Verandertraject over wijzigen dagbestedingslocatie onzorgvuldig, zorgaanbieder schendt zorgplicht

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Gehandicaptenzorg    Categorie: (On)zorgvuldigheid    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 49882/69185

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

Volgens de cliënt heeft de zorgaanbieder zonder overleg en communicatie besloten om de dagbestedingslocatie van de cliënt te wijzigen van Etten-Leur naar Terheijden, omdat dit kostenbesparend zou zijn. De cliënt is het hier niet mee eens aangezien hij al jaren gebruik maakt van de huidige locatie en de nieuwe locatie maar 2 km dichterbij is. Volgens de zorgaanbieder is er sprake van zowel een zorginhoudelijk als financieel aspect, dat het noodzakelijk maakt dat de dagbestedingslocatie wordt gewijzigd vanwege een aangepast vervoersbeleid. De commissie oordeelt dat het belang van de cliënt bij het handhaven van de huidige dagbestedingslocatie in dit geval groter is dan het belang dat de zorgaanbieder heeft bij het wijzigen van de locatie. Het financiële aspect voor de wijziging van de locatie is zeker van belang en kan aanleiding zijn voor een verandering, maar dit verandertraject is onzorgvuldig en niet in goed overleg met de cliënt vormgegeven. De zorgaanbieder heeft de zorgplicht geschonden en de klacht is gegrond.

Volledige uitspraak

In het geschil tussen
[Cliënt], wonende te [woonplaats]

en

Stichting SOVAK, gevestigd te Terheijden
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 20 mei 2021 te Breda.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.

De cliënt werd ter zitting vertegenwoordigd door zijn moeder, [naam].

Ter zitting werd de zorgaanbieder vertegenwoordigd door [naam], manager zorg, en [naam], lid van de Raad van Bestuur van de zorgaanbieder.

Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.

Het geschil betreft het wijzigen van de dagbestedingslocatie van de cliënt wegens aangepast vervoersbeleid.

Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De zorgaanbieder heeft zonder overleg en communicatie besloten om de dagbestedingslocatie van de cliënt te wijzigen van Etten-Leur naar Terheijden, omdat de zorgaanbieder de vervoerskosten te hoog vindt. Het verschil in afstand tussen de woonlocatie van de cliënt en de locatie in Terheijden is 2 kilometer.
De cliënt werkt al sinds 3 maart 2009 in Etten-Leur. Deze overplaatsing is dus niet gebaseerd op het persoonlijke plan van de cliënt, maar uitsluitend op de vervoerskosten. De locatie Terheijden is niet geschikt voor de cliënt en dit is onderbouwd aangegeven aan de zorgaanbieder. Ondanks de klacht en een gesprek hierover blijft de zorgaanbieder de overplaatsing handhaven en verstrekt hij opgevraagde gegevens niet/ onvolledig. Daarnaast is de communicatie bijzonder slecht. De zorgaanbieder stelt dat hij overleg heeft gehad met het zorgkantoor en dat het zorgkantoor de locatie Terheijden als passend onderschreef. Dit terwijl het zorgkantoor de cliënt, noch zijn plan kent en normaliter geen advies geeft over individuele cliënten. De zorgaanbieder geeft later toe dat dit in een gesprek met een medewerker van vervoer van het zorgkantoor was en dat de uitspraak ‘passend’ uitsluitend op de vervoerskosten naar Terheijden sloeg.
In de berekening over de vervoerskosten staan onjuistheden en deze is onvolledig.

De zorgaanbieder heeft deze gegevens na commentaar deels gecorrigeerd en deels aangevuld.
Ondertussen was de cliënt sinds medio maart 2020 thuis vanwege Corona. De dagbesteding is wederom gesloten op 6 oktober 2020 vanwege besmetting van twee cliënten en twee medewerkers. Hierover is de moeder van de cliënt niet door de zorgaanbieder geïnformeerd. De zorgaanbieder weigert om de gekozen dagbesteding in Etten-Leur, die zich voornamelijk richt op mensen met autisme, te handhaven en blijft volharden in zijn voornemen om de cliënt na bijna 12 jaar Etten-Leur over te plaatsen naar een niet passende dagbesteding in Terheijden vanwege een kortere reisafstand van 2 kilometer. De op 28 juli 2020 ingediende klacht is niet afgerond door de zorgaanbieder middels een formeel besluit. De zorgaanbieder wil uitsluitend gesprekken voeren over de locatie Terheijden.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

