Commissie: Zelfstandige Klinieken
Categorie: (On) zorgvuldigheid
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
102912/128678
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De cliënte is door de zorgaanbieder geopereerd en is niet tevreden met de verleende zorg. Na de operatie had de cliënte veel klachten en in overleg met de behandelend arts is een hersteloperatie uitgevoerd. De cliënte moest hier zelf aan meebetalen, maar het resultaat is nog steeds niet goed. Een andere zorgaanbieder geeft aan dat er mogelijkheden zijn om wel het juiste resultaat te behalen. De zorgaanbieder heeft dit niet met de cliënte besproken. De cliënte eist een schadevergoeding. De zorgaanbieder stelt dat de risico’s en mogelijke complicaties van de ingreep duidelijk met de cliënte zijn besproken. Omdat de cliënte niet tevreden was, is een hersteloperatie aangeboden. Ook hierbij is duidelijk aangegeven dat er geen resultaat gegarandeerd kan worden. De operaties zijn goed uitgevoerd, alleen de cliënte is niet tevreden met het resultaat. De commissie oordeelt dat de operatie goed is uitgevoerd en dat de zorgaanbieder zijn best heeft gedaan om, via de hersteloperatie, de cliënte tevreden te stellen. De zorgaanbieder is niet tekortgeschoten en de klacht is ongegrond.
Volledige uitspraak
in het geschil tussen
[naam cliënte], wonende te [woonplaats]en
Boerhaave Medisch Centrum, gevestigd te Amsterdam
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 3 maart 2022 te Amsterdam.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht. Namens de zorgaanbieder zijn verschenen: [naam behandelend arts], bijgestaan door [naam vertegenwoordiger].
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kwaliteit van de door de zorgaanbieder verleende zorg.
Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
In 2018 heeft de cliënte bij de zorgaanbieder een zogenaamde armlift laten uitvoeren. Na de operatie had zij veel pijn en haar handen waren enorm gezwollen door het vocht. Er was geen drain geplaatst; drukkleding, die was meegegeven door de zorgaanbieder, moest de zwelling tegengaan. Desondanks was de zwelling alsnog enorm. De littekens waren dik en rood, en jeukten. De cliënte had ‘plooien’, waardoor het bewegen niet goed lukte.
De behandelend arts van de zorgaanbieder is vervolgens akkoord gegaan met een hersteloperatie. De cliënte moest de kosten van de narcose (€ 500,–) zelf betalen. De arts beloofde dat het deze keer echt veel mooier zou worden, omdat alleen het oude litteken verwijderd en dan weer dichtgemaakt zou worden. Volgens hem was dit een veel minder ingrijpende operatie dan de eerste operatie en zou er dus minder vochtophoping en druk optreden. De cliënte vertrouwde op de arts en heeft daarom ingestemd met de hersteloperatie.
Na wederom een lang herstel zijn de littekens helaas even ernstig gebleven. Ook zit er een soort kuil in één van de armen van de cliënte. De cliënte schaamt zich enorm voor haar armen. Zij voelt zich verminkt en draagt enkel shirts met lange mouwen. Aan de ingrepen heeft zij een enorm slecht zelfbeeld overgehouden.
De cliënte heeft een klacht ingediend bij de zorgaanbieder, maar deze kan haar niet verder helpen en wil ook geen financiële vergoeding geven, De zorgaanbieder heeft de cliënte wel doorgestuurd naar een andere zorgaanbieder.
De cliënte is inmiddels bij de andere zorgaanbieder geweest. Er zijn verschillende behandelingen mogelijk om de armen van de cliënte weer ‘normaal’ te krijgen. Geen van deze behandelingen wordt door de zorgverzekeraar vergoed.
Door toedoen van de zorgaanbieder heeft de cliënte (mentale) schade geleden.
Zij verzoekt de commissie te bepalen dat de zorgaanbieder haar de totale kosten die zij aan de zorgaanbieder heeft betaald (€ 3.000,–), moet terugbetalen, zodat zij de verminkingen aan haar armen bij de andere zorgaanbieder kan laten herstellen.
