
Commissie: Zorg Algemeen
Categorie: -
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
562101/611007
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De commissie oordeelt dat de zorgaanbieder tekortschiet in de begeleiding van cliënt. De mentor van cliënt heeft meerdere keren aangegeven dat de zorg niet voldoet aan de eisen van WLZ GGZ Wonen2 en de eigen beloften van de zorgaanbieder. Cliënt krijgt onvoldoende structuur in zijn dagbesteding, waardoor hij grotendeels op bed ligt en overmatig alcohol drinkt. Ook ontbreekt toezicht op zijn medicatie-inname en hygiëne, terwijl dit volgens de intake noodzakelijk is. De zorgaanbieder hanteert een beleid waarbij autonomie vooropstaat en probeert cliënt te verleiden tot activiteit in plaats van gerichte begeleiding te bieden. De commissie vindt deze aanpak onvoldoende en benadrukt dat in dit geval een meer gestructureerde en controleerbare begeleiding nodig is. Daarnaast heeft de zorgaanbieder geen klachtenfunctionaris aangesteld, wat in strijd is met de Wkkgz. De commissie verklaart de klachten gegrond en oordeelt dat de zorgaanbieder niet handelt zoals een redelijk bekwaam hulpverlener zou doen. Daarom moet de zorgaanbieder het klachtengeld van € 52,50 vergoeden aan klager.
De uitspraak
in het geschil tussen
[naam cliënt], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënt)en
Zorggroep Thorp B.V., gevestigd te Katlijk
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Samenvatting
De klacht ziet op de begeleiding van cliënt die volgens zijn mentor niet voldoet aan het document WLZ GGZ Wonen2, maar ook niet aan de eigen belofte van de zorgaanbieder en bovendien niet aan wat redelijkerwijs van een Begeleid-Wonen-instelling verwacht mag worden.
De commissie overweegt in de eerste plaats dat de klager als – door de rechter aangewezen – mentor verantwoordelijk is voor het welzijn van cliënt. De zorgaanbieder heeft deze verantwoordelijkheid, die klager ten opzichte van cliënt heeft, onvoldoende voor ogen en neemt de zorgen die klager heeft niet serieus. De communicatie van de zijde van de zorgaanbieder naar klager schiet tekort. Voorts is de commissie van oordeel dat de zorgaanbieder tekortschiet in de begeleiding van cliënt door de focus te zeer te leggen op zijn eigen zelfstandigheid en op verleidingstactieken om cliënt ergens toe te bewegen in plaats van cliënt met (zachte) dwang aan te zetten tot deelname aan activiteiten.
Beoordeling
Op grond van de zorgovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot/hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
De commissie zal de klachten van klager beoordelen in het licht van het hierboven geschetste toetsingskader
Standpunt klager
Klager is mentor van cliënt. Cliënt woont sinds december 2022 op de woonzorgboerderij in Katlijk (Friesland) van de zorgaanbieder. Klager heeft meerdere gesprekken met de zorgaanbieder gevoerd over de nalatigheid in de begeleiding van cliënt en het gebrek aan communicatie op diverse terreinen. Op grond van het document WLZ Wonen 2 dat cliënt heeft gekregen toen hij zijn indicatie kreeg toegewezen, mocht klager een bepaalde mate van begeleiding van cliënt verwachten, waaronder een dagbesteding van 3,5 dagen per week. De zorgaanbieder blijft hierin in gebreke. Er is geen klachtenfunctionaris aan wie klager zijn klachten kenbaar kan maken.
Ter zitting heeft klager zijn zorgen over de begeleiding van cliënt nader onderbouwd. Cliënt gaat erg achteruit. Hij doet niet mee aan de dagbesteding en drinkt ongeveer 2 liter bier per dag. Hij ligt grote delen van de dag op bed. De enige activiteit die cliënt onderneemt is een loopje naar de supermarkt om drank en rookwaar in te slaan. Zijn appartement, met name de badkamer, wordt niet schoongehouden ondanks het feit dat klager tijdens de intake heeft aangegeven dat cliënt niet zelfstandig zijn kamer kan schoonmaken. In de loop der tijd is het appartement steeds smeriger geworden. Voorts is er geen toezicht of cliënt zijn medicatie inneemt. Cliënt gaat zonder begeleiding naar een diëtiste en terugkoppeling met de zorgaanbieder over het dieet dat klager moet volgen vindt niet plaats. Cliënt heeft huidproblemen (psoriasis). De huisarts heeft de zorgaanbieder hiervan in kennis gesteld. Dit betekent dat hij niet te veel moet douchen. Cliënt gaat echter drie keer per dag onder de douche.
Klager heeft hierover met de zorgaanbieder gesproken. Maar dit heeft niet tot enige verbetering geleid. De zorgaanbieder heeft ten aanzien van de dagbesteding, drankinname en medicatie inname wel een beleid maar dit wordt niet gehandhaafd. Wanneer klager de voorgenomen werkwijze van de zorgaanbieder en de actuele begeleiding en verzorging naast elkaar legt zijn er essentiële verschillen. De begeleiding voldoet niet aan het document WLZ GGZ Wonen2, maar ook niet aan de eigen belofte van de zorgaanbieder volgens de brochure en bovendien niet aan wat redelijkerwijs van een Begeleid-Wonen-instelling verwacht mag worden.
