
Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: (Immateriele) schade
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
199489/206357
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Cliënte is van de trap gevallen en heeft haar enkel gebroken en een duimletsel opgelopen. De operatie aan haar enkel heeft niet geleid tot het verwachte resultaat. Vanwege een complicatie diende cliënte opnieuw te worden geopereerd. De commissie is van oordeel dat de eerste operatie volgens professionele standaard is uitgevoerd. De zorgaanbieder heeft met betrekking tot het duimletsel het daarvoor geldende protocol niet nageleefd. Ook de communicatie met de chirurg na de ingreep en de schriftelijke ontslaginstructie, die cliënte heeft ontvangen bij het ontslag uit het ziekenhuis, vertonen tekortkomingen. De gevorderde schadevergoeding voor de functiebeperking aan de duim vanwege een gemiste diagnose wordt wegens gebrek aan onderbouwing afgewezen.
De uitspraak
in het geschil tussen
mevrouw [naam], wonende te [plaats] (hierna te noemen: de cliënt)
en
Ziekenhuis St Jansdal, gevestigd te Harderwijk
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 20 juli 2023 te Utrecht.
De commissie heeft het volgende overwogen.
Beoordeling
Cliënte heeft aan de commissie een aantal klachten voorgelegd. Voor zover thans nog van belang betreffen deze de medische behandeling van (1) een enkelbreuk en (2) een duimletsel, (3) het contact met de behandelaar na de tweede operatie en (4) de ontslaginstructie.
Cliënte stelt de zorgaanbieder aansprakelijk voor het feit dat zij als gevolg van het negeren van het duimletsel door de zorgaanbieder blijvend letsel heeft opgelopen.
Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
De verplichting die voor de zorgaanbieder voortvloeit uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst wordt in beginsel niet aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de zorgaanbieder moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de zorgaanbieder zich verplicht zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. De reden hiervoor is dat het bij een geneeskundige behandeling meestal niet mogelijk is een bepaald resultaat te garanderen, omdat het menselijk lichaam in het (genezings-)proces een ongewisse factor vormt; zelfs bij onberispelijk medisch handelen, kan het beoogde resultaat uitblijven. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de behandelend arts zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.
De commissie zal de klachten van de cliënte, afgezet tegen het hierboven geschetste toetsingskader, beoordelen.
Klacht 1: enkelblessure.
Cliënte is op 12 mei 2022 van de trap gevallen en heeft bij deze val haar rechterenkel gebroken. Zij is geopereerd waarbij haar enkel is gefixeerd. Vanwege het losraken van het osteo-synthese materiaal was een tweede operatie noodzakelijk. De chirurg heeft volgens cliënte als reden gegeven dat hij “de broosheid van de botten verkeerd had ingeschat” en dat de botten daarom met een ander materiaal dienden te worden gefixeerd.
De vraag is of de aanbieder hiermee niet heeft voldaan aan hetgeen van een redelijk bekwaam en redelijk handelend zorgverlener mag worden verwacht. Zoals hiervoor is overwogen bestaat er voor een zorgaanbieder geen resultaatsverplichting waarbij de zorgaanbieder bij de operatie moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar een inspanningsverplichting, waarbij de zorgaanbieder de verplichting heeft zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. Helaas is het osteo-synthese materiaal, dat bij het fixeren van de enkel is gebruikt, los komen te zitten waardoor een tweede ingreep noodzakelijk is gebleken. Alle omstandigheden overziende, is het losraken van het fixatiemateriaal niet zodanig voorzienbaar dat van verwijtbaarheid kan worden gesproken. De commissie is van oordeel dat de (aanvankelijke) operatie blijkens het operatieverslag volgens de professionele standaard is uitgevoerd. Niet is gebleken dat de zorgaanbieder in haar inspanningsverplichting tekort geschoten is. De commissie zal deze klacht ongegrond verklaren.
Klacht 2: duimletsel.
Tijdens de val heeft cliënte ook haar duim bezeerd. Zij ondervond aanhoudend pijn en heeft dit zowel op de huisartsenpost (HAP) gemeld op 12 mei 2022 als ook tijdens de consulten bij de chirurg. Haar pijnklacht heeft niet tot nader onderzoek geleid. Pas vier maanden na de val is vastgesteld dat de duim inderdaad gebroken is.
Volgens cliënte staat zij nu voor de keuze: altijd pijn aan haar duim houden of de duim bij het kootje laten fixeren met als gevolg dat zij haar linkerhand nooit meer normaal kan gebruiken. De chirurg stelt zich op het standpunt dat hij, ook achteraf, een invasieve ingreep niet snel zou hebben overwogen.