Ter zitting heeft de cliënte in hoofdzaak verklaard dat haar littekens groot, hard en dik zijn. Volgens de andere zorgaanbieder zijn er diverse opties voor verbetering. De cliënte is van mening dat de zorgaanbieder deze opties met haar had kunnen bespreken. Zij heeft zich door de zorgaanbieder niet gehoord gevoeld.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënte heeft zich tot de zorgaanbieder gewend voor een armlift en liposuctiebehandeling in verband met een huid- en vetsurplus (huid -en vetoverschot). Met haar zijn de procedure en de aan de ingreep verbonden risico’s en complicaties besproken. Ook is besproken dat geen perfectie kon worden gegarandeerd. Voorafgaand aan de ingreep heeft de cliënte informatie ontvangen met betrekking tot de armlift en de liposuctiebehandeling. De cliënte heeft daarna uitdrukkelijk ingestemd met de uitvoering van de ingreep. De ingreep is vervolgens uitgevoerd en zonder complicaties verlopen.
Na de ingreep is de cliënte nog diverse keren gezien. Tijdens een bezoek op 24 juli 2019 gaf zij voor het eerst aan niet tevreden te zijn en klachten te ervaren; de littekens waren breed en rood en in haar rechteroksel had zij een trekkend gevoel. Ook was sprake van een verdikking boven de elleboog en beiderzijds iets verdikte onderarmen en vingers.
De zorgaanbieder heeft zich ingespannen om tot een bevredigende oplossing voor de cliënte te komen.
De mogelijkheid van een herstelingreep is met de cliënte besproken. De zorgaanbieder heeft aan de cliënte uitgelegd dat het huidsurplus bij de elleboog niet aan te pakken is. De herstelingreep zou bestaan uit een littekencorrectie en beperkte liposuctie bij de ellebogen, onder narcose. Ondanks dat hiertoe geen enkele verplichting bestond, heeft de zorgaanbieder zich bereid verklaard de herstelingreep – uitgezonderd de kosten van narcose – kosteloos uit te voeren.
Vervolgens heeft de cliënte een behandelingsovereenkomst met betrekking tot de hersteloperatie ondertekend, waarin onder meer de risico’s en complicaties zijn genoemd.
Uit het operatieverslag blijkt dat ook de herstelingreep zonder complicaties is verlopen en dat er een goed resultaat is verkregen.
Een jaar na de hersteloperatie heeft de cliënte een klacht bij de zorgaanbieder ingediend. Naar aanleiding daarvan heeft de zorgaanbieder telefonisch contact opgenomen met de cliënte. De zorgaanbieder heeft aangegeven dat er geen aanleiding was voor een financiële vergoeding en heeft de cliënte verwezen naar een andere zorgaanbieder.
Concluderend is in deze kwestie helaas sprake geweest van een voor de cliënte tegenvallend resultaat.
De cliënte is voorafgaand aan de ingreep geïnformeerd over de mogelijke risico’s alsmede het gegeven dat geen resultaat kan worden gegarandeerd.
Op basis van het door de cliënte ondertekende toestemmingsformulier en ook de door haar ondertekende behandelingsovereenkomst staat vast dat de cliënte hiervan kennis heeft genomen, waarna zij heeft ingestemd met de ingrepen
De cliënte heeft verder geen stukken aangeleverd waaruit blijkt dat het (voor haar) tegenvallende resultaat een gevolg is van onzorgvuldig handelen van de zorgaanbieder. Evenmin heeft zij concreet gesteld wat de zorgaanbieder verkeerd zou hebben gedaan en welk handelen of nalaten hij daarvoor in de plaats had moeten stellen. De zorgaanbieder betwist dat onzorgvuldig is gehandeld, laat staan dat sprake is van onzorgvuldig handelen dat tot schade bij de cliënte heeft geleid. Dat de ondergane armlift en liposuctiebehandeling tot het ontstaan van een kuil in één van de armen heeft geleid, blijkt niet uit het dossier van de cliënte en is door de cliënte niet onderbouwd, zodat dit feitelijke grondslag mist.
Nu geen sprake is geweest van onzorgvuldig handelen, is er geen grond voor vergoeding van schade, die overigens niet is geconcretiseerd en onderbouwd.
