Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: zorgverlening
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
251602/308628
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De cliënte kampt met ernstige darmproblemen. De cliënte verwijt de (chirurg van de) zorgaanbieder dat zij geen indicatie heeft gezien voor operatief ingrijpen. De cliënte heeft zich in Londen laten opereren maar deze operatie heeft niet kunnen voorkomen dat zij levenslang een stoma zal moeten dragen.
De commissie overweegt dat de cliënte de zorgaanbieder heeft geconsulteerd voor een second opinion. Haar behandelend arts zag geen indicatie voor operatief ingrijpen en deze noodzaak werd evenmin door de chirurg van de zorgaanbieder gezien. De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder de second opinion volgens de richtlijnen heeft uitgevoerd en er geen sprake is van onzorgvuldig handelen ten opzichte van de cliënte. De klacht wordt ongegrond verklaard.
De uitspraak
In het geschil tussen
mevrouw [naam], wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënt)
en
Meander Medisch Centrum, gevestigd te Amersfoort
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Samenvatting
De cliënte kampt met ernstige darmproblemen. De cliënte verwijt de (chirurg van de) zorgaanbieder dat zij geen indicatie heeft gezien voor operatief ingrijpen. De cliënte heeft zich in Londen laten opereren, maar deze operatie heeft niet kunnen voorkomen dat zij levenslang een stoma zal moeten dragen.
De commissie overweegt dat de cliënte de zorgaanbieder heeft geconsulteerd voor een second opinion. Haar behandelend arts zag geen indicatie voor operatief ingrijpen en deze noodzaak werd evenmin door de chirurg van de zorgaanbieder gezien. De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder de second opinion volgens de richtlijnen heeft uitgevoerd en er geen sprake is van onzorgvuldig handelen ten opzichte van de cliënte. De klacht wordt ongegrond verklaard.
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 5 juni 2024 te Utrecht.
De commissie heeft het volgende overwogen.
Beoordeling
Klacht van de cliënte
Vanwege ernstige en urgente darmproblemen heeft de cliënte zich gewend tot de chirurg van de zorgaanbieder. Het consult op 13 oktober 2022 duurde minder dan 20 minuten. De chirurg weigerde de cliënte te onderzoeken en vertelde de cliënte tot haar verbazing dat zij “een perfecte anatomie” had en chirurgisch ingrijpen niet nodig was. De chirurg heeft in haar rapport opgeschreven dat de cliënte niets had waarvoor zij chirurgisch behandeld zou moeten worden. Als gevolg hiervan werd voor de cliënte de weg geblokkeerd om in Nederland geopereerd te worden. Steeds kwam de misleidende rapportage van de chirurg naar boven en werd een behandeling geweigerd hoewel de cliënte een levensbedreigend risico liep op een darmperforatie. De cliënte heeft zich uiteindelijk in Londen moeten laten opereren, maar door de wanpraktijken van de chirurg van de zorgaanbieder, haar onjuiste diagnose en haar arrogante opstelling heeft de cliënte een zodanige vertraging in haar behandeling opgelopen dat er nog meer schade aan haar darmen is ontstaan. De chirurg heeft volstaan met onnodige verwijzingen naar artsen van andere disciplines hoewel chirurgisch ingrijpen noodzakelijk was. De cliënte heeft in Londen zeer complexe en risicovolle operaties moeten ondergaan waarbij haar darmen grotendeels zijn verwijderd. Als gevolg hiervan is de cliënte blijvend invalide geraakt. Zij zal levenslang een stoma moeten dragen en kan alleen nog maar vloeibare medische voeding drinken; eten gaat niet meer. De cliënte houdt de (chirurg van de) zorgaanbieder hiervoor verantwoordelijk. Hoewel de totale schade € 1.985.000,– bedraagt heeft de cliënte haar vordering in het kader van deze procedure beperkt tot een bedrag van € 25.000,– .
Standpunt van de zorgaanbieder
Voordat de cliënte zich tot de zorgaanbieder had gewend had zij verschillende zorgverleners gezien voor aanhoudende buikklachten. Na een consult bij de maag-darm-lever (MDL)artsen in het [naam andere zorgaanbieder 1] is de cliënte gezien door chirurgen van [naam andere zorgaanbieder 2]. Omdat de cliënte zich niet kon vinden in de bevindingen van chirurg [naam chirurg 1] is een second opinion bij chirurg [naam chirurg 2] van de zorgaanbieder aangevraagd. Na de doorverwijzing heeft chirurg [naam chirurg 2] verschillende e-mails van de partner van de cliënte ontvangen waarin de klachten van de cliënte nader werden omschreven. Chirurg [naam chirurg 2] heeft ter voorbereiding op het consult de e-mails, de doorverwijzing en het reeds vervaardigde beeldmateriaal bestudeerd en overleg met chirurg [naam chirurg 1] gehad. Het doel van een second opinion is het verkrijgen van een tweede beoordeling op een eerder gestelde diagnose of behandeling. Op 13 oktober 2022 vond het consult plaats waarin chirurg [naam chirurg 2] de buikklachten van de cliënte en reeds uitgevoerde onderzoeken en behandelingen uitgebreid heeft besproken. Daarnaast is een dynamische MRI vervaardigd waaruit geen evidente afwijkingen bleken. Op basis van het consult en de onderzoeken heeft chirurg [naam chirurg 2] de cliënte aangegeven dat zij geen chirurgische opties zag. Chirurg [naam chirurg 2] heeft de cliënte geadviseerd bekkenbodem fysiotherapie weer op te pakken en verder onderzoek te laten verrichten door een MDL arts naar wie zij de cliënte heeft doorverwezen.
