Vertraging in medische diagnostiek en de rol van een verklaring van erfrecht bij schadeclaims

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: -    Jaartal: 2025
Soort uitspraak: Tussen Advies   Uitkomst: aanvullende informatie vereist   Referentiecode: 1244080/1308033

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Een klaagster diende bij de Geschillencommissie Ziekenhuizen een klacht in tegen Medisch Spectrum Twente vanwege de medische zorg aan haar overleden echtgenoot. Zij verwijt het ziekenhuis ernstige tekortkomingen, waaronder vertraging in diagnostiek en behandeling, fouten in dossiervorming en onvoldoende patiëntgericht handelen. Volgens haar had de diagnose alvleesklierkanker sneller gesteld kunnen worden, waardoor wellicht een curatieve behandeling mogelijk was geweest. Ook stelt zij dat afwijkingen op beeldvorming niet tijdig zijn opgevolgd en dat de MRI pas na herhaald aandringen en met vertraging werd uitgevoerd. De voorgeschiedenis van de patiënt met nierkanker had aanleiding moeten zijn tot meer alertheid, maar dit is nagelaten. De klaagster vordert €25.000 schadevergoeding vanwege inkomensverlies na het overlijden van haar echtgenoot. De commissie beoordeelde in dit stadium echter slechts de formele vraag of een verklaring van erfrecht noodzakelijk is voor de vordering. Zij oordeelde dat een testament op zichzelf onvoldoende zekerheid biedt over erfgenamen en bevoegdheden. Daarom moet de klaagster binnen zes weken een verklaring van erfrecht aanleveren om haar vordering te kunnen handhaven. Pas daarna wordt de inhoudelijke behandeling van de klacht en schadeclaim voortgezet.

De uitspraak

in het geschil tussen

[naam], wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de klaagster)

en

Medisch Spectrum Twente (MST), gevestigd te Enschede
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 28 augustus 2025 te Den Haag.

De voorzitter heeft de behandeling van het geschil op basis van de stukken, zonder mondelinge behandeling, afgedaan.

Onderwerp van het geschil

De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.

Het tussenadvies betreft de vraag in hoeverre een verklaring van erfrecht nodig is voor de behandeling van het geschil en de schadevordering in de geschillenprocedure.

Standpunt van de klaagster

Voor het standpunt van de klaagster verwijst de voorzitter naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.

De klacht van de klaagster ziet op ernstige tekortkomingen in de medische zorg voor haar echtgenoot, de cliënt, die uiteindelijk is overleden aan alvleesklierkanker. De gebrekkige voortvarendheid in diagnostiek, fouten in dossiervorming, onzorgvuldige beeldvorming interpretatie en onvoldoende patiëntgericht handelen hebben geleid tot onnodige vertraging in diagnose en behandeling, met mogelijk ernstige gevolgen voor het ziekteverloop.

1. Vertraging in diagnostiek en behandeling
Ondanks ernstige klachten zoals gewichtsverlies, leverfunctiestoornissen en algehele malaise, is niet met de noodzakelijke urgentie gehandeld. De MRI die uiteindelijk de tumor aan het licht bracht, werd pas zes weken na het eerste consult verricht. Deze vertraging heeft geleid tot uitstel van behandeling en mogelijk het missen van een curatief behandeltraject.

2. Foutieve dossiervorming
Het eerste consult op 26 juli 2023 is foutief gedocumenteerd als 25 juli, wat wijst op slordige dossiervorming. Hierdoor is de reconstructie van het medisch handelen bemoeilijkt, wat belangrijk is voor de nabestaanden.

3. Onvoldoende opvolging van afwijkingen op beeldvorming
De CT-scan van 27 juli liet al afwijkingen aan de galwegen zien met een mogelijke obstructie, maar dit werd niet voortvarend opgevolgd. De verdenking op een ernstige onderliggende aandoening leidde niet tot snelle aanvullende diagnostiek.

4. MRI pas na aandringen en met vertraging uitgevoerd
Hoewel de klaagster herhaaldelijk haar zorgen uitte en vroeg om een MRI, werd dit onderzoek pas na het verwijderen van de stents ingepland. De MRI vond pas op 29 augustus plaats, wat aangeeft dat er onvoldoende geluisterd is naar de cliënt en zijn naasten.

