plaatsgevonden, dan heeft die niet aan de professionele standaard voldaan. De cliënt en diens omgeving zijn niet gehoord en relevante informatie is niet meegewogen.
Hierdoor heeft een veiligheidsincident plaatsgevonden in de vorm van een bezoek van de cliënt aan een ex-vriend, waarbij het vervoer en de activiteit voor een gevaarlijke setting hebben gezorgd. De zorgaanbieder heeft de curatoren niet geïnformeerd over dit veiligheidsincident.
De curatoren zijn van oordeel dat de huidige status quo het onmogelijk maakte de door de Rechtbank aan haar opgedragen taken optimaal te vervullen.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.
De begeleiding
De cliënt krijgt sinds 1 januari 2024 ambulante begeleiding van de zorgaanbieder. Zij was ten tijde van de in de klacht beschreven situatie 31 jaar oud en zij woont zelfstandig in een huurappartement, op loopafstand van haar ouders. Zij heeft een licht verstandelijke beperking, met een ontwikkelingsleeftijd van 8 – 10 jaar met een IQ van 68. Zij is in staat – zij het met de nodige hulp en begeleiding – zelfstandig te wonen.
De cliënt staat sinds 23 oktober 2017 onder curatele. Haar curatoren zijn de klager en zijn vriend, de heer [naam]. De begeleiding die de zorgaanbieder de cliënt biedt, krijgt vorm door een drietal begeleidingsmomenten per week van telkens 1,5 – 2 uur waarbij ambulante begeleiders de cliënt begeleiden conform de afspraken in het ondersteuningsplan. Tussen de begeleidingsmomenten door is er soms telefonisch contact met de cliënt en/of de klager of contact via de app.
De begeleiding die de zorgaanbieder biedt richt zich op de doelen in het ondersteuningsplan. Concreet betekent dit dat de begeleiders samen met de cliënt koken en sporten, samen op pad gaan en haar ruimte geven om haar gevoelens en gedachtes te bespreken. Begeleiders ondernemen activiteiten met de cliënt om haar sociale netwerk te verstevigen en de eenzaamheid te verminderen bijvoorbeeld door het zoeken van vrijwilligerswerk en bezoeken van bijeenkomsten van netwerken voor sociale contacten tussen jongvolwassenen met een beperking. Buiten de begeleidingsmomenten om is de cliënt vrij om te gaan en te staan waar zij wil en contact te hebben met wie zij wil. Zij is dan ook vaak buitenshuis te vinden en gaat daar zelfstandig naartoe.
In lijn met de afgesproken begeleidingsstijl gebeurt dit zoveel mogelijk vanuit gelijkwaardigheid en niet vanuit betutteling. Begeleiders gaan open het gesprek aan met de cliënt om haar conform afspraak te kunnen begeleiden. Voor dit open gesprek is de vertrouwensband tussen cliënt en ambulant begeleiders cruciaal. Juist omdat de zorgaanbieder maar zeer beperkt ambulante hulpverlening biedt, heeft de cliënt alle ruimte om dingen zonder toezicht of medeweten van derden te doen. De klager heeft daarbij de wens om alles te weten. Ambulante begeleiders hebben al meerdere keren aangegeven dat dit voor begeleiding veel energie kost. Zij delen meer dan vanuit hun professionele rol nodig is. De klager ziet eerder gevaar in een situatie en is daarbij zeer beschermend richting zijn dochter, terwijl de ambulante begeleiders inzetten op het stimuleren van de cliënt om daarmee aan haar doelen te kunnen werken.
Informatieplicht
De zorgaanbieder heeft de plicht om curatoren te informeren over relevante informatie over de verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van de cliënt wat betreft keuzes waarvoor de cliënt wilsonbekwaam is. Het gaat daarbij om de informatie die de curator nodig heeft om zijn rol als curator goed uit te kunnen oefenen. Niet alle informatie is relevant.
