Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg
Categorie: -
Jaartal: 2025
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
898701/1085284
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De cliënt diende een klacht in tegen Stichting Dimence Groep over toegang tot logginggegevens en het handelen van twee (oud-)medewerkers. De klacht omvatte het ontbreken van persoonsniveau-logging, vermeende toegang tot afgesloten dossiers, en privacyschending door een oud-behandelaar en een extern medewerker. De zorgaanbieder verstrekte de logginggegevens op functieniveau en gaf aan dat de cliënt geweigerd had om fysiek of digitaal in gesprek te gaan, waardoor persoonsgegevens niet direct konden worden gedeeld. De commissie oordeelt dat de cliënt voldoende gelegenheid had om de logginggegevens in te zien en verklaart dit klachtonderdeel ongegrond. Het handelen van de externe medewerker valt buiten de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder en kan niet worden behandeld. Het overleg tussen de oud-behandelaar en een collega zonder toestemming van de cliënt wordt als onzorgvuldig aangemerkt, aangezien de cliënt expliciet bezwaar had gemaakt. Daarom wordt dit klachtonderdeel gegrond verklaard. Voor de overige klachten ziet de commissie geen onzorgvuldig handelen en verklaart deze ongegrond. De vordering tot schadevergoeding wordt afgewezen wegens onvoldoende causaliteit. De zorgaanbieder moet wel het betaalde klachtengeld van €52,50 aan de cliënt vergoeden.
De uitspraak
in het geschil tussen
[naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënt)en
Stichting Dimence Groep, gevestigd te Deventer
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 25 augustus 2025 te Utrecht.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. De cliënt was samen met zijn advocaat, [naam], ter zitting aanwezig. De zorgaanbieder is na bericht van afmelding niet ter zitting verschenen.
Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.
Het geschil betreft toegang tot logging-gegevens op persoonsniveau en het handelen van twee (oud-)medewerkers van de zorgaanbieder.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënt heeft diverse klachten over zijn medisch dossier:
1. Geen toegang tot logging-gegevens;
2. Medewerkers hadden toegang tot een afgesloten dossier;
3. Privacyschending en schending beroepsgeheim door mevrouw [naam];
4. Privacyschending en schending beroepsgeheim door oud-behandelaar de heer [naam].
De cliënt vordert een bedrag van € 1500,– ter vergoeding van zijn emotionele schade.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Logging-gegevens
De zorgaanbieder heeft het verzoek om logginggegevens correct ontvangen, behandeld binnen redelijke termijn en op functieniveau verstrekt. De cliënt weigerde consequent om fysiek of digitaal in gesprek te gaan, hetgeen noodzakelijk was voor het delen van persoonsgegevens van medewerkers uit privacyoverwegingen. De klachtencommissie van de zorgaanbieder oordeelde dat deze werkwijze conform de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en interne privacyregels is, en verklaarde dit klachtonderdeel ongegrond.
Toegang tot afgesloten dossier
Er is geen sprake geweest van toegang tot vernietigde of afgesloten dossiers. Het enige bestaande dossier van de cliënt ziet op een behandelperiode voor de duur van 9 dagen in 2024. De circa 300 raadplegingen van dit dossier zijn technisch verklaarbaar (logregistratie bij elke klik of systeemhandeling). Ook dit klachtonderdeel is door de klachtencommissie ongegrond verklaard.
Privacyschending door mevrouw [naam]
Mevrouw [naam] is geen medewerker van de zorgaanbieder. Zij is in dienst van de gemeente Deventer en vervult daar een gemeentelijke functie. Zij is niet onder verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder werkzaam en valt dan ook niet onder de klachtenregeling of aansprakelijkheid. Dat maakt dat dit klachtonderdeel buiten de reikwijdte van een procedure tegen de zorgaanbieder valt.
