
Commissie: Zelfstandige Klinieken
Categorie: -
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
319683/493263
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Een cliënte diende een klacht in tegen de zorgaanbieder over de nazorg na een ooglidcorrectie. Enkele dagen na de ingreep ging een litteken open, waarna de zorgaanbieder adviseerde om steristrips te gebruiken in plaats van de wond opnieuw te hechten. De cliënte, zelf huisarts, voelde zich niet serieus genomen en vond dat haar medische nazorg werd ontmoedigd. Zij besloot daarom naar een plastisch chirurg in een ander ziekenhuis te gaan, waar de wond alsnog werd gehecht. De Geschillencommissie oordeelde dat het beleid van de zorgaanbieder verdedigbaar was en dat er geen medische fout was gemaakt. De cliënte had bovendien zelf de keuze gemaakt om elders behandeld te worden, waardoor de zorgaanbieder geen kans kreeg om de situatie te beoordelen. De klacht werd daarom ongegrond verklaard en de gevorderde schadevergoeding afgewezen.
De uitspraak
in het geschil tussen
[naam] wonende te [plaats] (hierna te noemen: de cliënt)en
Equipe Zorgbedrijven, gevestigd te Rotterdam
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Samenvatting
Cliënte is niet tevreden over de nazorg door de zorgaanbieder na een ooglidcorrectie. Cliënte verwijt dat haar medische nazorg is ontzegd, of in ieder geval dat de zorgaanbieder haar sterk heeft ontmoedigd hier gebruik van te maken. Na het verwijderen van de hechtingen was een litteken gaan wijken. Naar het oordeel van de commissie kan niet worden gesteld dat de ooglidcorrectie niet lege artis is uitgevoerd. Het wijken van een litteken is een veelvoorkomende complicatie na deze ingreep. De commissie heeft vastgesteld dat het beleid van de zorgaanbieder is om een litteken in een ooglid niet voor een tweede maal te hechten vanwege de vergrote kans op infecties en in plaats daarvan te adviseren om steristrips aan te brengen om daarmee het wondje te dichten. De commissie acht dit beleid verdedigbaar. Gezien het feit dat cliënte huisarts is, mocht de zorgaanbieder erop vertrouwen dat zij deze strips zelf kon aanbrengen. Cliënte heeft er uiteindelijk zelf voor gekozen om naar een ander ziekenhuis te gaan en daarmee de zorgaanbieder de mogelijkheid ontnomen om de wond zelf te beoordelen. De gevorderde schadevergoeding wordt afgewezen.
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Ter zitting heeft de zorgaanbieder fysiek het standpunt toegelicht. De cliënt heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting het standpunt toe te lichten.
Ter zitting werd de zorgaanbieder vertegenwoordigd door [naam], medisch directeur, en de [naam], [naam] De behandeling heeft plaatsgevonden op 22 november 2024 te Utrecht.
De commissie heeft het volgende overwogen.
Beoordeling
Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
De verplichting die voor de zorgaanbieder voortvloeit uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst, wordt in beginsel niet aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de zorgaanbieder moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de zorgaanbieder zich verplicht zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. De reden hiervoor is dat het bij een geneeskundige behandeling meestal niet mogelijk is een bepaald resultaat te garanderen, omdat het menselijk lichaam in het (genezings-)proces een ongewisse factor vormt; zelfs bij onberispelijk medisch handelen, kan het beoogde resultaat uitblijven. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de behandelend arts zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.
Voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder, dan wel ieder die werd ingeschakeld bij de uitvoering van de voor de zorgaanbieder uit de overeenkomst voortvloeiende verplichting, is tekortgeschoten in de uitvoering van die verplichting. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten (toerekenbare tekortkoming) en de cliënt moet daarvan nadeel hebben ondervonden.
De commissie zal de klacht van cliënte beoordelen in het licht van het hierboven geschetste toetsingskader.
Standpunt cliënte.
Cliënte heeft op 29 december 2023 bij de zorgaanbieder een ooglidcorrectie ondergaan. Op 4 januari 2024 zijn de hechtingen verwijderd. Op 6 januari 2024 bleek er sprake van een complicatie in het herstel. Het litteken was open gegaan. Er was een wond ontstaan van 2 centimeter lang en 0,5 centimeter breed. Cliënte heeft de zorgaanbieder hierover gebeld. Medische nazorg werd haar ontzegd en na lang aandringen niet meer ontzegd, maar wel ontmoedigd. Zij kon aan het einde van de dag door een arts worden gezien in de kliniek in Rotterdam. Door de manier waarop cliënte te woord is gestaan, is zij uiteindelijk uitgeweken naar een plastisch chirurg in het [naam ziekenhuis] in [stad], die wel de juiste zorg wilde regelen en de urgentie daarvan inzag, de wond goed heeft gereinigd en opnieuw heeft gehecht. De hechtingen waren noodzakelijk omdat de wond anders verder had kunnen openscheuren, zonder reinigen van de wond er een grotere kans op infectie was geweest en het litteken veel breder en cosmetisch van mindere kwaliteit was geweest.
