Zorgaanbieder niet verkeerd gehandeld bij het niet uitvoeren van verder onderzoek

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: bejegening    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 239139/256983

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De cliënt is door de huisarts verwezen naar de neuroloog in verband met onverklaarbare klachten. Volgens de cliënt worden zijn klachten veroorzaakt door een nanochip, die bij een eerdere knieoperatie in een ander ziekenhuis is ingebracht. De neuroloog heeft daar echter onvoldoende onderzoek naar willen doen. De commissie verklaart de klacht ongegrond. De cliënt was met een specifieke hulpvraag van de huisarts verwezen naar de zorgaanbieder. De neuroloog heeft het neurologisch onderzoek volgens de geldende standaarden verricht, maar geen neurologische afwijkingen gevonden. Het was niet aan de neuroloog om op verzoek van de cliënt beeldvormend onderzoek te verrichten als er geen redelijke aanwijzing voor een neurologische afwijking bestaat.

De uitspraak

In het geschil tussen
de heer [naam], wonende te [plaatsnaam]
(hierna te noemen: de cliënt)
en
Stichting Amsterdam UMC, gevestigd te Amsterdam
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Samenvatting
De cliënt is door de huisarts verwezen naar de neuroloog in verband met onverklaarbare klachten. Volgens de cliënt worden zijn klachten veroorzaakt door een nanochip, die bij een eerdere knieoperatie in een ander ziekenhuis is ingebracht. De neuroloog heeft daar echter onvoldoende onderzoek naar willen doen. De commissie verklaart de klacht ongegrond. De cliënt was met een specifieke hulpvraag van de huisarts verwezen naar de zorgaanbieder. De neuroloog heeft het neurologisch onderzoek volgens de geldende standaarden verricht, maar geen neurologische afwijkingen gevonden. Het was niet aan de neuroloog om op verzoek van de cliënt beeldvormend onderzoek te verrichten als er geen redelijke aanwijzing voor een neurologische afwijking bestaat.
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Ter zitting werd de zorgaanbieder vertegenwoordigd door mr. [naam] en mr. [naam].
De behandeling heeft plaatsgevonden op 23 mei 2024 te Zwolle.
De commissie heeft het volgende overwogen.
Beoordeling
Wat aan het geschil vooraf is gegaan.
De cliënt is in 2019 aan zijn knie geopereerd in een ander ziekenhuis dan dat van de zorgaanbieder. Die operatie vond plaats onder verdoving door middel van een ruggenprik.
De cliënt is in 2021 gezien door de huisarts in verband met onverklaarbare klachten. De huisarts heeft de cliënt daarvoor doorverwezen naar de neuroloog bij de zorgaanbieder.
Op 11 augustus 2021 is de cliënt gezien door de arts-assistent neurologie. De arts-assistent heeft een anamnese afgenomen en een neurologisch onderzoek uitgevoerd. De conclusie was dat er geen aanwijzingen zijn gevonden voor primair neurologische pathologie.
Het geschil
De cliënt heeft aangevoerd dat hij een klokkenluider is bij een beursgenoteerde onderneming. Deze organisatie heeft ervoor gezorgd dat de cliënt tijdens de knieoperatie in 2019 een nanochip geïnjecteerd heeft gekregen, waarmee al zijn lichamelijke en hersenactiviteiten kunnen worden overgenomen. De cliënt beoogt met deze procedure bij de commissie dat de nanochip wordt opgespoord en verwijt het de zorgaanbieder dat ze de cliënt heeft geadviseerd de hulp in te schakelen van een psychiater.
De beoordeling door de commissie
De commissie heeft het onderzoeksverslag van de neuroloog gelezen. De cliënt stelt weliswaar dat dit verslag is vervalst, maar maakt niet duidelijk op welke punten dit vervalst zou zijn en waaruit die vervalsing kan blijken. Daarom gaat de commissie uit van de juistheid van dit verslag. Daarin staat dat er een uitgebreide anamnese is afgenomen en een neurologisch onderzoek is verricht. Dat uitgebreide onderzoek is overeenkomstig de geldende standaarden uitgevoerd. De commissie ziet dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat de zorgaanbieder is tekortgeschoten in het neurologisch onderzoek.
Beeldvormend onderzoek was niet vereist
Dat de cliënt meent dat een nanochip is geïnjecteerd, als verklaring voor zijn klachten, hoefde geen aanleiding te zijn voor de neuroloog om nader onderzoek uit te voeren, bijvoorbeeld met hulp van een MRI-scan. Bij een geneeskundig consult zijn de klachten van de cliënt en de bevindingen van de medisch professional leidend voor het type (vervolg)onderzoek dat wordt ingezet, en niet de wens van de cliënt. De uitkomsten van het neurologisch onderzoek gaven geen aanleiding voor een dergelijk beeldvormend onderzoek. Het valt de zorgaanbieder daarom niet kwalijk te nemen dat ze geen vervolgonderzoek heeft ingezet om de nanochip op te sporen of uit te sluiten.
De commissie oordeelt niet over de juiste toepassing van de interne klachtenprocedure.
Wat betreft de klachtenprocedure heeft de cliënt gelijk dat de zorgaanbieder niet tot een duidelijke klachtenafhandeling is gekomen. Mogelijk komt dat door de aanvankelijke weigering om inzage in het medisch dossier te geven en de radiostilte tussen 2021 en 2023. De klachtenprocedure die bij een zorgaanbieder wordt gevoerd staat echter geheel los van deze geschillenprocedure. De commissie kan zich niet uitlaten over het achterwege blijven van de klachtenbehandeling.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond.
Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit de heer mr. M.M. Verhoeven, voorzitter, de heer dr. J.D.M. Metzemaekers, de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van de heer mr. C.J.H. Terwal, secretaris, op 23 mei 2024.