De zorgaanbieder heeft de gang van zaken niet betwist. Daarmee is voldoende komen vast te staan dat cliënte meerdere keren de pijn aan haar duim aan de zorgaanbieder heeft kenbaar gemaakt.
De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder door geen nader onderzoek aan de duim te verrichten niet heeft gehandeld volgens het van toepassing zijnde protocol met betrekking tot een duimletsel. Volgens de richtlijn Handfracturen van 2018 dient bij iedere klacht of functiebeperking ten gevolge van een trauma een röntgenfoto vervaardigd te worden en indien dit niet nodig geacht wordt dient er binnen een week een herbeoordeling plaats te vinden.
De zorgaanbieder heeft de klacht genegeerd en heeft nagelaten om een foto te maken. Reeds gelet hierop is de commissie van oordeel dat de zorgaanbieder niet heeft gehandeld zoals een redelijk handelende en redelijk bekwame zorgaanbieder in dezelfde omstandigheden zou hebben gehandeld. De klacht zal dan ook gegrond worden verklaard.
Klacht 3: contact met specialist/ klacht 4: standaard ontslaginstructie.
De zorgaanbieder heeft erkend dat er fouten zijn gemaakt. Door een administratieve vergissing er is nagelaten om na de tweede ingreep voor cliënte een vervolgconsult te maken met de chirurg, terwijl dit wel de bedoeling was. Hierdoor heeft het een aantal maanden geduurd voordat de chirurg cliënte op zijn spreekuur zag. Daarnaast heeft de zorgaanbieder aangegeven dat de standaard ontslaginstructie voor cliënte op maat had moeten worden aangepast. Inmiddels is de verpleegafdeling hierover geïnformeerd.
Deze klachten zullen dan ook gegrond worden verklaard.
Schadevergoeding
Cliënte stelt de zorgaanbieder aansprakelijk. Zij stelt dat zij als gevolg van het negeren van het duimletsel door de zorgaanbieder blijvend letsel heeft opgelopen. Zij heeft bij de commissie een vordering tot smartengeld ingediend voor een bedrag van € 16.800,–.
Vooropgesteld wordt dat voor de aansprakelijkheid van de zorgaanbieder vereist is dat voldoende aannemelijk is geworden dat de zorgaanbieder tekort is geschoten in het nakomen van de behandelingsovereenkomst. De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten en de cliënt moet door deze tekortkoming schade zijn toegebracht.
De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder tekort is geschoten in de zorgverlening aan cliënte met betrekking tot het duimletsel. De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is of cliënte vanwege dit handelen van de zorgaanbieder schade heeft geleden.
De commissie begrijpt dat de hele situatie voor cliënte uitermate stressvol en pijnlijk is (geweest). Dat cliënte door het handelen van de zorgaanbieder schade in de vorm van (blijvend) functieverlies heeft opgelopen is voor de commissie echter niet komen vast te staan. Cliënte heeft gesteld dat zij blijvende pijn aan haar duim heeft maar heeft dit op geen enkele wijze onderbouwd. Er is geen duidelijkheid verschaft over (de mate van) functieverlies van de duim en ook geen informatie over een eventuele behandeling. De gevorderde schade vergoeding zal, reeds vanwege het ontbreken van enige onderbouwing van de vordering, worden afgewezen.
Daarnaast is sprake van een diagnose die de chirurg gemist heeft, omdat hij ondanks de aanhoudende pijnklachten van de cliënte, heeft verzuimd nader onderzoek naar de duimkwetsuur te verrichten. Daardoor heeft cliënte onnodig pijn geleden. In verband daarmee acht de commissie een vergoeding gerechtvaardigd, die zij naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid vaststelt op € 500,-. De commissie zal de zorgaanbieder veroordelen tot het betalen van dit bedrag aan cliënte.
Nu de klacht 2, 3 en 4 van cliënte gegrond worden verklaard, zal de commissie, onder verwijzing naar artikel 21 van het reglement, de zorgaanbieder veroordelen tot vergoeding aan cliënte van het door haar betaalde klachtengeld, zijnde een bedrag van € 127,50.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie
– verklaart de klachten 2 (duimletsel), 3 (communicatie) en 4 (ontslaginstructie) gegrond;
– verklaart klacht 1 (ingreep enkel) ongegrond;
– veroordeelt de zorgaanbieder tot het betalen van een bedrag van € 500,- aan cliënte. Betaling dient binnen één maand na verzending van dit bindend advies plaats te vinden;
– veroordeelt de zorgaanbieder tot vergoeding aan cliënte van het klachtengeld, ten bedrage van € 127,50. Betaling dient binnen één maand na verzending van dit bindend advies plaats te vinden;
wijst het anders of meer gevorderde af
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Deze behandelingskosten worden geheel betaald.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, de heer prof. dr. C.J.H. van de Velde, de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 20 juli 2023.