In de zomerperiode van 2020 was de dagbesteding van de zorgaanbieder noodgedwongen gesloten in verband met het coronavirus. De zorgaanbieder heeft die periode onder andere willen gebruiken om het vervoer van zijn cliënten naar de dagbesteding kritisch te bezien. De aanleiding daarvoor is zowel een zorginhoudelijke als een financiële. Zorginhoudelijk omdat de zorgaanbieder langdurig vervoer voor de cliënten onwenselijk vindt en hij het passender vindt dat cliënten zoveel mogelijk werken in de omgeving van hun woonplaats, vooral voor het daarin kunnen maken van verbindingen met hun directe woonomgeving. Vanuit financieel perspectief heeft de zorgaanbieder geconstateerd dat voor nogal wat cliënten al jarenlang fors meer kosten worden gemaakt voor het vervoer naar de dagbesteding dan dat daarvoor aan inkomsten wordt ontvangen. In de gevallen waar de zorgaanbieder het meest moet bijbetalen, is hij op zoek gegaan naar een alternatieve dagbesteding die op inhoud passend is en financieel binnen het vervoersbudget valt te organiseren. Het geld dat nu te veel wordt uitgeven, moet namelijk worden onttrokken aan de zorg voor andere cliënten en dat is onwenselijk. Dat is de reden dat de zorgaanbieder aan de familie van de cliënt heeft voorgesteld de dagbesteding van de cliënt te verplaatsen naar Terheijden, AC [locatie 1] of AC [locatie 2]. In dit traject heeft de zorgaanbieder zeker niet zorgvuldig genoeg gehandeld. De zorgaanbieder had hier een persoonlijker insteek moeten kiezen, vanuit het begrip dat hij heeft voor de vragen en zorgen die zo’n overgang kunnen oproepen bij de cliënt zelf en bij de familie. De zorgaanbieder heeft de familie van de cliënt hiervoor welgemeende excuses aangeboden.

De zorgaanbieder is sinds dat moment intensief in contact met hen om inzicht te geven in de overwegingen en in de kosten, om informatie te geven over een eventuele nieuwe dagbestedingsplek en over de mate waarin deze passend is. Het doel is om in goed overleg een oplossing te vinden. De voorgenomen overgang is daarom uitgesteld en dus heeft de cliënt op dit moment nog steeds zijn dagbesteding in Etten-Leur. Zeer recent heeft de zorgaanbieder met de familie van de cliënt gesproken over een mogelijke overgang van de cliënt naar een nieuw te bouwen woonlocatie in Etten-Leur (oplevering vroege voorjaar 2022), zodat hij ook op de huidige dagbesteding kan blijven. Een ander alternatief is wat de zorgaanbieder betreft nog steeds de overgang naar dagbesteding [locatie 2] in Terheijden, zorginhoudelijk naar de mening van de zorgaanbieder zeer goed passend bij de zorgvraag van de cliënt. En voor de zorgaanbieder financieel gezien haalbaar, omdat er veel meer rittencombinaties kunnen worden gemaakt met andere cliënten die vanuit de richting Breda naar Terheijden komen. De familie van de cliënt heeft deze beide opties nu in overweging.