Oud-behandelaar de heer [naam]
De cliënt stelt dat zijn voormalig behandelaar zonder zijn toestemming informatie heeft uitgewisseld met een directe collega. De voormalig behandelaar heeft bij de klachtencommissie verklaard dat het contact intercollegiaal overleg betrof in het kader van een mogelijke verwijzing en dat hij niet op de hoogte was van enige instructie dat hij zich niet meer mocht bemoeien met de cliënt.
Conform de KNMG-richtlijnen mogen gegevens die relevant zijn voor een (mogelijke) verwijzing worden gedeeld op basis van veronderstelde toestemming van de cliënt, tenzij expliciet anders is aangegeven. De cliënt heeft geen stukken aangeleverd waaruit blijkt dat hij expliciet bezwaar heeft gemaakt vooraf tegen het delen van dergelijke gegevens. De klachtencommissie heeft geoordeeld dat de uitwisseling van informatie binnen de geldende richtlijnen heeft plaatsgevonden en dat er geen sprake is van een schending van de privacy van de cliënt.
Conclusie
De zorgaanbieder is van mening zorgvuldig te hebben gehandeld en er bestaat dan ook geen grond tot toekenning van een schadevergoeding.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De cliënt heeft vier klachtonderdelen ingediend, waarvan twee klachtonderdelen zien op dezelfde behandelaar. De commissie behandelt die twee klachtonderdelen dan ook tezamen.
Toetsingskader
De overeenkomst die de cliënt met de zorgaanbieder heeft gesloten, betreft een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Op grond van de behandelingsovereenkomst die de cliënt met de zorgaanbieder is aangegaan, moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (het goed hulpverlenerschap uit artikel 7:453 van het BW),
die mede bepaald wordt door onder meer de stand en inzichten van de medische wetenschap, richtlijnen en protocollen. Het goed hulpverlenerschap houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
Logging-gegevens
De cliënt heeft de zorgaanbieder verzocht om verstrekking van de logginggegevens van zijn dossier. Op 11 juli 2024 heeft de zorgaanbieder de logginggegevens op functieniveau aan de cliënt verstrekt. De cliënt acht dit onvoldoende en wenst de logginggegevens op persoonsniveau te ontvangen.
De commissie dient dan ook de vraag te beantwoorden of logginggegevens op persoonsniveau moeten worden verstrekt. Daarbij verwijst de commissie naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (ECLI:EU:C:2023:501) en naar haar eigen eerdere jurisprudentie, waaronder de uitspraak met referentienummer 223698/233473. Uit deze rechtspraak volgt dat de AVG in beginsel geen recht geeft op informatie over de identiteit van werknemers. Slechts indien die informatie onontbeerlijk is om de betrokkene in staat te stellen de rechtmatigheid van de verwerking te beoordelen, kan hiervan worden afgeweken.
Naar het oordeel van de commissie heeft de cliënt in dit geval wel degelijk de mogelijkheid gekregen om de logginggegevens op persoonsniveau in te zien. De cliënt is daartoe immers op 13 juni 2024 uitgenodigd voor een gesprek op locatie bij de zorgaanbieder. Dat de cliënt van deze gelegenheid geen gebruik heeft gemaakt, kan de zorgaanbieder niet worden tegengeworpen.
Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.
Het handelen van mevrouw [naam]
De cliënt heeft twee klachten geformuleerd met betrekking tot mevrouw [naam], voormalig medewerker van de zorgaanbieder.
In de eerste plaats stelt de cliënt dat mevrouw [naam] inzage heeft gehad in zijn eerdere behandeldossier over de periode 2011–2017, welk dossier volgens hem inmiddels vernietigd had moeten zijn. Daarnaast voert de cliënt aan dat mevrouw [naam] zonder zijn toestemming informatie over hem heeft gedeeld.
De cliënt leidt dit af uit het feit dat mevrouw [naam] – op het moment dat zij reeds in dienst was bij de gemeente Deventer – tijdens een gesprek met een behandelaar van de zorgaanbieder informatie over de cliënt heeft verstrekt, die zij naar zijn oordeel slechts uit het oude dossier had kunnen verkrijgen.
