Zorgaanbieder schiet tekort in beoordeling patiënt met mogelijk herseninfarct

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: -    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 351067/507354

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Een patiënt diende een klacht in tegen het ziekenhuis, omdat hij op de spoedeisende hulp niet door een neuroloog werd onderzocht en ten onrechte naar huis werd gestuurd. Later bleek dat hij opnieuw een herseninfarct had doorgemaakt, wat leidde tot blijvende beperkingen. De Geschillencommissie oordeelde dat de zorgaanbieder onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld, omdat de neuroloog op basis van te weinig informatie beslissingen nam. De klacht werd daarom gegrond verklaard. Echter, het causale verband tussen het nalaten van onderzoek en de gezondheidsschade kon niet worden vastgesteld, waardoor schadevergoeding werd afgewezen. Wel krijgt de patiënt het klachtengeld van € 52,50 vergoed.

De uitspraak

in het geschil tussen

[naam], wonende te [plaats] (hierna te noemen: de cliënt)

en

Ziekenhuis St Jansdal, gevestigd te Harderwijk
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 22 november 2024 te Den Haag. Partijen zijn ter zitting verschenen en hebben hun standpunt nader toegelicht. De cliënt werd daarbij vergezeld door zijn echtgenote [naam]. De zorgaanbieder werd vertegenwoordigd door [naam], ANIOS (Arts niet in opleiding tot specialist) en [naam], neuroloog, die de zitting digitaal hebben bijgewoond. Als toehoorder was (digitaal) aanwezig mevrouw [naam], klachtenfunctionaris.

Onderwerp van het geschil

De cliënt verwijt de neuroloog van de zorgaanbieder dat zij de cliënt niet zelf heeft onderzocht toen hij met klachten van een herseninfarct op de afdeling spoedeisende hulp van het ziekenhuis van de zorgaanbieder werd binnengebracht. De neuroloog is afgegaan op de bevindingen van de arts in opleiding die belangrijke informatie niet aan haar had doorgegeven. De cliënt werd naar huis gestuurd hoewel achteraf bleek dat hij inderdaad een herseninfarct had doorgemaakt. De cliënt verwijt de zorgaanbieder dat hij als gevolg hiervan blijvend functioneel beperkt is geraakt.

Standpunt van de cliënt

In september 2023 heeft de cliënt een eerste herseninfarct doorgemaakt. De cliënt was als gevolg daarvan poliklinisch patiënt op de afdeling neurologie van het ziekenhuis van de zorgaanbieder waar hij met regelmaat afspraken had. Hij had af en toe last van wegrakingen maar in de herstelfase heeft de cliënt daarvoor niet steeds contact opgenomen met het ziekenhuis. Op maandag 18 december 2023 had de cliënt weer ernstige klachten die wezen op een herseninfarct, met name heftige hoofdpijn. De cliënt is op verzoek van zijn huisarts met een ambulance naar de afdeling spoedeisende hulp van het ziekenhuis gestuurd. Het ziekenhuis was overvol en de cliënt werd onderzocht door een arts in opleiding. De neuroloog heeft de cliënt niet gezien, zij heeft slechts overlegd met de arts in opleiding over zijn bevindingen. Die arts heeft belangrijke informatie over het hoofd gezien, zoals de heftige hoofdpijn die de echtgenote van de cliënt ook meerdere malen benoemd heeft. Tot verbijstering van de cliënt en zijn echtgenote werden zij midden in de nacht met eigen vervoer naar huis gestuurd. Die rit heeft de echtgenote ervaren als een ‘dodemansrit’; De cliënt is herhaaldelijk bewusteloos geraakt onderweg. Nog steeds heeft de echtgenote last van slapeloze nachten door de herbelevingen van die bewuste nacht.

De echtgenote volgt daarvoor EMDR therapie en durft ’s avonds niet meer auto te rijden. Op 20 december 2023 heeft de cliënt een derde herseninfarct doorgemaakt waarbij de echtgenote meteen contact heeft opgenomen met het ziekenhuis van de zorgaanbieder. De cliënt mocht langskomen en is toen wel door de neuroloog onderzocht. Op de MRI scan waren duidelijke vlekken te zien die duidden op een herseninfarct en in september 2023 nog niet zichtbaar waren. De cliënt is vervolgens geopereerd aan zijn halsslagader, een zeer intensieve ingreep. Sinds die ingreep heeft de cliënt last van allerlei blijvende ’mankementen’; hij is deels blind, hij heeft functionele beperkingen aan de rechterzijde en heeft moeite met spreken. Het leven van de cliënt en zijn echtgenote is totaal veranderd, de cliënt kan niet meer autorijden en is in zijn dagelijks functioneren afhankelijk van zijn echtgenote; zijn zelfstandigheid is hij kwijtgeraakt. De cliënt verwijt de neuroloog dat zij op 18 december 2023 niet zelf de moeite heeft genomen om de cliënt te onderzoeken. Dan had de cliënt kunnen worden opgenomen en had er eerder kunnen worden ingegrepen en had zijn leven en dat van zijn echtgenote er nu heel anders uitgezien.

