Zorgaanbieder schiet tekort in nazorg en communicatie na operatie

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: -    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 281607/450069

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Een cliënt onderging in 2017 een operatie aan haar triggerduim, maar hield daarna langdurige pijnklachten. Toen ze zich in 2019 opnieuw meldde, werden haar klachten door de zorgaanbieder vooral toegeschreven aan psychische problematiek. In 2020 wees een second opinion echter op zenuwschade, waarna een hersteloperatie volgde. De Geschillencommissie oordeelt dat de zorgaanbieder eerder had moeten onderkennen dat zenuwschade een mogelijke complicatie was en dat een gespecialiseerde handchirurg had moeten worden ingeschakeld. Daarnaast wordt de communicatie als onzorgvuldig beoordeeld, omdat de chirurg zich te veel heeft laten leiden door zijn eigen conclusies over de psychische gesteldheid van de cliënt. Hierdoor heeft de cliënt onnodig lang pijn geleden. De klacht wordt gegrond verklaard en de zorgaanbieder moet een schadevergoeding van € 350,- betalen, evenals de klachtkosten van € 52,50.

De uitspraak

in het geschil tussen

[naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënt)

en

Stichting Spaarne Gasthuis, gevestigd te Haarlem
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 10 oktober 2024 te Den Haag.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

Onderwerp van het geschil

De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.

Het geschil betreft de vraag of de zorgaanbieder goed hulpverlenerschap heeft betracht in de nazorg na de ingreep en in de communicatie met en over de cliënt.

Standpunt van de cliënt

Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.

Op 31 januari 2017 is de cliënt geopereerd aan een triggerduim. Na de operatie hield de cliënt ernstige pijn aan het gebied rond de duim en handpalm. Bij de controleafspraak op 13 februari 2017 heeft de cliënt dit ook benoemd. De daarop volgende behandelingen door een ergo- en fysiotherapie waren pijnlijk en hadden geen resultaat.

In 2019 concludeerde de chirurg dat sprake was van onduidelijke duimklachten. Ook werd de situatie van de cliënt omschreven als “enorm theater” en “duidelijk dat angst en psychische problematiek hier op de voorgrond staat”. De cliënt voelt zich in haar klachten niet serieus genomen.

In februari 2020 heeft de cliënt een second opinion gevraagd in het Rode Kruis ziekenhuis. In juli 2020 heeft de cliënt een hersteloperatie aan haar hand ondergaan vanwege zenuwschade.

De cliënt stelt de zorgaanbieder aansprakelijk voor de schade die zij de afgelopen jaren heeft geleden. Zij vordert een schadevergoeding ter hoogte van € 350, — voor de kosten van een traumabehandeling.

Standpunt van de zorgaanbieder

Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.

De zorgaanbieder betreurt dat de medische behandeling aan de triggerduim niet het gewenste resultaat heeft gehad, maar is van mening dat niet sprake is van onzorgvuldig handelen. Volgens de zorgaanbieder is de ingreep lege artis uitgevoerd, maar is er sprake van een complicatie.

Uit het OK-verslag van 30 januari 2017 blijkt dat tijdens de ingreep rekening is gehouden met de sensibele zenuw. Bij de postoperatieve controles was het gevoel van de cliënt intact, waarna twee jaar lang niets van de cliënt is vernomen. Pas in 2019 meldde zij zich met wisselende pijnklachten. De klachten zijn toen serieus genomen en het handenteam is ingeschakeld. In dit overleg is overwogen een lokale verdoving met Kenacort toe te passen. Omdat de klachten bij de volgende controle minder waren is gekozen om af te wachten.

Vanwege blijvende ontevredenheid is in augustus 2020 toch gepoogd een Kenacort injectie te geven, maar die procedure is niet gelukt door angst bij de cliënt. Hierdoor kreeg de chirurg het vermoeden dat meer factoren een rol spelen, waarna met moeder is besproken dat eerst psychische problematiek aangepakt zou worden. Daarna heeft de chirurg de cliënt niet meer gezien.

