Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: bejegening/ onzorgvuldigheid
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
253756/327537
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De cliënte heeft in de kliniek van de zorgaanbieder een ingreep ondergaan waarbij beide eerder geplaatste borstprotheses werden verwijderd en nieuwe protheses werden geplaatst aangevuld met lipofilling (eigen vetweefsel uit de buik). De cliënte is niet tevreden over het resultaat en verwijt de zorgaanbieder dat ‘deuken’ in de borsten erger zijn dan voor de ingreep. De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder de cliënte voorafgaand aan de ingreep op juiste wijze heeft voorgelicht over de risico’s verbonden aan de ingreep, de complicaties die kunnen optreden en de verwachtingen ten aanzien van het te behalen resultaat. De ingreep is lege artis uitgevoerd en de zorgaanbieder heeft voldaan aan zijn inspanningsverplichting ten opzichte van de cliënte. De klacht wordt ongegrond verklaard.
De uitspraak
In het geschil tussen
mevrouw [naam], wonende te Amsterdam
(hierna te noemen: de cliënt)
en
OLVG, gevestigd te Amsterdam
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Samenvatting
De cliënte heeft in de kliniek van de zorgaanbieder een ingreep ondergaan waarbij beide eerder geplaatste borstprotheses werden verwijderd en nieuwe protheses werden geplaatst aangevuld met lipofilling (eigen vetweefsel uit de buik). De cliënte is niet tevreden over het resultaat en verwijt de zorgaanbieder dat ‘deuken’ in de borsten erger zijn dan voor de ingreep. De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder de cliënte voorafgaand aan de ingreep op juiste wijze heeft voorgelicht over de risico’s verbonden aan de ingreep, de complicaties die kunnen optreden en de verwachtingen ten aanzien van het te behalen resultaat. De ingreep is lege artis uitgevoerd en de zorgaanbieder heeft voldaan aan zijn inspanningsverplichting ten opzichte van de cliënte. De klacht wordt ongegrond verklaard.
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Ter zitting werd de zorgaanbieder vertegenwoordigd door de heer mr. [naam], jurist.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 11 juni 2024 te Utrecht.
De commissie heeft het volgende overwogen.
Beoordeling
Klacht van de cliënte
De cliënte heeft in de kliniek van de zorgaanbieder een ingreep ondergaan waarbij beide eerder geplaatste borstprotheses werden verwijderd en nieuwe protheses werden geplaatst, aangevuld met lipofilling (eigen vetweefsel uit de buik). De cliënte is zeer ontevreden over het resultaat. Zichtbare deuken in de borsten zouden verminderen, maar de deuken zijn erger dan voor de ingreep. De cliënte voelt zich verminkt. Uit de buik van de cliënte is veel vet weggenomen voor de lipofilling, maar een groot deel van dat materiaal is niet gebruikt. Toen de cliënte vertelde dat zij niet tevreden was met het resultaat van de operatie werd haar verteld dat roken het resultaat negatief kon beïnvloeden. De cliënte was echter al langere tijd gestopt met roken. Daarbij zei de arts: “Ik kan niet toveren”. De cliënte voelt zich totaal niet gehoord door de zorgaanbieder en onheus bejegend. De kosten van de operatie bedroegen € 7.000,–. De cliënte verlangt een vergoeding van kosten waarmee zij een herstelingreep kan ondergaan. Voorts verlangt de cliënte een vergoeding voor de emotionele schade die zij heeft geleden. De cliënte durft zich niet te vertonen aan haar partner en heeft ernstige slaapproblemen. Zij kampt met een depressie en staat op de wachtlijst voor EMDR therapie. In totaal verlangt de cliënte een bedrag van € 20.000,– van de zorgaanbieder.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voorafgaand aan de operatie op 9 november 2022 is door de arts van de zorgaanbieder diverse keren met de cliënte gesproken over de mogelijkheden, onmogelijkheden en de aard van de operatie, de risico’s en het resultaat. Er is de cliënte nimmer een perfect resultaat beloofd. Gelet op de medische voorgeschiedenis van de cliënte was dit niet mogelijk. Met de cliënte is besproken dat er risico’s aan de ingreep zijn en dat het resultaat kan tegenvallen. Daarbij is meegegeven dat niet-stoppen met roken van negatieve invloed kan zijn op het resultaat. De operatie zelf is lege artis uitgevoerd. Na de operatie was sprake van een fraaie vorm en was objectief sprake van een beter cosmetisch resultaat dan voor de operatie. De zorgaanbieder acht het zeer spijtig dat de cliënte niet tevreden is met het resultaat van de operatie. Van een onheuse bejegening in een gesprek na afloop van de ingreep is geenszins sprake geweest. Aan de cliënte is een aanvullende lipofilling voorgesteld, maar de cliënte voelde hier niet voor.
