Zorgaanbieder kon cliënt niet van tevoren informeren over gevolgen; klacht ongegrond verklaard

  • Home >>
  • Ziekenhuizen >>
De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: (Immateriele) schade / Informatieverstrekking    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 192817/198730

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Dit geschil vloeit voort uit een behandelovereenkomst tussen cliënt en zorgaanbieder. Cliënt is geopereerd aan haar baarmoeder en nu heeft zij veel pijn. Cliënt vindt dat zij niet voldoende is ingelicht door de gynaecoloog over de gevolgen van deze operatie. De commissie is van oordeel dat zorgaanbieder heeft gehandeld hoe iedere arts in die situatie gehandeld zou hebben. Hoewel cliënt er nare gevolgen aan heeft overgehouden, zijn deze niet aan de gynaecoloog te wijten. Cliënt kon van tevoren niet geïnformeerd worden over deze complicatie, omdat deze onvoorzien was. De klacht is ongegrond verklaard.

De uitspraak

In het geschil tussen

mevrouw [naam], wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënt)

en

Stichting Gelre Ziekenhuizen, gevestigd te Apeldoorn
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 6 april 2023 en op 19 oktober 2023 te Zwolle.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Cliënt is op 19 oktober 2023 ter zitting verschenen met haar partner, de heer [naam].

De zorgaanbieder werd ter zitting van 19 oktober 2023 bijgestaan/vertegenwoordigd door mevrouw dr. [naam] (gynaecoloog), de heer ir. [naam] (manager kwaliteit en veiligheid) en de heer mr. [naam], advocaat.

Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.

Het geschil betreft de volgens cliënt incomplete informatievoorziening door de zorgaanbieder over mogelijk blijvende zenuwpijn na een operatie aan een baarmoederverzakking.

Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en de verklaringen ter zitting. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Cliënt is op 22 februari 2021 door dr. [naam gynaecoloog] geopereerd aan een verzakking van de baarmoeder. Voorafgaand aan de operatie was bekend dat cliënt geen bloedtransfusie wenste. De baarmoeder zou met drie hechtingen worden vastgezet in het bekken (sacrospinale fixatie). Na het aanbrengen van een hechting is een ernstige bloeding ontstaan, waarbij cliënt in korte tijd veel bloed heeft verloren, en is de operatie is gestaakt. Volgens cliënt is bij het verhelpen van de bloeding een zenuw geraakt (de pudendus zenuw aan de rechterkant). Kort na de operatie was al sprake van forse zenuwpijn. Mogelijk zou de pijn kunnen afnemen of verdwijnen door verwijdering van de hechting. Vijf weken na de operatie is in het [naam ander ziekenhuis] in Zwolle de hechting verwijderd. Dit heeft echter qua pijn niets uitgehaald. Vervolgens is cliënt in vijf verschillende klinieken, waaronder in Leuven in België, behandeld voor de pijn, maar inmiddels is duidelijk geworden dat de pijn chronisch is. Cliënt heeft verschillende antidepressiva en anti-epileptica geprobeerd om de pijn wat naar de achtergrond te verdrijven, maar de pijn gaat niet weg. Zowel de pijn als de medicatie beïnvloedt het leven van cliënt op een zeer negatieve manier. Cliënt kan maar kort zitten, lopen en staan. Cliënt kan niet meer fietsen en moet medicatie gebruik ten behoeve van haar stoelgang, omdat haar anus ook in het gebied van de pijnlijke zenuw ligt. Er is sprake van een continue druk op het stuitje van cliënt. Seksuele gemeenschap brengt pijn met zich mee. Slapen gaat slecht, cliënt heeft door de pijn, het slechte slapen en het gebruik van medicatie last van concentratieproblemen waar haar werk onder lijdt. Er is sprake van een gekmakende, zeurende, stekende pijn die altijd aanwezig is. Bovendien is de baarmoederverzakking weer terug.
Voor de operatie werkte cliënt gedurende 24 uur per week als secretaresse. Ter zitting van 19 oktober 2023 heeft cliënt verklaard dat ze inmiddels nog slechts gedurende 12 uur per week betaald werk kan verrichten.