De cliënt heeft een zeer onbevredigend gesprek gehad met de zorgaanbieder. Hij had een excuus voor de gang van zaken verwacht maar heeft dat niet ontvangen. De cliënt vraagt dan ook om een oordeel van de commissie over de handelwijze van de zorgaanbieder. De cliënt verlangt voorts de maximale vergoeding van € 25.000, — voor het leed dat de zorgaanbieder de cliënt, maar vooral zijn echtgenote heeft aangedaan.

Standpunt van de zorgaanbieder

De cliënt is op 18 december 2023 beoordeeld door drie gediplomeerde artsen, de ANIOS, de SEH arts en (telefonisch) de neuroloog. De ANIOS heeft het standaard neurologisch onderzoek uitgevoerd dat bestaat uit een onderzoek naar de hersenzenuwen, motoriek, sensibiliteit, reflexen en coördinatie. Ook heeft hij de wegrakingen van de cliënt beschreven, die gefilmd en de opname gedeeld met de neuroloog. De ANIOS heeft geprobeerd goed te luisteren naar de klachten van de cliënt om het veranderde gedrag en de uitvalsverschijnselen te kunnen duiden. Ook de angsten en zorgen van de echtgenote van de cliënt heeft de ANIOS gehoord en in het dossier vermeld.

Het gesprek met de cliënt en zijn echtgenote, het onderzoek en het overleg met de neuroloog leidden ertoe dat de klachten van de cliënt waarschijnlijk pasten bij FNS/PNEA (Functionele Neurologische Stoornis/ Paroxysmale Niet Epileptische Aanvallen) maar niet bij een herseninfarct. De ANIOS heeft de cliënt en zijn partner hier uitleg over gegeven. De ANIOS heeft uitgelegd dat er medisch gezien geen opname nodig was en heeft getracht de cliënt en zijn echtgenote gerust te stellen door uitleg te geven over het ziektebeeld. Ook is de cliënt verteld dat zijn eigen neuroloog (de heer F.) de volgende dag ingelicht zou worden en dat de cliënt bij een verergering van zijn klachten kon bellen. De ANIOS kon zich niet herinneren dat de ernstige hoofdpijnklachten van de cliënt duidelijk naar voren zijn gekomen. Op 18 december 2023 stonden de veranderingen in het gedrag van de cliënt op de voorgrond en dit is ook zo benoemd in de verwijsbrief van zijn huisarts.

De neuroloog met wie de ANIOS overleg over de cliënt heeft gevoerd was van mening dat de klachten die de cliënt op 18 december 20923 presenteerde, namelijk een toename van staaraanvallen en wegrakingen, niet passend waren bij een recidief herseninfarct. De cliënt was op dat moment poliklinisch aan het revalideren na een herseninfarct dat hij in september 2023 had doorgemaakt. Hij was daarvoor op 12 december 2023 nog door collega neuroloog F. gezien waarbij de cliënt restklachten aangaf van gezichtsvelduitval, visuele hallucinaties, hoofdpijn en geheugenklachten. Tevens had hij staaraanvallen die eerder geduid werden als een functionele stoornis. De klacht waarmee de cliënt op 18 december door zijn huisarts werd verwezen was een toename van wegrakingen/staarmomenten. Uitvalsklachten zoals te verwachten bij een herseninfarct werden niet genoemd of gezien.

De ANIOS en de SEH arts hebben de klachten van de cliënt aan haar beschreven en haar een filmpje van de wegrakingen getoond. Het beeld kon volgens de neuroloog passen bij een functionele wegraking. In overleg met de hoofdbehandelaar, neuroloog F. zou de volgende dag worden beoordeeld of verdere diagnostiek in de vorm va een EEG nodig was. Vanwege de drukte in het ziekenhuis is besloten van opname af te zien hoewel de ANIOS dit had voorgesteld vanwege de zorgen van de cliënt en zijn echtgenote. Omdat er behoudens geruststelling middels observatie geen medische indicatie was voor opname is afgesproken dat de ANIOS zou proberen de cliënt en zijn echtgenote zo goed mogelijk voor te lichten en gerust te stellen. De ANIOS had de indruk dat dit afdoende gelukt was en de cliënt heeft met zijn echtgenote wandelend de SEH verlaten.

