Zorgaanbieder onderbouwt niet duidelijk waarom cliënte geen volledige inzage in logging-gegevens mag hebben

  • Home >>
  • Ziekenhuizen >>
De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: bejegening/ privacy schending    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ten dele gegrond   Referentiecode: 223698/233473

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De klacht heeft met name betrekking op door klaagster gestelde onrechtmatige inzage in haar dossier. De zorgaanbieder stelt dat niet is gebleken van onrechtmatige inzage en er terecht slechts een geanonimiseerd overzicht van logging-gegevens aan klaagster is overhandigd. De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder geen deugdelijke belangenafweging heeft gemaakt. De klacht wordt op dit onderdeel gegrond verklaard.

De uitspraak

In het geschil tussen

mevrouw [naam], wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënt)

en

Máxima Medisch Centrum, gevestigd te Veldhoven
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Ter zitting werd de zorgaanbieder vertegenwoordigd door mevrouw mr. [naam], bedrijfsjurist en mevrouw mr. [naam] C.C.P., Functionaris Gegevensbescherming.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 28 november 2023 te Utrecht.

De commissie heeft het volgende overwogen.

Beoordeling
Klaagster heeft haar klacht onderverdeeld in zeven klachtpunten, welke betreffen :
1. Ongeoorloofde inzage in medisch dossier.
2. Falen van de zorgaanbieder om medische gegevens goed te beveiligen.
3. Onrechtmatig handelen van de zorgaanbieder door te stellen dat er geen ongeoorloofde inzage heeft plaatsgevonden.
4. Weigering van de zorgaanbieder om, zonder de afwegingen tussen de betrokken partijen kenbaar te maken, duidelijke inzage te verschaffen in de logging-gegevens en deze zeer beperkt, in een bewerkelijk bestand en in onbegrijpelijke vorm, aan te leveren.
5. Manipulatie en wijziging van logging-gegevens.
6. Manier van klachtafhandeling door de zorgaanbieder en de klachtenfunctionaris.
7. In de doofpot stoppen van het geheel door de zorgaanbieder en overtreder ermee laten wegkomen.

Klaagster wenst alsnog volledige inzage in de logging-gegevens van de periode dat zij is opgenomen geweest op de PAAZ-afdeling van de zorgaanbieder van 6 januari 2019 tot en met 21 februari 2019. Er is tijdens deze periode 24 keer in haar dossier gekeken door twee medewerkers vanaf de afdeling Verloskunde, waar zij geen enkele behandelrelatie mee had of heeft gehad.

De commissie is van oordeel dat klachtonderdeel 4 gegrond is, de commissie voor wat betreft klachtonderdeel 6 niet bevoegd is en de overige klachtonderdelen ongegrond zijn. De commissie overweegt hiertoe als volgt.

Tussen klaagster en de zorgaanbieder is een behandelingsovereenkomst op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) tot stand gekomen. In deze overeenkomst wordt onder meer de geheimhouding, inclusief inzage in het medisch dossier geregeld. Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg(-vuldigheid) moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot/hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. Klaagster is van mening dat de zorgaanbieder bij de uitvoering van deze overeenkomst niet zorgvuldig heeft gehandeld, waardoor zij nadeel heeft ondervonden.

Belangrijkste klacht is dat er sprake is geweest van onrechtmatige toegang tot het medisch dossier en daardoor mogelijk sprake is van schending van artikel 457 WGBO, waarin is bepaald dat de hulpverlener zorgdraagt, dat aan anderen dan de patiënt geen inlichtingen over de patiënt dan wel inzage in of afschrift van de bescheiden, bedoeld in artikel 454 WGBO, worden verstrekt dan met toestemming van de patiënt. Om aan te tonen dat hiervan sprake is, wil klaagster alle logging-gegevens ontvangen over de periode dat zij is opgenomen geweest bij de zorgaanbieder. De zorgaanbieder stelt geen namen te kunnen overleggen en beroept zich daarbij op een uitspraak van het Hof van Justitie van de EU. Het Hof heeft bepaald dat de AVG in beginsel niet voorziet in een recht op informatie over de identiteit van werknemers. Dit is alleen anders als die informatie onontbeerlijk is om de betrokkene in staat te stellen om de rechtmatigheid van de verwerking te beoordelen. De zorgaanbieder stelt dat zij de belangen van klager en de medewerkers heeft afgewogen en dus heeft voldaan aan hetgeen het Hof in voornoemde uitspraak heeft overwogen.