Volgens cliënt is zij voorafgaand aan de operatie onvoldoende geïnformeerd over mogelijke blijvende schade aan een zenuw en de chronische pijn die hiervan het gevolg kan zijn. Volgens cliënt wordt in de folder die voor de operatie aan haar is overhandigd, gesproken over pijn in de bil maar benadert de beschreven pijn in de verste verte niet de pijn die zij (blijvend) ervaart. Ook in het gesprek dat cliënt met dr. [naam gynaecoloog] voorafgaande aan de operatie heeft gehad, is onvoldoende gesproken over de pijn die als gevolg van schade aan een zenuw kan optreden.
Volgens cliënt is vooraf niet met haar besproken dat het kan voorkomen dat een operatie moet worden gestaakt en wat dit voor gevolgen kan hebben. Cliënt ondervindt nog steeds veel hinder van de baarmoederverzakking, die slechts door een nieuwe operatie kan worden verholpen.

Cliënt heeft verzocht € 535,72 aan materiële en € 24.464,28 aan immateriële schadevergoeding aan haar toe te kennen. De materiële schadevergoeding ziet op kilometervergoeding en parkeerkosten in verband met de bezoeken aan diverse ziekenhuizen en klinieken. De immateriële schadevergoeding bestaat uit een vergoeding voor levenslange pijn als gevolg van blijvende zenuwschade en de enorme impact die de pijn heeft op de levenskwaliteit van cliënt.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en de verklaring ter zitting. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Dr. [naam gynaecoloog] heeft verklaard dat cliënt zich in 2015 voor het eerst heeft gemeld bij het team van gynaecologen in het ziekenhuis van de zorgaanbieder in verband met de baarmoederverzakking en dat cliënt haar uiteindelijk heeft verzocht om te opereren. Dr. [naam gynaecoloog] heeft cliënt in een gesprek en door middel van het verstrekken van een folder voorgelicht over mogelijke complicaties die kunnen optreden. Volgens dr. [naam gynaecoloog] heeft zij cliënt ook uitgelegd welke zenuwen er door het operatiegebied lopen en heeft ze cliënt geïnformeerd over minder vaak voorkomende complicaties, zoals zenuwpijn. Dr. [naam gynaecoloog] heeft verklaard de operatie zonder de mogelijkheid van een bloedtransfusie wel te hebben aangedurfd, nu er zelden grote bloedingen bij dit soort operaties optreden. Dr. [naam gynaecoloog] heeft cliënt na het gesprek waarin de informatie over de operatie en mogelijke complicaties is besproken, gebeld met de vraag of alles duidelijk was en of cliënt nog vragen had. Die had cliënt niet en cliënt heeft verzocht de operatie te laten plaatsvinden. Tijdens de operatie is al snel een grote bloeding opgetreden doordat in het operatiegebied sprake bleek van een (variceus) verwijd bloedvat. De bloeding kon gelukkig snel worden gestopt maar cliënt had in korte tijd al een liter bloed verloren, zodat de operatie niet kon worden afgemaakt. Volgens dr. [naam gynaecoloog] kon vooraf niet worden vastgesteld dat zich een verwijd bloedvat in het operatiegebied bevond en was dit tijdens de operatie ook niet te zien. Verwijde bloedvaten komen in dat gebied niet vaak voor. Een week na de operatie was er nog steeds sprake van veel pijn waarna dr. [naam gynaecoloog] diverse collega’s in en buiten het ziekenhuis heeft ingeschakeld om een doeltreffende behandeling voor de pijn te vinden. Dr. [naam gynaecoloog] vermoedt dat de pijn of door de pudendus zenuw of een andere zenuw vanuit de lies wordt veroorzaakt. De pijn is ontstaan als gevolg van de operatie en zou kunnen zijn ontstaan door de handelingen om de bloeding te beëindigen. Dr. [naam gynaecoloog] heeft verklaard dat kortdurende en voorbijgaande pijn in de bil met enige regelmaat voorkomt na een sacrospinale fixatie, maar dat langdurige persisterende zenuwpijn in de bil zeldzaam is.

De zorgaanbieder stelt zich op het standpunt dat bij cliënt twee zeldzame complicaties, te weten de aanwezigheid van een verwijd bloedvat in het operatiegebied met als gevolg de bloeding en de persisterende zenuwpijn in de bil, zijn opgetreden. Het optreden van deze complicaties is niet het gevolg van onzorgvuldig handelen door de zorgaanbieder. De operatie is zorgvuldig voorbereid en lege artis uitgevoerd. Volgens de zorgaanbieder is cliënt voorts voorafgaande aan de operatie juist en volledig voorgelicht over mogelijke complicaties.

Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt als volgt.

De commissie dient te beoordelen of de zorgaanbieder is tekortgeschoten in de nakoming van de geneeskundige behandelovereenkomst die tussen cliënt en de zorgaanbieder is gesloten. Bij de uitvoering van de overeenkomst moet de hulpverlener de zorgplicht in acht nemen. De zorgplicht houdt in beginsel geen resultaatsverplichting in, maar wordt aangemerkt als een inspanningsverplichting.

Vooropgesteld zij naar het oordeel van de commissie dat niet ter discussie staat dat cliënt als gevolg van de operatie op 22 februari 2021 door de pijn die zij sindsdien lijdt, fors aan levenskwaliteit heeft ingeboet en dat deze situatie, naar alle waarschijnlijkheid, niet zal verbeteren. De vraag is echter of deze situatie het gevolg is van tekortschieten van de zorgaanbieder in de nakoming van de behandelovereenkomst.

De commissie concludeert dat de klacht ziet op het onvoldoende informeren van cliënt voorafgaande aan de operatie over de mogelijk blijvende zenuwpijn die het gevolg kan zijn van die specifieke operatie. Voorts acht cliënt zich in het voortraject van de operatie onvoldoende geïnformeerd over het feit dat het kan voorkomen dat een operatie, zoals cliënt die heeft ondergaan, moet worden gestaakt met als gevolg dat de baarmoederverzakking niet is verholpen.

Hoewel de klacht van cliënt zich niet lijkt te richten op de wijze waarop de operatie is voorbereid en (tot het moment dat de operatie moest worden gestaakt) is uitgevoerd, ziet de commissie aanleiding daarover het volgende te overwegen. De commissie is van oordeel dat uit de overgelegde stukken en de verklaringen ter zitting blijkt dat de operatie zorgvuldig is voorbereid en vervolgens op de juiste wijze (lege artis) is uitgevoerd. Dat er sprake was van een verwijd bloedvat in het operatiegebied waardoor een bloeding zou optreden was niet, ook niet door meer of ander onderzoek, vooraf vast te stellen. Wat betreft het stoppen van de bloeding is adequaat opgetreden. Tenslotte viel naar het oordeel van de commissie niet te voorkomen dat een zenuw (onherstelbaar) beschadigd is geraakt. De commissie is van oordeel dat er in die zin geen sprake is van tekortschieten in de nakoming van de behandelovereenkomst.

Datzelfde geldt naar het oordeel van de commissie ten aanzien van het informeren van cliënt voorafgaande aan de operatie. De commissie concludeert op grond van de stukken en de verklaringen ter zitting dat cliënt door dr. [naam gynaecoloog], in aanvulling op de verstrekte folder, volledig en gedetailleerd is geïnformeerd over complicaties, die kunnen optreden, waaronder ook over zeldzame complicaties, zoals (blijvende) zenuwpijn. De commissie is van oordeel dat voorzover cliënt niet is ingelicht over mogelijke gevolgen van het voortijdig moeten staken van de operatie, dit, gelet op de vele onvoorspelbare gevolgen die het voortijdig staken van een operatie kan hebben, niet maakt dat cliënt onvoldoende is geïnformeerd.
De zorgaanbieder is naar het oordeel van de commissie ook wat betreft het vooraf informeren van cliënt, niet tekortgeschoten.

De commissie is op grond van vorenstaande van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Ten aanzien van de vordering tot schadevergoeding overweegt de commissie dat voor een aanspraak op schadevergoeding ten minste is vereist dat de schuldenaar (de zorgaanbieder) in enig opzicht is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichting en dat dit tekortschieten hem moet kunnen worden toegerekend.
Nu de commissie geen tekortkomingen in de nakoming van de behandelovereenkomst heeft vastgesteld, kan er niet van tekortschieten dat heeft geleid tot schade worden gesproken. De commissie zal de vordering tot vergoeding van schade afwijzen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht ongegrond;
– wijst de vordering af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, de heer dr. J.D.M. Metzemaekers, de heer J. Donga, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. C. Koppelman, secretaris, op 19 oktober 2023.