De zorgaanbieder verzoekt de commissie de klacht van de cliënte ongegrond te verklaren en de door haar verzochte schadevergoeding af te wijzen.
Ter zitting heeft de zorgaanbieder in hoofdzaak verklaard dat hij begrip heeft voor de situatie van de cliënte, maar van mening blijft dat geen sprake is van onzorgvuldig handelen.
Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt als volgt.
De overeenkomst die de cliënte en de zorgaanbieder met elkaar hebben gesloten, kan worden aangemerkt als een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446, zoals opgenomen in boek 7, titel 7, afdeling 5, van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in vereenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
De cliënte houdt de zorgaanbieder aansprakelijk voor het tegenvallende resultaat van de door de zorgaanbieder uitgevoerde operaties. Voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder, dan wel ieder die werd ingeschakeld bij de uitvoering van de voor de zorgaanbieder uit de geneeskundige behandelings¬overeenkomst voortvloeiende verplichting, is tekortgeschoten in de uitvoering van die verplichting. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten (toerekenbare tekortkoming) en de cliënte moet daarvan nadeel hebben ondervonden.
Ter beoordeling van de commissie staat dan ook de vraag of één of meer van de behandelende artsen van de zorgaanbieder al dan niet de zorg heeft (hebben) betracht die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
Daarbij dient wel het volgende in aanmerking te worden genomen. De verplichting die voor een hulpverlener (in dit geval de plastisch chirurg) voortvloeit uit een geneeskundige behandelings-overeenkomst, wordt – tenzij partijen uitdrukkelijk anders zijn overeengekomen, hetgeen in dit geval is gesteld noch gebleken – niet aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de hulpverlener moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de hulpverlener zich verbindt zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. Van een tekortkoming in de nakoming van die verplichting kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de hulpverlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.
De commissie ziet in de overgelegde stukken geen aanleiding om aan te nemen dat de zorgaanbieder in deze niet de zorg heeft betracht die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. Uit het dossier is naar het oordeel van de commissie genoegzaam gebleken dat de zorgaanbieder zich voldoende heeft ingespannen.
Niet is komen vast te staan dat de littekens van de cliënte na de eerste operatie zijn veroorzaakt door verwijtbaar handelen van de zorgaanbieder. De commissie is op grond van het medisch dossier, de gewisselde stukken en het verhandelde ter zitting van oordeel dat de operatie lege artis is uitgevoerd.
Vaststaat voorts dat de zorgaanbieder een hersteloperatie heeft uitgevoerd, om de klachten van de cliënte te verminderen. Ook in dat opzicht heeft de zorgaanbieder daarom voldaan aan zijn inspanningsverplichting. Niet gebleken is dat de zorgaanbieder bij deze tweede operatie verwijtbaar heeft gehandeld.
Hoewel de commissie begrijpt dat de littekens voor de cliënte uiterst vervelend zijn, is – zoals hiervoor overwogen – het enkele feit dat het door de cliënte beoogde resultaat is uitgebleven, onvoldoende voor de conclusie dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming van de zorgaanbieder.
Gelet op het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht van de cliënte ongegrond moet worden verklaard. De door haar verzochte schadevergoeding zal daarom worden afgewezen.
De commissie acht wel de interne klachtafhandeling door de zorgaanbieder ondeugdelijk, nu is komen vast te staan dat – anders dan de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) voorschrijft – slechts telefonisch is gereageerd op de klacht van de cliënte.
De commissie ziet hierin aanleiding te bepalen dat de zorgaanbieder het door de cliënte betaalde klachtengeld aan haar moet vergoeden.
Hetgeen partijen ieder voor zich verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft geen verdere bespreking, nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden.
Derhalve wordt beslist als volgt.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de cliënte ongegrond;
– bepaalt dat de zorgaanbieder een bedrag van € 52,50 aan de cliënt dient te vergoeden ter zake van het klachtengeld;
– wijst het meer of anders verlangde af.
– Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer dr. J.F.A. van der Werff en de heer mr. P.C. de Klerk, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. drs. I.M. van Trier, secretaris, op 3 maart 2022.