De commissie stelt de volgende feiten en omstandigheden vast. Tijdens het verblijf van klaagster op de PAAZ-afdeling is door twee medewerkers met de code ‘verloskunde’ meermalen in haar dossier gekeken. De voormalig partner van klaagsters echtgenoot was indertijd als werkneemster van de zorgaanbieder aan die afdeling gelieerd. Via de kinderen wist deze ex-partner over klaagsters opname. Hoewel de zorgaanbieder heeft vastgesteld dat foutief de code ‘verloskunde’ aan die inloggende medewerkers is toegekend, weigert hij om klaagster de naamgebonden inloggegevens te verschaffen. Klaagster was bij de zorgaanbieder opgenomen op een kleine gespecialiseerde afdeling met een beperkte groep zorgverleners. Klaagster heeft ruim zes weken op de afdeling gelegen en het is zeer voorstelbaar, dat zij met alle verpleegkundigen werkzaam op de afdeling te maken heeft gehad. Het is dan ook gerechtvaardigd aan te nemen, dat de twee medewerkers om wie het gaat bij de behandeling van klaagster waren betrokken en dus bekend zijn bij klaagster, ervan uitgaande dat die twee inderdaad werkzaam zijn of waren op de afdeling waar klaagster was opgenomen, zoals door de zorgaanbieder gesteld. Gelet op het geheel van – bijzondere – omstandigheden is de commissie van oordeel dat de conclusie van de zorgaanbieder dat het belang van de medewerkers hier zwaarder weegt dan het belang van klaagster niet voldoende is onderbouwd, met name gelet op de door het Hof geformuleerde uitzondering. De informatie is voor klaagster immers onontbeerlijk om haar in staat te stellen om de rechtmatigheid van de inzage te beoordelen. Waarom het belang van deze twee personen om anoniem te blijven zwaarder weegt dan het belang van klaagster om zeker te weten dat geen onjuiste inzage heeft plaatsgevonden in haar medische gegevens is niet aangetoond c.q. deugdelijk onderbouwd. De commissie is gelet hierop van oordeel dat de zorgaanbieder onvoldoende heeft aangetoond dat sprake is geweest van een juiste belangenafweging en verklaart de klacht op dit punt gegrond.
Dat sprake is geweest van ongeoorloofde inzage (klachtonderdeel 1) en de zorgaanbieder gefaald heeft de medische gegevens voldoende te beschermen (klachtonderdeel 2) en hiermee onzorgvuldig heeft gehandeld (klachtonderdeel 3), is niet vast te komen te staan. Evenmin dat sprake is van manipulatie en wijziging van logging-gegevens.

Wat betreft klachtonderdeel 6 over de klachtafhandeling door de zorgaanbieder is de commissie van oordeel niet bevoegd te zijn hierover te oordelen. De commissie heeft tot taak geschillen tussen een cliënt en de zorgaanbieder te beslechten voor zover deze betrekking hebben op de totstandkoming of de uitvoering van een gesloten behandelingsovereenkomst tussen cliënt en zorgaanbieder. De commissie is van oordeel dat de interne klachtbehandeling daar niet onder valt en zal zich ten aanzien van dit onderdeel onbevoegd verklaren. Desondanks geeft de commissie de zorgaanbieder wel in overweging dat een andere aanpak van de klacht en manier van communicatie een klacht wellicht had kunnen voorkomen.

Klachtonderdeel 7 ontbeert naar het oordeel van de commissie iedere aannemelijkheid en wordt ongegrond verklaard.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

– verklaart de klacht van klaagster gegrond voorzover dat betreft de weigering van de zorgaanbieder om zonder deugdelijke belangenafweging ongeanonimiseerde inzage te verschaffen in de login-gegevens;
– verklaart zich onbevoegd ten aanzien van de klacht over de interne klachtprocedure;
– verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
– bepaalt dat de zorgaanbieder overeenkomstig het reglement van de commissie aan klaagster vergoedt het door haar betaalde klachtgeld van € 52,50.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, de heer dr. H. Mencke, de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 28 november 2023.