Standpunt zorgaanbieder
De zorgaanbieder betwist dat er aan cliënt geen goede zorg wordt gegeven. De vraag in dit geschil is: wat is goede zorg. De zorgaanbieder heeft een andere interpretatie van goede zorg dan klager. Het uitgangspunt is dat de autonomie van een cliënt vooropstaat. De zorgaanbieder biedt een cliënt herstel ondersteunende zorg aan, gericht op positieve gezondheid en kwaliteit van leven. Dit betekent dat er wordt geluisterd naar de behoeften van een cliënt.
Cliënt maakt een tevreden indruk. Hij vindt de bemoeizucht van klager ongemakkelijk. In de periodes dat cliënt passief is, legt de zorgaanbieder minder druk op hem. Door cliënt dwingend te activeren nemen zijn suïcidale klachten toe. In plaats daarvan probeert de zorgaanbieder cliënt te verleiden om uit zijn bed te komen. Dat werkt beter. Zo helpt cliënt nu elke dag mee met het dekken van de tafel voor het eten.
De zorgaanbieder hanteert een gedoogbeleid met betrekking tot alcoholconsumptie zolang er geen sprake is van overlast. Voorheen dronk cliënt elke dag vier halve liters bier per dag. Dit is gereduceerd naar 1 liter per dag. Cliënt heeft geen kwade dronk. Hij geniet van zijn sigaar en 1 liter bier per dag. Zijn kwaliteit van leven staat voorop.
Overweging van de commissie
De commissie overweegt allereerst dat klager door de rechter als mentor van cliënt is aangewezen en als zodanig een door de rechter opgelegde verantwoordelijkheid heeft voor het welzijn van cliënt. Zo dient klager erop toe te zien dat een zorgaanbieder zich aan haar afspraken houdt met betrekking tot de verleende zorg aan cliënt en dient hij in actie te komen als hij van mening is dat cliënt niet de zorg krijgt die hij nodig heeft. Een mentor moet ingrijpen als een situatie niet goed is voor een cliënt omdat cliënt zelf niet in staat is om dit in te zien. De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder deze verantwoordelijkheid, die klager ten opzichte van cliënt heeft, onvoldoende voor ogen heeft en de zorgen die klager heeft niet serieus neemt. De communicatie van de zijde van de zorgaanbieder naar klager schiet tekort.
De kern van het geschil betreft de discrepantie tussen het beleid van de zorgaanbieder met betrekking tot het verlenen van goede zorg en de daadwerkelijke zorg die aan cliënt wordt verleend. De zorgaanbieder trekt de grens tussen drang en dwang naar het oordeel van de commissie verkeerd.
De zorgaanbieder kan niet uitsluitend volstaan met het inzetten van verleidingstechnieken. In dit geval van de cliënt is een gestructureerde en controleerbare begeleiding (dwang) van cliënt noodzakelijk. Van cliënt kan niet worden verwacht dat hij zelfstandig zijn appartement schoonhoudt. Het is de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder hier dagelijks op toe te zien en ervoor zorg te dragen dat de schoonmaak – in samenwerking met cliënt – plaatsvindt. Dit geldt ook voor zijn persoonlijke hygiëne en medicatietoediening. Daarnaast leidt overmatig alcoholgebruik tot teloorgang en zelfdestructie van cliënt. Door het gebrek aan impulsen komt cliënt niet toe aan enige activiteit. De zorgaanbieder kan niet volstaan met een dagbesteding van louter tafeldekken maar dient cliënt actief te begeleiden naar een veel meer gestructureerde dagbesteding. Het enkele verleiden om cliënt te bewegen om een activiteit te ondernemen is naar het oordeel van de commissie onvoldoende. De commissie zal op basis van al het vorengaande dit klachtonderdeel gegrond verklaren.
Daarnaast richt klager zijn pijlen op het feit dat er geen klachtenfunctionaris is aangesteld aan wie hij zijn klacht kan voorleggen. De zorgaanbieder heeft dit niet betwist.
Op grond van artikel 13 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (verder: Wkkgz) dient een zorgaanbieder schriftelijk een regeling te treffen, rekening houdende met de aard van de zorg en de categorie van cliënten waaraan zorg wordt verleend, voor een effectieve en laagdrempelige opvang en afhandeling van hem betreffende klachten. De zorgaanbieder dient een of meer daartoe geschikt te achten personen aan te wijzen die een klager op diens verzoek gratis van advies dienen met betrekking tot de indiening van een klacht en bijstaan bij het formuleren van de klacht en het onderzoeken van de mogelijkheden om tot een oplossing voor de klacht te komen (artikel 15 Wkkgz). De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder niet voldoet aan deze eisen van de Wkkgz. Zij zal daarom ook deze klacht gegrond verklaren.
Conclusie
Alles overziende is de commissie van oordeel dat de zorgaanbieder niet handelt zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot/hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou handelen. De commissie zal alle klachtonderdelen gegrond verklaren.
Nu de klacht gegrond is verklaard, zal de commissie, onder verwijzing naar artikel 20 van het reglement, de zorgaanbieder veroordelen tot vergoeding aan klager van het door hem betaalde klachtengeld, zijnde een bedrag van € 52,50.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie
– verklaart de klacht in beide onderdelen gegrond;
– veroordeelt de zorgaanbieder tot het betalen van het klachtengeld, ad € 52,50, aan klager binnen één maand na verzending van dit bindend advies.
Bovendien dient de zorgaanbieder overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de cliënt te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zorg Algemeen, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer R. Simons , de heer mr. R.P. Gerzon , leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 3 december 2024.