De commissie overweegt dat dit klachtonderdeel ziet op het handelen van mevrouw [naam] in haar hoedanigheid van medewerker van de gemeente Deventer. Nu de gestelde gedragingen niet hebben plaatsgevonden binnen het dienstverband van mevrouw [naam] bij de zorgaanbieder, kan de zorgaanbieder hiervoor niet verantwoordelijk worden gehouden. Dat hier mogelijk sprake is van een detacheringsverband doet hier niets aan af. Zij vervult haar werkzaamheden onder verantwoordelijkheid van de Gemeente Deventer.
De cliënt kan in dit klachtonderdeel dan ook niet worden ontvangen.
Het handelen van behandelaar de heer [naam]
De cliënt heeft geklaagd over het overleg dat behandelaar [naam] op 17 april 2024 heeft gevoerd met behandelaar [naam], zonder dat daarvoor toestemming door de cliënt was verleend.
De zorgaanbieder heeft erkend dat het betreffende overleg heeft plaatsgevonden, maar stelt dat het ging om een intercollegiaal gesprek dat fungeerde als vooroverleg in het kader van een mogelijke verwijzing. Volgens de zorgaanbieder heeft de cliënt geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij voorafgaand aan dit overleg expliciet bezwaar heeft gemaakt tegen het delen van dergelijke gegevens.
De commissie volgt dit standpunt van de zorgaanbieder niet.
Uit de KNMG-richtlijn Omgaan met medische gegevens volgt dat toestemming van de cliënt voor informatieverstrekking in het kader van een verwijzing in beginsel mag worden verondersteld, maar dat dit niet geldt indien de cliënt daartegen bezwaar heeft gemaakt. In reactie op het verweerschrift heeft de cliënt diverse eerdere berichten overgelegd waaruit blijkt dat hij uitdrukkelijk bezwaar heeft gemaakt bij de zorgaanbieder tegen het gebruik van zijn medische gegevens, in het bijzonder door behandelaar [naam]. De zorgaanbieder heeft de authenticiteit van deze berichten niet betwist.
De commissie is dan ook van oordeel dat de cliënt voorafgaand aan 17 april 2024 expliciet bezwaar had gemaakt tegen het gebruik van zijn medische gegevens. De gegevensuitwisseling tussen behandelaar [naam] en behandelaar [naam] op die datum moet daarom worden aangemerkt als onzorgvuldig handelen.
Dit klachtonderdeel is dan ook gegrond.
Schadevergoeding
De cliënt vordert een schadevergoeding van € 1.500,– wegens de door hem gestelde emotionele schade als gevolg van het handelen van de zorgaanbieder. De cliënt heeft toegelicht dat hij zijn petekinderen niet meer kan zien, hetgeen hem groot verdriet bezorgt.
Voor toekenning van schadevergoeding is vereist dat sprake is van een causaal verband tussen de gestelde schade en het onrechtmatig handelen van de zorgaanbieder. De commissie stelt vast dat de cliënt dit causaal verband onvoldoende heeft onderbouwd. Nu een dergelijk verband niet kan worden vastgesteld, wordt de vordering tot schadevergoeding afgewezen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de cliënt in de klacht ten aanzien van het handelen van mevrouw [naam] niet-ontvankelijk;
– verklaart de klacht ten aanzien van het handelen van behandelaar [naam] gegrond;
– verklaart de overige klachtonderdelen ongegrond;
– wijst de vordering tot schadevergoeding af;
– bepaalt dat de zorgaanbieder het door de cliënt betaalde klachtengeld van € 52,50 aan hem dient te vergoeden binnen 14 dagen na verzending van dit bindend advies.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit mevrouw mr. S.W.M. Speekenbrink, voorzitter, de heer drs. T. Knap, mevrouw E.M. van den Berg, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 25 augustus 2025.