Beoordeling van het geschil

Toetsingskader
De overeenkomst die de cliënt met de zorgaanbieder heeft gesloten, betreft een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Op grond van de behandelingsovereenkomst die de cliënt met de zorgaanbieder is aangegaan, moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiend uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (het goed hulpverlenerschap uit artikel 7:453 van het BW). Het goed hulpverlenerschap houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.

Wat aan het geschil vooraf is gegaan
In januari 2017 is de cliënt geopereerd aan een triggerduim. Na twee jaar meldt zij zich met ernstige pijnklachten. De zorgaanbieder heeft grondig onderzoek gedaan naar de oorzaken en hierover helder gerapporteerd. Uiteindelijk zijn geen fysieke oorzaken voor de pijn gevonden en is geconcludeerd dat een psychische oorzaak aan de pijn ten grondslag ligt. Na een second opinion heeft de cliënt in 2020 een hersteloperatie ondergaan vanwege zenuwschade.

Complicatie
Uit de second opinion volgt dat sprake is van zenuwschade, die mogelijk het gevolg van is van de eerdere ingreep.

De commissie is ambtshalve bekend dat zenuwschade een bekende complicatie is bij een dergelijke ingreep, des te meer gezien het feit dat de ingreep de duim betrof van een kind. Toen de cliënt zich opnieuw bij de zorgaanbieder meldde met pijnklachten, had de zorgaanbieder naar het oordeel van de commissie rekening kunnen en moeten houden met deze bekende complicatie.

De commissie onderkent dat de zorgaanbieder onderzoek heeft gedaan, maar zeker gezien het vreemde beloop van het herstel na de ingreep had het op de weg van de chirurg gelegen een gespecialiseerde handchirurg in te schakelen.

Communicatie
Naar het oordeel van de commissie is het niet tijdig onderkennen van de complicatie mede te wijten aan het feit dat de chirurg de klachten op onacceptabele wijze toe heeft geschreven aan psychische problematiek.

Niet alleen is het misplaatst dat de chirurg uit hoofde van zijn functie dergelijke conclusies trekt, naar het oordeel van de commissie heeft de chirurg zich daarnaast teveel laten leiden door deze conclusies. Hierdoor heeft een vertraging in de zorgverlening plaatsgevonden, waardoor de cliënt onnodig lang pijn heeft geleden.

Op grond van het bovenstaande heeft de zorgaanbieder onzorgvuldig gehandeld, zowel ten aanzien van de complicatie als in de communicatie over en met de cliënt. De klacht van de cliënt is dan ook gegrond.

Schadevergoeding
De cliënt heeft een materiële schadevergoeding van € 350,– gevorderd ten aanzien van kosten die zijn gemaakt voor een traumabehandeling. Ter onderbouwing heeft de cliënt betaalbewijzen toegevoegd. De vordering tot schadevergoeding is door de zorgaanbieder op geen enkele wijze weersproken.

Nu aangenomen moet worden dat de gemaakte kosten direct voortkomen uit de schade die het onzorgvuldig handelen van de zorgaanbieder heeft toegebracht – door de zorgaanbieder is dit immers niet weersproken -, komen deze kosten voor vergoeding in aanmerking. De zorgaanbieder dient deze kosten dan ook aan de cliënt te vergoeden.

Nu de klacht van cliënt gegrond wordt verklaard, zal de commissie de zorgaanbieder, onder verwijzing naar artikel 21 lid 1 sub a van haar reglement, veroordelen tot vergoeding aan cliënt van het betaalde klachtgeld, zijnde een bedrag van € 52,50.
Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de cliënt gegrond;
– bepaalt dat de zorgaanbieder binnen 14 dagen na verzending van dit bindend advies een schadevergoeding van € 350,– aan de cliënt dient te betalen;
– bepaalt dat de zorgaanbieder binnen 14 dagen na verzending van dit bindend advies het door de cliënt betaalde klachtengeld van € 52,50 aan de cliënt dient te vergoeden.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer prof. dr. R.R.W.J. van der Hulst, de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 10 oktober 2024.