Oordeel commissie
Bij de beoordeling van deze klacht geldt het volgende beoordelingskader. De overeenkomst die is gesloten tussen de cliënte en de zorgaanbieder is aan te merken als een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Bij de uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de hulpverlener – in dit geval de plastisch chirurg – de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen. Daarbij moet de hulpverlener handelen in overeenstemming met de op hem/haar rustende verantwoordelijkheid die voortvloeit uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het BW), die mede bepaald wordt door onder meer de stand en inzichten van de medische wetenschap, richtlijnen en protocollen. Deze zorgplicht houdt in dat de hulpverlener die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot/hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. De zorgplicht houdt in beginsel geen resultaatsverplichting in, maar wordt aangemerkt als een inspanningsverplichting. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de hulpverlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt. De commissie dient te onderzoeken of de plastisch chirurg bij de uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereenkomst in de gegeven omstandigheden al dan niet de hiervoor omschreven zorgplicht heeft nageleefd.
De commissie stelt vast dat de cliënte een lange historie kent van borstoperaties. In 1989 heeft zij voor het eerst borstprotheses laten plaatsen. Omdat verkapseling van de protheses optrad, heeft zij in 2009 en vervolgens in 2013, 2015, 2018 en 2019 een prothesewissel ondergaan. Omdat ook na de laatste ingreep pijnlijke verkapseling van de protheses optrad heeft de cliënte zich tot de (plastisch chirurg van de) zorgaanbieder gewend. Naast een wissel van de protheses werd lipofilling met eigen buikvet voorgesteld en overeengekomen de in de loop der jaren opgetreden deuken in de borsten zoveel mogelijk te verminderen. Direct na de ingreep op 9 november 2022 was sprake van een goed resultaat. Bij de cliënte is na enige weken een deel van het geïnjecteerde vet verdwenen. Ter zitting heeft de cliënte desgevraagd te kennen gegeven dat zij er door de zorgaanbieder op was gewezen dat een deel van het uit de buik verkregen en in de borst geïnjecteerde vet kon oplossen. De zorgaanbieder heeft de cliënte voorgesteld om nogmaals een lipofilling te doen om het resultaat van de operatie te verbeteren. Omdat de kosten hiervan voor rekening van de cliënte zouden komen, is de cliënte niet op dit voorstel ingegaan. De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder de cliënte voorafgaand aan de ingreep op juiste wijze heeft voorgelicht over de risico’s verbonden aan de ingreep, de complicaties die kunnen optreden en de verwachtingen ten aanzien van het te behalen resultaat. De ingreep is lege artis uitgevoerd en de zorgaanbieder heeft voldaan aan zijn inspanningsverplichting ten opzichte van de cliënte.
Over de inhoud van het gesprek dat de cliënte met de plastisch chirurg heeft gevoerd, kan de commissie geen uitspraak doen, omdat niet objectief kan worden vastgesteld wat door partijen over en weer gezegd is en met welke bedoeling en in welke context. De commissie twijfelt niet aan de oprechtheid van de verklaringen van de cliënte op dit punt, noch aan die van de zorgaanbieder. De commissie overweegt dat in gevallen waarin de lezingen van partijen omtrent een klacht uiteenlopen en niet goed kan worden vastgesteld welke van beide lezingen het meest aannemelijk is, die klacht niet gegrond kan worden verklaard.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klachten van de cliënte ongegrond en wijst het door haar verzochte af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer prof. dr. R.R.W.J. van der Hulst, de heer mr. M.H.J.N. van Berckel Smit, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 11 juni 2024.