Commissie: Zelfstandige Klinieken
Categorie: -
Jaartal: 2025
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
1103830/1161480
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Cliënte onderging in mei 2024 een buikwandcorrectie maar was ontevreden omdat haar buik nog steeds bol bleef. Volgens haar heeft de zorgaanbieder onvoldoende gedaan om het resultaat te verbeteren, terwijl een andere kliniek later wel een strak resultaat bereikte met een tweede operatie. De zorgaanbieder stelt dat vóór de ingreep duidelijk is uitgelegd dat de buik door haar geringe onderhuidse vetweefsel niet volledig plat kon worden en dat het eindresultaat pas na een jaar beoordeeld mocht worden. Ook is cliënte geïnformeerd dat een buikwandcorrectie geen garantie geeft op een volledig strakke buik, omdat het geen resultaatsverplichting betreft. Uit de stukken blijkt volgens de commissie dat de risico’s en verwachtingen vooraf met cliënte zijn besproken, waaronder dat de spieren niet worden ingekort en dat restbolling mogelijk is. De commissie ziet geen aanwijzingen dat de plastisch chirurg onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld of dat sprake is van een fout. De heroperatie in de andere kliniek is uitgevoerd met dezelfde techniek, maar met extra huidverwijdering die blijvende zichtbare littekens geeft; dat de eerste chirurg dit niet wilde doen, acht de commissie begrijpelijk. Wel vindt de commissie dat de plastisch chirurg achteraf duidelijker had mogen uitleggen waarom een heroperatie niet geïndiceerd was, maar dit maakt de klacht niet gegrond. De commissie concludeert dat de arts heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam zorgverlener mag worden verwacht. De klacht wordt ongegrond verklaard en de gevorderde schadevergoeding afgewezen.
De uitspraak
in het geschil tussen
[naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënte)en
Equipe Zorgbedrijven, gevestigd te Rotterdam (hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 10 oktober 2025 te Den Haag.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Cliënte werd ter zitting vergezeld van haar echtgenoot. De zorgaanbieder werd vertegenwoordigd door de [naam], directeur, [naam], plastisch chirurg en [naam], (advocaat).
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het resultaat van een buikwandcorrectie.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Op 17 mei 2024 is cliënte door de zorgaanbieder behandeld voor een buikwandcorrectie. Cliënte is niet tevreden over het resultaat. De bolle buik die zij na drie bevallingen had gekregen was niet weg. Cliënte is meerdere malen teruggegaan naar de kliniek, maar volgens de arts was het maximaal haalbare resultaat bereikt en zij kreeg het advies om te gaan sporten. Cliënte trainde onder begeleiding van een fysiotherapeut, maar er kwam geen verbetering.
Cliënte is vervolgens naar een andere kliniek gegaan voor een second opinion. De plastisch chirurg aldaar zag wel mogelijkheden. Op 7 februari 2025 is cliënte opnieuw geopereerd. Haar buik is nu plat.
Cliënte verwijt de zorgaanbieder dat deze op geen enkele manier heeft geprobeerd het resultaat te verbeteren.
Cliënte vordert van de zorgaanbieder een schadevergoeding van € 14325,00: De operatie is volledig opnieuw uitgevoerd, kosten hiervan: € 8525 buikwandcorrectie, € 800 overnachting en € 5000 gederfde inkomsten omdat zij een maand niet heeft kunnen werken.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De zorgaanbieder is van mening dat de teleurstelling van cliënte over het resultaat na de buikwandcorrectie (althans het na vier maanden bereikte resultaat) niet het gevolg is van een onzorgvuldige behandeling door de plastisch chirurg. De plastisch chirurg heeft bij de behandeling van cliënte aan zijn inspanningsverplichting voldaan en er zijn ook voldoende inspanningen gedaan om de teleurstelling van cliënte over het resultaat te bespreken. Cliënte heeft een tweede mening gehad bij collega plastisch chirurg P. van de kliniek. Op 27 september 2024 en 11 oktober 2024 is uitgebreid met cliënte gesproken over haar teleurstelling over het bereikte resultaat. Ook heeft de plastisch chirurg uitgelegd waarom hij zelf op dat moment geen indicatie zag voor een tweede operatie en dat pas een jaar na de operatie het eindresultaat beoordeeld kon worden. Op grond van het enkele feit dat een andere plastisch chirurg in een andere kliniek cliënte wel opnieuw heeft geopereerd, kan niet worden geconcludeerd dat de zorgaanbieder onzorgvuldig heeft gehandeld. Tegen de achtergrond van het voorgaande is de zorgaanbieder van mening dat de klacht van cliënte ongegrond is en een schadevergoeding dient te worden afgewezen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
De verplichting die voor een hulpverlener (in dit geval: de zorgaanbieder) voortvloeit uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst wordt in beginsel niet aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de hulpverlener moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de hulpverlener zich verplicht zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. De reden hiervoor is dat het bij een geneeskundige behandeling meestal niet mogelijk is een bepaald resultaat te garanderen, omdat het menselijk lichaam in het (genezings-)proces een ongewisse factor vormt; zelfs bij onberispelijk medisch handelen kan het beoogde resultaat uitblijven. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de hulpverlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.