In het kader van goed hulpverlenerschap kan bovendien informatie aan een curator worden onthouden, echter wel bij uitzondering en wanneer dit goed onderbouwd is (op grond van artikel 7:453 BW). Bijvoorbeeld zoals in dit geval waar de cliënt expliciet aangeeft dat zij niet wil dat haar vader op de hoogte wordt gebracht terwijl de vertrouwensband zo essentieel is voor het ondersteunen door de zorgaanbieder.
Op de lange termijn draagt het niet delen van informatie in dit soort situaties dus bij aan de veiligheid van de cliënt. Als de cliënt daardoor meer deelt of ten minste blijft delen, kan op termijn meer begeleiding worden gegeven om onveilige situaties in de toekomst te voorkomen. Curatoren hebben daarbij de plicht om te bevorderen dat de cliënt handelingen zelf verricht, voor handelingen waar de cliënt tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake in staat moet worden geacht (1:381 lid 4 juncto artikel 1:454 BW).
Veiligheidsincident
Ten aanzien van het veiligheidsincident merkt de zorgaanbieder op dat ook de curatoren de cliënt niet hadden kunnen en mogen tegenhouden bij het bezoek aan de ex-vriend aangezien er geen concrete reden was om aan te nemen dat er een gevaarlijke situatie zou ontstaan en er dan sprake zou zijn van onvrijwillige zorg. Dat is haar door de begeleiding toen afgeraden en haar is ook nadrukkelijk geadviseerd dit aan ouders te vertellen. De zorgaanbieder is dus van mening dat deze informatie niet direct hoefde te worden gedeeld met curatoren buiten het ECD, omdat deze niet acuut relevant was voor het uitvoeren van de taak van curatoren. Zoals aan curatoren is uitgelegd, heeft de cliënt expliciet gevraagd om de informatie niet te delen. In dat kader en op basis van de toen bekende informatie mochten hulpverleners hun vertrouwensband met de cliënt beschermen om begeleiding in de toekomst nog mogelijk te maken. Er is over de situatie gerapporteerd op het moment dat de cliënt zelf haar moeder over het bezoek had verteld. De klager was op dat moment nog op vakantie maar zou bij terugkomst worden geïnformeerd door de cliënt.
Wilsbekwaamheid
De curatoren geven aan dat de toets van wilsbekwaamheid in deze casus niet zorgvuldig is uitgevoerd en de zorgaanbieder zich onvoldoende heeft ingespannen om alle relevante informatie te vergaren dan wel mee te wegen.
De curatoren moeten niet ontvankelijk worden verklaard in dit onderdeel van de klacht, omdat dit een nieuwe klacht is die niet in de interne klacht aan de orde is geweest. De weergave van curatoren, van een gesprek dat voor indiening van de klacht heeft plaatsgevonden, is onjuist. De zorgaanbieder heeft dat eerder ook aan curatoren meegedeeld.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Toetsingskader
Curatele is een beschermingsmaatregel die wordt toegepast op een meerderjarige die niet (meer) in staat is zijn of haar eigen belangen behoorlijk waar te nemen. De wettelijke regeling van curatele is te vinden in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), titel 16, artikelen 1:378 t/m 1:391 BW.
Conform artikel 1:381 lid 2 BW is de onder curatele gestelde vanaf dat moment onbekwaam rechtshandelingen te verrichten voor zover de wet niet anders bepaalt. De curator treedt op als wettelijk vertegenwoordiger en behartigt zowel de financiële als persoonlijke belangen van de betrokkene. De curator treedt daarmee ook op als wettelijk vertegenwoordiger in medische aangelegenheden.
De zorgaanbieder moet de curator informeren over de gezondheidstoestand en de behandeling van de curandus (de cliënt), tenzij dat in strijd is met de norm van goed hulpverlenerschap. Als een cliënt (ter zake) wilsbekwaam is, blijft de cliënt zelf beslissingsbevoegd en geldt het medisch beroepsgeheim.