Wat betreft de overschrijding van de vervoerskosten heeft de zorgaanbieder daarover uitleg gegeven aan de familie van de cliënt. Het is lastig omdat er verschillende variabelen en scenario’s zijn. Het is niet sec te bepalen op de lengte van een rit (het aantal kilometers) of de duur van de rit. Het zit vooral in de mogelijkheid om ritten van cliënten te combineren. De kosten die de zorgaanbieder met de familie tot nu toe hebben gedeeld, zijn gebaseerd op facturen en offertes van de vervoerspartner van de zorgaanbieder.
In ritten waarin de cliënt individueel vervoerd zou worden, kan de overschrijding oplopen tot jaarlijks € 12.600,–. Als er wel combinaties met andere cliënten mogelijk zijn, daalt de overschrijding tot € 8.700,– (zonder de cliënten uit Etten-Leur) of € 4.100,– (met de cliënten uit Etten-Leur, wat nu de situatie is). In het voorjaar van 2022 zullen de cliënten uit Etten-Leur niet meer vervoerd worden, wat maakt dat de overschrijding dan weer op zal lopen tot minimaal € 8.700,–. De zorgaanbieder hoopt dat de familie van de cliënt begrijpt dat deze grote overschrijdingen niet langer houdbaar en uitlegbaar zijn, ook niet naar andere cliënten. De zorgaanbieder heeft een verantwoordelijkheid om zorggeld zorgvuldig te besteden.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie dient te beoordelen of de zorgaanbieder op grond van de zorgovereenkomst bij haar werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht heeft genomen en daarbij handelde in overeenstemming met de op haar rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard bedoeld in artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot/hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.

Voorafgaande aan de zitting heeft de zorgaanbieder op verzoek van de commissie een aantal aanvullende stukken ingediend, welke stukken betrekking hebben op de schriftelijke verslaglegging van het traject van onderzoek en intern overleg die hebben geleid tot het gedane aanbod voor wijziging van de dagbestedingslocatie. Deze stukken betreffen een memo d.d. 3 mei 2021 van [naam], inhoudende een procesbeschrijving, en een (ongedateerd en niet ondertekend) stuk van een gedragsdeskundige.

De commissie is van oordeel dat deze stukken een zeer summier beeld geven van het doorlopen traject om tot de voorgestelde wijziging in dagbestedingslocatie te komen. In het memo wordt erkend dat de wijziging niet op zorginhoudelijke gronden genomen is. Voor de cliënt is de locatie waar hij thans gebruikt van maakt, en al vele jaren naartoe gaat, passend en er bestaat geen wens om van locatie te wijzigen.
Ook de reisafstand kan geen reden zijn voor een wijziging gebaseerd op zorginhoudelijke gronden, aangezien de reisafstand slechts een zeer bepekte afstand betreft. Vaststaat derhalve dat de wijziging is voorgesteld enkel uit kostenbesparende overwegingen. Dit aspect kan op zichzelf zeker een reden vormen voor een zorgaanbieder om tot wijzigingen te komen. Zoals de zorgaanbieder aangeeft, heeft een zorgaanbieder een verantwoordelijkheid om op een juiste en verantwoorde wijze met zorggeld om te gaan en kunnen overschrijdingen van budgetten een goede reden zijn voor aanpassingen en wijzigingen.
Het proces en traject om tot een dergelijke wijziging te komen, dient zorgvuldig en in samenspraak met betrokkenen te worden doorlopen. Zoals door de zorgaanbieder in het verweerschrift en ter zitting aangegeven, heeft het aan zorgvuldigheid ontbroken in dit traject, waarvoor de zorgaanbieder excuses heeft aangeboden. Wel is de zorgaanbieder van mening dat de voorgestelde wijzigingen nog steeds passend en geboden zijn.

De moeder van de cliënt heeft ter zitting aangegeven dat de cliënt zijn woonsituatie als prettig ervaart en er derhalve geen behoefte is om te verhuizen naar de nieuw te bouwen locatie in Etten-Leur, zoals door de zorgaanbieder voorgesteld. Wonen en werken zal dus niet op dezelfde locatie gaan plaatsvinden, zodat de vraag rond vervoer actueel blijft.

In de bij de commissie aanwezige stukken bevindt zich het document Werkafspraken collectief vervoer [zorgaanbieder], vastgesteld op 25 mei 2020. Uitgangspunt van deze werkafspraken is dat de zorgaanbieder voor iedere cliënt, passend bij zijn of haar zorgvraag en wens, dagbesteding biedt en dat de vervoerskosten binnen het collectief kostendekkend zijn. In het document wordt de 15-km grens gehanteerd waarbinnen de dagbestedingslocatie zich dient te bevinden. Indien een cliënt naar dagbesteding wil buiten de 15 km-grens, zijn de meerkosten voor de cliënt zelf.

