Zorgaanbieder heeft voldoende gedaan om geluidsoverlast op te lossen

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg    Categorie: Inspanningsverplichting    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 248554/394032

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De cliënt heeft een half jaar last gehad van geluidsoverlast. Daar is volgens de cliënt door de zorgaanbieder onvoldoende aan gedaan en heeft het oplossen van de geluidsoverlast te lang geduurd.
De zorgaanbieder erkent dat er geluidsoverlast was. Naar het oordeel van de commissie heeft de zorgaanbieder voldoende gedaan om de geluidsoverlast op te lossen. Dat het een half jaar heeft geduurd voordat de geluidsoverlast was opgelost, is naar het oordeel van de commissie geen onredelijk lange tijd. De klacht is ongegrond en de verlangde schadevergoeding wordt afgewezen.

De uitspraak

In het geschil tussen

de heer [naam], wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënt)

en

Stichting Riwis Zorg & Welzijn, gevestigd te Apeldoorn
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Samenvatting
De cliënt heeft een half jaar last gehad van geluidsoverlast. Daar is volgens de cliënt door de zorgaanbieder onvoldoende aan gedaan en heeft het oplossen van de geluidsoverlast te lang geduurd.
De zorgaanbieder erkent dat er geluidsoverlast was. Naar het oordeel van de commissie heeft de zorgaanbieder voldoende gedaan om de geluidsoverlast op te lossen. Dat het een half jaar heeft geduurd voordat de geluidsoverlast was opgelost, is naar het oordeel van de commissie geen onredelijk lange tijd. De klacht is ongegrond en de verlangde schadevergoeding wordt afgewezen.

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 12 juli 2024 te Utrecht.

De cliënt heeft ter zitting in persoon zijn standpunt toegelicht. Namens de zorgaanbieder zijn verschenen [naam], teamleider GGZ locatie Henri Dunantlaan en [naam], adviseur Vastgoed. Zij hebben het standpunt van de zorgaanbieder nader toegelicht.

De commissie heeft het volgende overwogen.

Beoordeling

Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft een half jaar last gehad van geluidsoverlast. Daar is volgens de cliënt door de zorgaanbieder onvoldoende aan gedaan en heeft het oplossen van de geluidsoverlast te lang geduurd.

Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie allereerst naar de overgelegde stukken. Het standpunt van de cliënt luidt samengevat en in de kern als volgt.

De cliënt heeft in de periode juli 2022 tot en met december 2022 last gehad van geluidsoverlast in zijn woning. Deze geluidsoverlast werd veroorzaakt door een gebrekkige vloer. De vloeren in het gedeelte van het pand waar de cliënt woont zijn vanaf de oplevering medio 2021 een probleem en in strijd met het bouwbesluit. Na het inschakelen van een vloerenspecialist is het probleem binnen een paar weken buiten de cliënt om opgelost.
Ten onrechte vindt de zorgaanbieder het redelijk dat de geluidsoverlast binnen een half jaar is opgelost. De klachtencommissie is daar ten onrechte in meegegaan.
De zorgaanbieder had de ontstane problemen kunnen voorkomen of de periode van overlast aanzienlijk kunnen verkorten. De zorgaanbieder is tekortgeschoten in haar zorgplicht.

De geluidsoverlast heeft geleid tot heftige herbelevingen en hartproblemen. De cliënt moest daardoor een behandeling ondergaan. De cliënt verlangt een schadevergoeding van € 8.000,– voor medische en psychische schade.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie allereerst naar de overgelegde stukken, met name het verweer van 5 juni 2024 van de zorgaanbieder. Het standpunt van de zorgaanbieder luidt samengevat en in de kern als volgt.

De cliënt heeft een half jaar (november 2021 tot juli 2022) in zijn appartement gewoond zonder geluidsoverlast gemeld te hebben. In juli 2022 kwam er een wat luidruchtige bewoner in het appartement boven dat van de cliënt wonen en heeft de cliënt voor het eerst geklaagd over geluidsoverlast. De luidruchtige bewoner is na een maand vertrokken. Ook de daaropvolgende bewoner boven het appartement van de cliënt veroorzaakte geluidsoverlast, waarover de cliënt klaagt.

Op zijn klachten is door het team steeds maximaal gezocht naar oplossingen binnen de mogelijkheden van de zorgaanbieder om de overlast te verminderen. Zo zijn er diverse gesprekken geweest met de cliënt en is gezocht naar oplossingen zoals interne verhuizing naar een ander appartement in een andere vleugel, maar dat laatste wilde de cliënt niet. Twee bewoners die zorgden voor de geluidsoverlast zijn snel vertrokken uit het bovenliggende appartement. Bij nieuwe bewoners van het bovenliggende appartement houdt de zorgaanbieder er rekening mee dat het om rustige bewoners dient te gaan.

Er is ook gezocht naar een mogelijke bouwkundige oplossing. Er zijn aanpassingen aan de vloer gedaan.
De zorgaanbieder heeft dit op eigen kosten en als proef laten uitvoeren waarbij ook gekeken is of er constructief sprake is van fouten. Voor dat gedeelte is de zorgaanbieder in overleg met de eigenaar van het pand. In de optiek van de zorgaanbieder is de eigenaar van het gebouw verantwoordelijk voor aanpassing van de vloeren en dus ook voor de kosten die daarvoor gemaakt moeten worden.

Op 27 november 2023 is een akoestisch rapport opgesteld. Daaruit blijkt dat het gebouw geen ‘rechtens verkregen niveau’ voor de woonfunctie had. Daarom golden de eisen die het bouwbesluit stelt aan bestaande gebouwen. Uit het bouwbesluit volgde destijds geen contact geluidsisolatie eis. De oorzaak van de gemelde geluidhinder is niet gevonden.

De overlast is op adequate wijze opgelost. De zorgaanbieder heeft gedaan wat redelijkerwijs kon en te verwachten was in deze situatie en heeft een alternatief geboden.

De klacht is ongegrond en de verlangde schadevergoeding moet worden afgewezen.

Beoordeling van het geschil
De klacht komt er in de kern op neer dat de cliënt in de periode juli 2022 tot en met december 2022 geluidsoverlast heeft ervaren en dat de zorgaanbieder daar te weinig aan heeft gedaan.

De zorgaanbieder erkent dat er geluidsoverlast was. Naar het oordeel van de commissie heeft de zorgaanbieder voldoende gedaan om de geluidsoverlast op te lossen. Twee bewoners die luidruchtig waren zijn weggegaan en daarna heeft de zorgaanbieder een rustige bewoner in het appartement boven dat van de cliënt geplaatst. De cliënt heeft het aanbod gekregen om in een ander gedeelte van het complex te gaan wonen, maar heeft dat aanbod geweigerd. De vloer is aangepast en de zorgaanbieder heeft een geluidsonderzoek laten uitvoeren naar de oorzaak van de geluidsoverlast. De cliënt ervaart sinds januari 2023 geen geluidsoverlast meer.

Dat het een half jaar heeft geduurd voordat de geluidsoverlast was opgelost is naar het oordeel van de commissie geen onredelijk lange tijd. Niet is gebleken dat de geluidsoverlast is veroorzaakt door een fout in de constructie.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. De verlangde schadevergoeding wordt daarom afgewezen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

– verklaart de klacht ongegrond;
– wijst de verlangde schadevergoeding af.

Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer drs. T. Knap, de heer mr. P.C. de Klerk, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. L. Kramer, secretaris, op 12 juli 2024.