5. Geen maatwerk ondanks oncologische voorgeschiedenis
De cliënt had in 2017 nierkanker gehad en was tot mei 2023 onder controle. Gezien deze voorgeschiedenis en zijn nieuwe klachten had men alert moeten zijn op een nieuwe maligniteit. In plaats daarvan werd strikt het standaardprotocol gevolgd, zonder ruimte voor maatwerk.

6. Geen tijdige inzet van behandeling
Hoewel al op 30 augustus een verdenking op alvleesklierkanker werd uitgesproken, startte de palliatieve chemotherapie pas op 11 oktober. Op 25 september bleken er levermetastasen, waarna een curatieve behandeling niet meer mogelijk was. De klaagster is van mening dat bij sneller en adequater handelen wellicht nog een curatief traject mogelijk was geweest.

Conclusie en schadevordering
De klaagster is van mening dat het medisch handelen niet heeft voldaan aan de professionele standaard en dat er onvoldoende voortvarend en patiëntgericht is opgetreden. Deze tekortkomingen hebben bijgedragen aan een verlate diagnose en beperkte behandelopties, met grote gevolgen voor de cliënt en zijn naasten.

De klaagster vordert een schadevergoeding van € 25.000,–. Door het onverwacht snelle ziekteverloop en overlijden is sprake van aanzienlijk inkomensverlies, hetgeen direct van invloed is op de financiële draagkracht van het gezin van de cliënt.

Beoordeling van het geschil

Ten behoeve van de schadevordering die de klaagster namens de nalatenschap heeft ingediend, is de klaagster verzocht een verklaring van erfrecht aan te leveren bij de commissie.

De klaagster heeft aangevoerd dat zij blijkens het testament de enige erfgenaam is. De klaagster verzoekt de commissie te bepalen dat in haar geval een verklaring van erfrecht niet nodig is, maar dat het testament volstaat. De kosten van circa €700,- voor het opstellen van een verklaring van erfrecht acht de klaagster in dit geval niet redelijk.

Wettelijk kader
De voorzitter verwijst voor het wettelijk kader naar de uitspraak 188788 van de Geschillencommissie Verpleging, Verzorging en Geboortezorg. Voor het onderhavige geschil is daaruit voornamelijk van belang dat – om vast te kunnen stellen wie de erfgenamen zijn en of een regeling ten aanzien van het beheer van de boedel is getroffen – klagers die een vordering namens de nalatenschap indienen, bij de commissie altijd een verklaring van erfrecht aan moeten leveren.

Blijkt uit de verklaring van erfrecht dat er meerdere erfgenamen zijn of dat een executeur is aangesteld, dan kunnen nog aanvullende documenten nodig zijn, zoals een toestemmingsverklaring van alle erfgenamen of machtiging van de executeur.

Verschil testament en verklaring van erfrecht
Het testament is een uiting van de wil en bedoeling van de overledene, maar geeft geen uitsluitsel over de daadwerkelijke juridische situatie na overlijden.

Een verklaring van erfrecht is een notariële akte waarin de notaris na onderzoek officieel vastlegt:
• dat de persoon is overleden;
• wie de wettelijke erfgenamen zijn;
• of er een testament is en of dat het laatste testament is;
• of erfgenamen hebben aanvaard of verworpen;
• en wie bevoegd is om de nalatenschap te beheren en in rechte op te treden.

Een testament alleen geeft die zekerheid niet, omdat sprake kan zijn van andere erfgenamen of omdat sprake kan zijn van verwerping of beneficiaire aanvaarding van de erfenis.

Indien de klaagster de vordering ter beoordeling van de commissie wil voorleggen, dient zij dan ook een verklaring van erfrecht over te leggen. Legt de klaagster de verklaring van erfrecht niet binnen zes weken na verzending van dit tussenadvies over, dan gaat de commissie ervan uit dat de klaagster de vordering niet wil handhaven, tenzij de klaagster gemotiveerd heeft aangevoerd hiervoor meer tijd nodig te hebben. Ontvangt de commissie de verklaring van erfrecht, dan wordt voortgang gegeven aan de inhoudelijke behandeling van de klacht en vordering.

Ten overvloede merkt de commissie op dat het in zijn algemeenheid klagers vrij staat om de kosten voor het opvragen van een verklaring van erfrecht op te nemen in een eventuele vordering bij de commissie.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:
– bepaalt dat de klaagster binnen zes weken na verzending van dit tussenadvies een verklaring van erfrecht dient over te leggen, indien zij de vordering wil handhaven;
– houdt verder iedere beslissing aan.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 28 augustus 2025.