De commissie ziet op basis van deze werkafspraken geen gegronde reden om in het geval van de cliënt over te gaan tot wijziging van de dagbestedingslocatie. De af te leggen afstand tussen zijn woonlocatie en de dagbestedingslocatie bevindt zich ver onder de 15-km grens. Er is door de zorgaanbieder niet aangetoond dat de vervoerskosten bij handhaving van de huidige dagbestedingslocatie van de cliënt binnen het collectief niet kostendekkend zal zijn. Ter zitting is door de zorgaanbieder een toelichting gegeven op de prijsberekening en de kostendekkendheid hiervan. Concrete vragen over de aanwezigheid van meerdere personen per rit (al sinds jaren drie personen in de taxi van de cliënt volgens moeder) en de gevolgen op de prijs bij het stoppen van het vervoer van één van deze drie personen op korte termijn, konden niet duidelijk beantwoord worden, zodat de commissie geen helder inzicht heeft op de kostenbesparing bij het wijzigen van de dagbestedingslocatie.
Bovendien heeft de moeder van de cliënt in de stukken en ter zitting betoogd dat de door de zorgaanbieder voorgestelde locaties niet passend zijn voor de cliënt. Zij heeft hierbij uitdrukkelijk verwezen naar de argumenten die in dat kader al eerder aan de zorgverlener zijn voorgelegd.

In het proces om tot de wijziging te komen, is de familie van de cliënt te weinig betrokken geweest. Daarnaast is het proces onzorgvuldig, ontbreekt documentatie, waardoor niet duidelijk is waaruit het door de zorgaanbieder genoemde grondig traject van onderzoek en intern overleg uit heeft bestaan. Het is de commissie uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen in ieder geval niet gebleken dat sprake is geweest van een grondig traject. In het stuk dat door een gedragsdeskundige is opgesteld, is het profiel van beide door de zorgaanbieder voorgestelde locaties gekoppeld aan de input van de betreffende gedragskundige. Hieruit zou blijken dat de locaties passend zijn voor de cliënt. De commissie is niet gebleken van een koppeling tussen de cliënt en locaties in het door de gedragsdeskundige opgemaakte document. De moeder van de cliënt heeft ter zitting overigens aangegeven dat de betreffende gedragsdeskundige niet bekend is met de cliënt, hetgeen door de zorgaanbieder niet werd ontkend. Het stuk is daarmee meer in zijn algemeenheid opgesteld voor mensen met een soortgelijk profiel als van de cliënt, maar niet specifiek op de cliënt toegespitst. Ook dit geeft geen blijk van een zorgvuldig proces, noch van het leveren van maatwerk.

Al met al levert het voorgaande het beeld op van een onzorgvuldig doorlopen proces, waarbij de belangen van de cliënt niet goed zijn afgewogen tegen de kostenbesparende argumenten van de zorgaanbieder.
De commissie is van oordeel dat het belang van de cliënt bij het handhaven van zijn huidige dagbestedingslocatie in dit specifieke geval groter is dan het belang dat de zorgaanbieder heeft bij het wijzigen van de locatie.

Concluderend is de commissie van oordeel dat het financiële aspect dat ten grondslag ligt aan de voorgenomen wijziging van de dagbesteding zeker van belang is en een aanleiding kan zijn voor een dergelijke verandering. Een dergelijk verandertraject dient echter zorgvuldig en in goed overleg met de betrokkenen vormgegeven te worden. Daarvan is geen sprake geweest, zodat de commissie van oordeel is dat de zorgaanbieder zijn zorgplicht heeft geschonden en de klacht van de cliënt gegrond verklaard dient te worden.

Nu de klacht van de cliënt gegrond wordt verklaard, ziet de commissie voorts aanleiding de zorgaanbieder te veroordelen tot vergoeding aan de cliënt van het door hem betaalde klachtengeld, zijnde een bedrag van € 52,50.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

– verklaart de klacht gegrond;
– bepaalt dat de zorgaanbieder aan de cliënt het klachtengeld ten bedrage van € 52,50 dient te vergoeden.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, de heer drs. P. Quaedvlieg, de heer S.P. de Paauw, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 20 mei 2021.