Vordering van schadevergoeding van cliënt is verjaard nu al in 2001 epilepsie is vastgesteld.

  • Home >>
  • Ziekenhuizen >>
De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: niet-ontvankelijk   Referentiecode: 130335/172380

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

In 2001 epilepsie vastgesteld. Cliënt vordert schadevergoeding. Volgens de zorgaanbieder verjaart een dergelijke vordering na vijf jaren. Volgens de Commissie is de klacht verjaard waardoor de cliënt geen belang meer heeft bij inhoudelijke behandeling.

De uitspraak

in het geschil tussen

[Cliënte], wonende te [woonplaats]

(hierna te noemen: cliënte),
vertegenwoordiger: [naam vertegenwoordiger] van [naam organisatie],

en

Stichting Epilepsie Instellingen Nederland, gevestigd te Hoofddorp
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of cliënte in haar klacht ontvankelijk is.

De Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 29 september 2022 te Utrecht.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

Onderwerp van het geschil
Het betreft een voorbeslissing over de ontvankelijkheid van cliënte in haar klacht over de volgens cliënte gestelde onjuiste diagnose waardoor de verkeerde medicatie aan haar is toegediend en zij ten onrechte verhuiskosten heeft moeten maken.

Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Cliënte is van 2002 tot en met juni 2017 in behandeling geweest bij de zorgaanbieder en heeft van

1 december 2016 tot juli 2017 bij de zorgaanbieder gewoond. Volgens cliënte is er als gevolg van een verkeerde diagnose verkeerde medicatie voorgeschreven en heeft zij zes keer moeten verhuizen.

De kosten van de verhuizingen bedragen volgens cliënte € 30.000,–. Cliënte heeft haar schadevergoedingsvordering gemaximeerd op € 25.000,–. De verkeerde diagnose is volgens cliënte tot stand gekomen doordat er door onvoldoende samenwerking tussen de verschillende haar behandelend artsen niet naar het geheel van de klachten is gekeken. De zorgaanbieder heeft alleen de epilepsie behandeld.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Volgens de zorgaanbieder is cliënte sinds 2001 bekend bij de zorgaanbieder na een verwijzing door het Diakonessenziekenhuis in Utrecht.

De zorgaanbieder beroept zich op verjaring van de klacht van cliënte nu in 2001 door de zorgaanbieder de diagnose epilepsie is gesteld en een vordering tot schadevergoeding op grond van artikel 3:310 BW verjaart door verloop van vijf jaren nadat de benadeelde zowel met de schade als met de voor de schade aansprakelijke persoon bekend is geworden. Volgens de zorgaanbieder concretiseert cliënte niet waaruit haar schade bestaat en wanneer zij deze heeft geleden. De zorgaanbieder gaat er gelet op de aan zijn adres gemaakte verwijten vanuit dat de aanleiding voor de claim ligt in de diagnose epilepsie die in 2001 is gesteld. Volgens de zorgaanbieder is de vordering van cliënte verjaard en heeft zij geen belang meer bij een inhoudelijke behandeling van de zaak. Op grond van artikel 5 lid 1 onder e van het Reglement geschillencommissie Ziekenhuizen moet cliënte volgens de zorgaanbieder (ambtshalve) niet-ontvankelijk worden verklaard.

Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt als volgt.

Vaststaat, nu dit niet is weersproken, dat de diagnose epilepsie door de zorgaanbieder in 2001 of 2002 bij cliënte is gesteld. Deze diagnose is volgens de stelling van de cliënte de oorzaak van de door haar gestelde schade. De commissie overweegt dat een schadevergoedingsvordering verjaart vijf jaren nadat de benadeelde met de schade en de daarvoor aansprakelijke partij bekend is geworden. Cliënte heeft geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat zij eerst de afgelopen vijf jaar bekend is geworden met de door cliënte gestelde schade en de veroorzaker daarvan, terwijl dit – gelet op het tijdstip waarop de diagnose is gesteld – op haar weg lag.

De commissie acht het op grond van het voorgaande aannemelijk dat cliënte in de vijf jaren na 2001 of 2002 tot de conclusie is gekomen dat de zorgaanbieder een onjuiste diagnose heeft gesteld, zodat – zonder nadere concretisering en onderbouwing, die ontbreekt – niet kan worden vastgesteld dat de volgens cliënte in 2016 en 2017 geleden schade door de verhuizingen het gevolg is van de in 2001 of in 2002 door de zorgaanbieder gestelde diagnose, nog afgezien van het feit dat cliënte ook een verband daartussen op geen enkele wijze heeft geconcretiseerd en onderbouwd.

De commissie is op grond van voorgaande van oordeel dat cliënte als gevolg van de verjaring van haar klacht geen belang meer heeft bij inhoudelijke behandeling van haar zaak en derhalve niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar klacht.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart cliënte niet-ontvankelijk in de klacht.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. P.W.M. de Wolf MSM, voorzitter, de heer R. Simons, de heer J. Donga, leden, in aanwezigheid van   mevrouw mr. C. Koppelman, secretaris, op 29 september 2022.