De klachten die de cliënte omschrijft (mishandeling en het ontnemen van de mogelijkheid om door andere artsen te worden gezien) zijn zeer ernstig maar onderbouwing van de stellingen ontbreekt. Chirurg [naam chirurg 2] heeft de second opinion zorgvuldig uitgevoerd en in haar rol als onafhankelijk arts een beoordeling gemaakt van de klachten en de gezondheidstoestand van de cliënte. Die beoordeling heeft chirurg [naam chirurg 2], zoals gebruikelijk teruggekoppeld aan de huisarts van de cliënte en de verwijzende arts, chirurg [naam chirurg 1]. Van het schrijven van een rapport op basis waarvan de cliënte door andere hulpverleners niet geholpen zou kunnen worden is geen sprake. Uit het medisch dossier blijkt voorts dat geen sprake is geweest van enige weigering de gezondheidstoestand van de cliënte te onderzoeken.
De zorgaanbieder betreurt het dat de cliënte zich genoodzaakt heeft gezien zich tot artsen in Engeland te wenden om haar klachten te verhelpen, maar enig causaal verband tussen het second opinion onderzoek dat in het ziekenhuis van de zorgaanbieder is uitgevoerd en de behandeling in Engeland ontbreekt.
Oordeel van de commissie
Uit het dossier blijkt dat de cliënte sinds een hersentrauma in 2013 kampt met darmproblemen waarvoor zij meerdere artsen in meerdere ziekenhuizen heeft geconsulteerd. In 2022 heeft de cliënte chirurg [naam chirurg 1]in het ZGT geraadpleegd om te onderzoeken of operatief ingrijpen geïndiceerd was. Chirurg
[naam chirurg 1] zag hiertoe geen indicatie. Op verzoek van de cliënte heeft chirurg [naam chirurg 1] de cliënte voor een second opinion verwezen naar chirurg [naam chirurg 2] van de zorgaanbieder. De cliënte verwijt de zorgaanbieder dat chirurg [naam chirurg 2] evenmin een indicatie heeft gezien voor operatief ingrijpen.
Een second opinion is het vragen om een beoordeling van een door een arts gestelde diagnose/voorgestelde behandeling aan een tweede, onafhankelijke arts die werkzaam is binnen hetzelfde medisch specialisme/vakgebied als de eerste geconsulteerde arts. Deze ‘tweede mening’, wordt gegeven op basis van het bestaande medisch dossier, zo nodig aangevuld met nader onderzoek. De tweede arts neemt de behandeling niet over. De verwijzende arts, in dit geval chirurg [naam chirurg 1], blijft de behandelaar die de regie voert en naar wie de patiënt terugkeert voor de verdere behandeling.
De commissie dient te beoordelen of de (chirurg van de) zorgaanbieder zorgvuldig heeft gehandeld bij het uitvoeren van de second opinion. Uit het dossier blijkt dat de (chirurg van de) zorgaanbieder het medisch dossier van de cliënte en de toelichting van de klachten van haar partner uitvoerig heeft bestudeerd en vooraf heeft besproken met de verwijzend arts. Chirurg [naam chirurg 2] heeft een aanvullend MRI onderzoek laten uitvoeren dat zij met de radioloog heeft geanalyseerd. Voorts is een lichamelijk onderzoek uitgevoerd. Op 13 oktober 2022 heeft chirurg [naam chirurg 2] uitgebreid de klachten van de cliënte en de bevindingen van het onderzoek met de cliënte en haar partner besproken en toegelicht waarom er geen noodzaak tot chirurgisch ingrijpen werd gezien. De zorgaanbieder heeft de cliënte verwezen naar een MDL arts en een behandelplan met de huisarts van de cliënte besproken. Voorts is een verslag van de bevindingen en een voorstel van plan van aanpak aan de verwijzend arts gestuurd.
De commissie is van oordeel dat de (chirurg van de) zorgaanbieder de second opinion daarmee conform de richtlijnen heeft uitgevoerd en zorgvuldig ten opzichte van de cliënte heeft gehandeld.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
De commissie merkt nog op dat zij de grievende en onheuse wijze waarop de cliënte zich over en ten opzichte van de chirurg van de zorgaanbieder heeft uitgelaten uiterst laakbaar acht.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht van de cliënte ongegrond en wijst het door haar verzochte af.
Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer prof. dr. J.A. van der Hage, de heer J. Donga, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 5 juni 2024.