Voor de aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder tekort is geschoten in de nakoming dan wel de uitvoering van de behandelingsovereenkomst. De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten en de cliënt moet door deze tekortkoming nadeel zijn toegebracht.
De commissie zal de klachten van cliënte, afgezet tegen het hierboven geschetste toetsingskader, beoordelen.
Naar het oordeel van de commissie is voldoende aannemelijk geworden dat de cliënte voorafgaande aan de ingreep is geïnformeerd over haar behandeling en de risico’s en complicaties.
De commissie stelt op grond van de overgelegde stukken vast dat met cliënte is besproken dat haar buik met een buikwandcorrectie waarschijnlijk niet helemaal plat en strak zou worden, omdat zij nagenoeg geen onderhuids vetweefsel had en bij een buikwandcorrectie de buikspieren zelf niet worden ingekort.
De commissie begrijpt dat cliënte met een bepaalde verwachting de operatie heeft laten uitvoeren. De behandelend arts heeft echter geen resultaatsverplichting en kan een resultaat van een operatie dan ook niet garanderen.
De commissie is niet gebleken dat de plastisch chirurg niet conform de gangbare medische professionele standaard inzake plastische chirurgie heeft gehandeld, of dat hij zich bij de operatie onvoldoende heeft ingespannen en/of dat hij bij die inspanning een fout heeft gemaakt.
Na de buikwandcorrectie was er nog sprake van een restbolling. De commissie heeft vastgesteld dat de heroperatie door een andere kliniek volgens dezelfde techniek is uitgevoerd, namelijk door het strakker reven van de spieren, met dien verstande dat nu ook een van de stukje huid is meegenomen. Cliënte is tevreden met een platte buik en neemt de littekens op haar buik op de koop toe.
Zij verwijt de plastisch chirurg dat hij niets meer voor haar wilde betekenen en haar alleen heeft verwezen naar de fysiotherapeut voor oefeningen.
De plastisch chirurg heeft ter zitting gesteld dat hij niet binnen een jaar cliënte opnieuw zou opereren omdat pas na één jaar het resultaat van de correctie zichtbaar is. Op het moment dat cliënte op nacontrole is gekomen was dit resultaat van de buikwandcorrectie het maximaal haalbare. Er was geen sprake van een rectus diastase. Dit is later ook bevestigd door de echo die in de andere kliniek is gemaakt. De plastisch chirurg heeft daarbij aangegeven dat hij wellicht nog duidelijker aan cliënte had moeten uitleggen dat vanwege het gebrek aan vetweefsel de huid niet kon worden strakgetrokken zonder zichtbare littekens boven de bikinilijn. De chirurg zou de operatie, zoals door de andere kliniek is uitgevoerd, niet verrichten vanwege deze extra littekens die voor altijd zichtbaar zijn.
De commissie kan dit standpunt billijken. Dit neemt echter niet weg dat de plastisch chirurg bij de nabespreking met cliënte duidelijker had kunnen uitleggen waarom volgens hem een heroperatie op dat moment niet geïndiceerd was en dat het juister was geweest als hij niet had volstaan met de mededeling dat dit het maximaal haalbare resultaat was. Echter, naar het oordeel van de commissie leidt dit niet tot gegrondheid van de klacht.
De commissie is van oordeel dat de plastisch chirurg heeft gehandeld zoals een redelijk handelende en redelijk bekwame zorgaanbieder in dezelfde omstandigheden zou hebben gehandeld. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Voor aanspraak op materiële schadevergoeding is ten minste vereist dat de zorgaanbieder in enig opzicht toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de behandelingsovereenkomst. Van een toerekenbare tekortkoming is hier echter geen sprake, zodat de vordering tot schadevergoeding dient te worden afgewezen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond en wijst de door cliënte verlangde schadevergoeding af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit de heer mr. L. Verheij, voorzitter, mevrouw dr. M. van Hal, de heer J. Zomerplaag, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 10 oktober 2025.