Ontvankelijkheid
De zorgaanbieder heeft ten aanzien van het klachtonderdeel over wilsbekwaamheid een beroep gedaan op niet-ontvankelijkheid van de klager, omdat dit klachtonderdeel niet in de interne klachtenprocedure aan de orde zou zijn geweest.
Naar het oordeel van de commissie is dit klachtonderdeel niet los te zien van de hoofdklacht over de informatieverstrekking aan de curator(en). In dat kader verklaart de commissie de klager ten aanzien van de wilsbekwaamheid ontvankelijk in zijn klacht.
Beoordeling
Het geschil ziet op een situatie dat de cliënt aangaf het voornemen te hebben een (ex-)vriend te bezoeken op een boot, waarbij haar fietsrestricties mogelijk in het geding zouden komen. De klager stelt zich op het standpunt dat de zorgaanbieder hem, in zijn hoedanigheid van curator, onverwijld van dit voornemen op de hoogte had moeten stellen. De zorgaanbieder heeft gemotiveerd besloten dit niet te doen. Volgens de klager is hij door het uitblijven van deze informatie niet in staat geweest de belangen van zijn dochter op een adequate wijze te behartigen.
De zorgaanbieder heeft in deze kwestie een zorgvuldige afweging gemaakt, waarbij is meegewogen dat de cliënt een aanzienlijke mate van zelfstandigheid kent. Tevens heeft de zorgaanbieder het belang van de bestaande vertrouwensrelatie tussen de cliënt en haar persoonlijk begeleiders nadrukkelijk betrokken bij de besluitvorming. Indien zonder instemming van de cliënt informatie met haar vader zou worden gedeeld, zou dit volgens de zorgaanbieder afbreuk kunnen doen aan die vertrouwensrelatie en ertoe kunnen leiden dat de cliënt dergelijke informatie in de toekomst niet langer met haar begeleiders deelt. De cliënt heeft bovendien uitdrukkelijk verzocht deze informatie niet met haar vader te delen.
De zorgaanbieder heeft dit besluit niet lichtvaardig genomen. Over de vraag of het noodzakelijk was de curator te informeren, heeft overleg plaatsgevonden tussen drie betrokken medewerkers, te weten twee persoonlijk begeleiders van de cliënt en een behandelaar. Daarnaast is met de cliënt zelf gesproken en is zij geadviseerd haar moeder over de situatie te informeren.
Onder deze omstandigheden is de commissie van oordeel dat de zorgaanbieder een zorgvuldige en professioneel verantwoorde afweging heeft gemaakt. Dat de klager als curator optreedt, brengt niet mee dat hij van alle aspecten van het persoonlijke leven van de cliënt op de hoogte moet worden gesteld. In dat kader wijst de commissie op artikel 1:454 BW (dat via artikel 1:381 lid 4 BW van overeenkomstige toepassing is verklaard op curatele), waarin staat dat de mentor bevordert dat de betrokkene rechtshandelingen en andere handelingen zelf verricht, indien deze tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake in staat kan worden geacht. In de onderhavige situatie kan de commissie niet concluderen dat de cliënt (gezien haar grote mate van zelfstandigheid in de invulling van haar dagelijks leven, die ook is vastgelegd in het ondersteuningsplan) niet tot een redelijke waardering van haar belangen in staat kon worden geacht.
In dit geval heeft de zorgaanbieder – na intern overleg – de nadruk gelegd op het belang van de vertrouwensrelatie met de cliënt en haar aanzienlijke mate van zelfstandigheid. De commissie acht dit handelen in overeenstemming met goed hulpverlenerschap.
De commissie kan dan ook niet concluderen dat de curator, doordat hij niet vooraf is geïnformeerd over het voornemen van zijn dochter, niet in staat is gesteld haar belangen naar behoren te behartigen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de klager ongegrond.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer drs. P. Quaedvlieg, de heer S.P. de Paauw, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 23 september 2025.