De neuroloog is van mening dat het verantwoord was de cliënt naar huis te laten gaan. Als het ziekenhuis niet zo vol was geweest had zij de cliënt waarschijnlijk wel ter geruststelling opgenomen. De neuroloog was die avond genoodzaakt keuzes te maken. De cliënt was al in een poliklinische dagbehandeling/revalidatie traject opgenomen en er stond een afspraak bij zijn eigen neuroloog gepland zodat er een voldoende vangnet was voor de cliënt. De neuroloog is van mening dat het beleid van 18 december 2023 niet de oorzaak is van zijn huidige klachten. Het spijt de zorgaanbieder zeer dat de cliënt en zijn echtgenote het gevoel hebben gehad niet serieus genomen te zijn en dat zij de rit naar huis als traumatisch hebben ervaren. Dit is uiteraard nooit de bedoeling geweest van de zorgaanbieder.

Beoordeling van het geschil

In de kern samengevat is de klacht van de cliënt: Op 18 december 2023 is de cliënt ten onrechte niet door de dienstdoende neuroloog gezien en is hij op basis van onvolledige informatie en onvoldoende onderzoek ten onrechte naar huis gestuurd.

De commissie heeft het volgende overwogen.

De cliënt was sinds een herseninfarct in september 2023 bekend bij de afdeling neurologie van het ziekenhuis van de zorgaanbieder. Vast is komen te staan dat de cliënt in de presentatie van klachten ook toen een ‘moeilijker te lezen‘ beeld vertoonde. De duidelijke tekenen die andere patiënten in het geval van een herseninfarct vertonen waren in het geval van de cliënt dan weer wel dan weer niet en in wisselende ernst aanwezig. Toen de cliënt op 18 december 2023 op de afdeling spoedeisende hulp van het ziekenhuis van de zorgaanbieder door de ANIOS werd gezien vertoonde hij hetzelfde wisselende beeld. De wegrakingen waren dan weer wel en dan weer niet aanwezig.

De cliënt heeft naar voren gebracht dat hij met name last had van ernstige hoofdpijnen. Die hoofdpijn is niet in het dossier van de cliënt op die avond genoteerd. De neuroloog heeft daartegen aangevoerd dat de aanwezigheid van ernstige hoofdpijn niet een indicator voor een herseninfarct hoeft te zijn; een gezichtsveldprobleem is daarvoor een sterkere aanwijzing. In het dossier is echter ook niet genoteerd dat een gezichtsveldonderzoek is uitgevoerd. De ANIOS heeft te kennen gegeven dat hij vermoedt dat dat gezichtsveldonderzoek wel is uitgevoerd omdat dat bij het neurologische onderzoek naar een herseninfarct behoort maar daarover is niets in het dossier genoteerd.

De commissie is van oordeel dat, gelet op het door de neuroloog onderstreepte belang van een gezichtsveldonderzoek, het op haar weg had gelegen de ANIOS hiernaar te vragen en bij onduidelijkheid hierover dit onderzoek alsnog uit te (laten) voeren. De neuroloog, die bekend was met de cliënt als patiënt en bekend was met de in zijn geval diffuse presentatie van klachten en symptomen, beschikte op
18 december 2023 over te weinig informatie om de cliënt zonder nader onderzoek en met eigen vervoer naar huis te sturen.

De commissie is daarbij van oordeel dat er niet alleen een medische reden (beoordeling door een arts met meer expertise met deze complexe problematiek) was voor de neuroloog om de cliënt zelf te zien, hem op te nemen of door te sturen naar een ander ziekenhuis, ook had zij zelf dienen te toetsen of bij de cliënt en zijn echtgenote sprake was van voldoende geruststelling om veilig huiswaarts te kunnen keren. Dit geldt te meer nu de neuroloog heeft verklaard dat als het ziekenhuis op de avond van 18 december 2023 niet zo vol was geweest, zij de cliënt wel had laten opnemen.

De commissie is dan ook van oordeel dat (de neuroloog van) de zorgaanbieder niet heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend zorgverlener in vergelijkbare omstandigheden verwacht mag worden. De klacht van de cliënt is gegrond.

Of de cliënt op 18 december 2023 inderdaad een herseninfarct heeft doorgemaakt is echter niet vast te stellen. Evenmin is vast te stellen of het ziekteverloop van de cliënt anders zou zijn geweest indien hij op 18 december 2023 door de neuroloog was gezien en eventueel nader onderzoek was uitgevoerd. Het benodigde (juridische) causale verband tussen het (niet) handelen van de neuroloog en de gezondheidsschade van de cliënt ontbreekt, zodat de commissie het verzoek tot het toekennen van schadevergoeding zal afwijzen.
Omdat de klacht gegrond is zal de commissie wel bepalen dat het klachtengeld aan de cliënt dient te worden vergoed.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie:
– verklaart de klacht van de cliënt gegrond;
– wijst het verzoek tot het toekennen van schadevergoeding af;
– bepaalt dat de zorgaanbieder overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van
– € 52,50 aan klaagster te vergoeden ter zake van het klachtengeld;
– wijst het meer of anders verzochte af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mevrouw dr. M.C. Visser MBA en de heer J. Zomerplaag, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 22 november 2024.