
Commissie: Zelfstandige Klinieken
Categorie: -
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: schikking ter zitting
Referentiecode:
393740/534513
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De cliënt diende een klacht in tegen de zorgaanbieder over de wijze van visusmetingen, waarbij de ogen voorafgaand aan de meting werden gedruppeld. Volgens de cliënt leidde dit tot foutieve meetresultaten, waardoor hij onnodige zorgen had over zijn gezichtsvermogen. De zorgaanbieder stelde dat het druppelen van de ogen gebruikelijk is en geen medisch verwijtbaar handelen opleverde. Daarnaast verliep de klachtenafhandeling traag, wat de ontevredenheid van de cliënt vergrootte. De zorgaanbieder erkende de late reactie op de klacht en bood uit coulance een vergoeding van €1.500 aan. De cliënt accepteerde dit aanvankelijk niet en legde het geschil voor aan de Geschillencommissie. Tijdens de zitting kwamen beide partijen alsnog tot een overeenkomst over de betaling van €1.500. De commissie legde deze afspraak vast en verklaarde het geschil hiermee als afgedaan.
De uitspraak
in het geschil tussen
[naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënt)en
Bergman Clinics Zorg, gevestigd te Naarden
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 1 november 2024 te Utrecht.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. De cliënt is zelf ter zitting verschenen. Namens de zorgaanbieder waren [naam] (oogarts) en [naam] (jurist) aanwezig.
Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.
Het geschil betreft de vraag of de zorgaanbieder onzorgvuldig heeft gehandeld door voorafgaand aan de visusmeting de ogen te druppelen.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënt heeft bij de zorgaanbieder diverse visusmetingen ondergaan. Bij de controles werden eerst zijn ogen gedruppeld en daarna pas gemeten. Achteraf bleek dat dit voor een onjuist meetresultaat heeft gezorgd.
Pas in 2023 werd eerst een meting gedaan en daarna de ogen van de cliënt gedruppeld. Hieruit bleek dat het gezichtsvermogen niet achteruit gegaan was, zodat hieruit volgt dat de eerdere metingen niet correct waren.
Ook is de klacht van de cliënt niet goed opgepakt. In eerste instantie bleef een reactie uit, ondanks herinneringen door de cliënt. Pas na 2,5 maand volgde een gesprek. De cliënt is het niet eens met het standpunt van de zorgaanbieder dat geen sprake is van medisch-inhoudelijk verwijtbaar handelen.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Oogmetingen
De cliënt is op 24 september 2020 naar de zorgaanbieder verwezen in verband met een vermoeden van staar aan beide ogen. Op 22 oktober 2020 vond het eerste consult bij de zorgaanbieder plaats. Tijdens dit consult zijn de ogen van de cliënt gedruppeld en is een visusmeting afgenomen. Geconcludeerd werd dat sprake was van een beginnende droge maculadegeneratie aan beide ogen. Over een jaar zou de cliënt terugkomen voor een controle.
De eerste jaarlijkse controle vond plaats op 21 december 2021. De ogen van de cliënt zijn voorafgaand aan het visusonderzoek gedruppeld. Geconcludeerd werd dat de pigmentophopingen onder het netvlies iets waren toegenomen en sprake was van beginnend cataract (staar) ODS, hetgeen nog weinig storend was voor de cliënt.
Op 14 november 2022 vond opnieuw een controle bij de zorgaanbieder plaats. De ogen van de cliënt werden voorafgaand aan het visusonderzoek gedruppeld. Er was sprake van een minimale achteruitgang ten opzichte van het voorgaande jaar. De droge macula degeneratie ODS was stabiel en ook het beginnend cataract ODS was nog steeds weinig storend.
De volgende controle vond plaats op 14 november 2023. Eerst is de visusmeting uitgevoerd, daarna werden de ogen gedruppeld. Er was sprake van een stabiele droge macula degeneratie ODS en beginnend cataract ODS, hetgeen nog weinig storend leek.
Bij de controles in 2021 en 2022 bleek geen sprake van een ernstige achteruitgang van de visus. Tijdens de controle in 2023 leek de visus zelfs verbeterd. De visusmeting in 2023 was uitgevoerd zonder de ogen eerst te druppelen. De cliënt stelt zich hierdoor op het standpunt dat het voorafgaand aan het visusonderzoek druppelen van de ogen verwijtbaar is, als gevolg waarvan twee jaar sprake is geweest van een afwijkende dan wel verontrustende uitslag, terwijl de visus in werkelijkheid niet was achteruitgegaan.
De zorgaanbieder stelt hierin niet onzorgvuldig te hebben gehandeld. De beroepsgroep kent geen richtlijn of protocol waaruit volgt dat de ogen niet voorafgaand aan een visusonderzoek zouden mogen worden gedruppeld. Het druppelen van de ogen, waardoor pupilverwijding ontstaat, is juist nodig om het achtersegment van het oog te kunnen beoordelen.
Ook is een visusmeting een uiterst subjectief onderzoek. Het bestaat uit het lezen van letters op de letterkaart. De uitkomst van het onderzoek is sterk afhankelijk van allerlei factoren. Van een visusonderzoek is bekend dat de uitslag (ook zonder pupilverwijdende druppels) kan fluctueren.
Klachtenprocedure
De cliënt heeft op 25 november 2023 een klachtbrief ingediend, waaruit valt op te maken dat de cliënt de zorgaanbieder verwijt dat de oogmetingen na het druppelen zijn uitgevoerd. Hierdoor leek de visus van de cliënt achteruit te gaan, terwijl dit achteraf onjuist bleek. Cliënt heeft zich hierdoor enorme zorgen gemaakt, onder meer of hij wel kon blijven autorijden en of hij moest verhuizen.
De zorgaanbieder erkent dat niet tijdig op de klachten van de cliënt is gereageerd. Hoewel de zorgaanbieder niet tijdig heeft gereageerd op de klachten van de cliënt, heeft zij de cliënt wel herhaaldelijk van een inhoudelijke reactie voorzien op zijn klacht. De zorgaanbieder is van mening dat dit niet tot schade bij de cliënt heeft geleid.
Schadevergoeding
Hoewel de zorgaanbieder van mening is dat er medisch inhoudelijk niet onzorgvuldig is gehandeld, heeft de zorgaanbieder aan de cliënt coulancehalve een vergoeding van € 1.500,– aangeboden ter afwikkeling van de gehele klacht. De cliënt heeft dit aanbod niet geaccepteerd en ervoor gekozen dit geschil aanhangig te maken bij de commissie, zodat hier redelijkerwijs geen aanspraak meer op kan worden gemaakt.
Nu geen sprake is van verwijtbaar medisch handelen, dient het verzoek tot schadevergoeding te worden afgewezen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De zorgaanbieder en de cliënt zijn tijdens de mondelinge behandeling ter beëindiging van hun geschil overeengekomen dat de zorgaanbieder aan de cliënt zal betalen: € 1500,– ter afwikkeling van het gehele geschil.
De commissie kan volstaan met de vastlegging van deze afspraak. Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De zorgaanbieder dient binnen een maand na de datum van verzending van deze beslissing een schadevergoeding van € 1.500,– aan de cliënt te betalen door middel van overboeking op zijn bankrekening.
De aanbieder is overeenkomstig het reglement van de commissie aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit mevrouw mr. S.W.M. Speekenbrink, voorzitter, de heer dr. W. Maat, de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 1 november 2024.