Cliënte is niet tevreden over de nazorg na de ingreep door de zorgaanbieder en het supportteam. Cliënte verwijt dat haar medische nazorg is ontzegd, of in ieder geval dat de zorgaanbieder haar sterk heeft ontmoedigd hier gebruik van te maken. Zij voelt zich absoluut niet serieus genomen. De arts die haar telefonisch te woord stond, heeft medisch onjuist gehandeld. Zonder foto’s kon hij geen inschatting maken van de ernst van de situatie. De arts heeft zich in de afhandeling niet belangstellend of toetsbaar opgesteld, ook nadien niet. Zelfs na contact via de klachtenfunctionaris en de mening van zijn directe collega’s dat in geval van een complicatie de situatie altijd middels beeldmateriaal of live moet worden beoordeeld, heeft de arts aangegeven dit niet nodig te vinden.
Cliënte wenst een vergoeding van de door haar gemaakte kosten van het eigen risico ten bedrage van € 375, — waarop zij aanspraak heeft moeten maken door de behandeling in het [naam ziekenhuis]. Daarnaast wenst zij een extra vergoeding ter hoogte van € 1.000, — wegens het ontbreken van de nazorg waar je als patiënt, zeker bij een privékliniek, van op aan moet kunnen en waarvoor je ook van tevoren hebt betaald én voor de stress en frustratie die zij niet alleen de dag zelf, maar ook de dagen daarna heeft ervaren.
Standpunt zorgaanbieder
Op zaterdag 6 januari 2024 heeft cliënte contact opgenomen met de zorgaanbieder, omdat een van de wondjes was gaan wijken. In verband hiermee is cliënte teruggebeld door de eveneens aan de kliniek verbonden plastisch chirurg. Cliënte heeft doorgegeven wat er aan de hand was en zij vertelde daarbij ook dat zij zelf huisarts is. De arts heeft geprobeerd om cliënte gerust te stellen en meende dat er geen aanleiding zou zijn om een andere behandeling toe te passen dan het aanbrengen van steristrips. Het opnieuw hechten werd niet verstandig geacht gezien het tijdsverloop sinds de operatie, de zogenoemde Friedrichse periode, en de goede praktijkervaring van open genezing. Cliënte wenste echter dat zij door de plastisch chirurg zou worden gezien en er is een afspraak gemaakt voor die middag om 17:00 uur. Op verzoek van cliënte heeft de plastisch chirurg ook contact opgenomen met de arts die de ingreep heeft uitgevoerd en die op dat moment met vakantie was. Deze arts heeft cliënte die dag ook teruggebeld en van haar te horen gekregen dat zij niet naar de afspraak zou komen, maar dat zij inmiddels contact had gezocht met een plastisch chirurg in het [naam ziekenhuis].
De zorgaanbieder stelt wel degelijk serieus te hebben gereageerd. Aan cliënte is het advies gegeven om steristrips aan te brengen, waarbij rekening is gehouden met het feit dat cliënte zelf huisarts is. Voorts is op verzoek van cliënte telefonisch contact opgenomen met de arts die haar heeft behandeld én is een afspraak gemaakt om cliënte te zien om 17:00 uur. Cliënte heeft ondanks de gemaakte afspraak zelf besloten om naar een andere plastisch chirurg te gaan. Dat de plastisch chirurg in het [naam ziekenhuis] besloten heeft om enkele hechtingen aan te leggen, wil niet zeggen dat dat de enige juiste optie was. Bovendien is aan de zorgaanbieder de kans ontnomen om de wond zelf te beoordelen. De zorgaanbieder stelt dat er geen grond is voor het toewijzen van enige schadevergoeding. Cliënte is kennelijk erg geschrokken van het feit dat het wondje boven het linkeroog enigszins is gaan wijken. Dat is echter een complicatie waarvoor niemand aansprakelijk is. Dat cliënte zich vervolgens niet voldoende gehoord of geholpen heeft gevoeld, is vervelend, maar niet voldoende voor toewijzing van enige smartengeldvergoeding. Het eigen risico dat zij heeft moeten betalen, is een gevolg van het feit dat zij zelf ervoor gekozen heeft om niet op de afspraak om 17:00 uur te verschijnen, maar zich tot een ziekenhuis te wenden.
Overweging van de commissie
Naar het oordeel van de commissie kan niet worden gesteld dat de ooglidcorrectie niet lege artis is uitgevoerd. Het wijken van een litteken is een veelvoorkomende complicatie na deze ingreep. De commissie heeft vastgesteld dat het beleid van de zorgaanbieder is om een litteken in een ooglid niet voor een tweede maal te hechten vanwege de vergrote kans op infecties en in plaats daarvan te adviseren om steristrips aan te brengen om daarmee het wondje te dichten. De commissie acht dit beleid verdedigbaar. Gezien het feit dat cliënte huisarts is, mocht de zorgaanbieder erop vertrouwen dat zij deze strips zelf kon aanbrengen.
De dienstdoende plastisch chirurg heeft cliënte, weliswaar schoorvoetend, een consult aangeboden op 6 januari 2024. Cliënte heeft er uiteindelijk zelf voor gekozen om naar een ziekenhuis te gaan en daarmee de zorgaanbieder de mogelijkheid ontnomen om de wond zelf te beoordelen. Dat de arts in dit ziekenhuis gekozen heeft de wond opnieuw te hechten, wil naar het oordeel van de commissie nog niet zeggen dat dit de enige juiste behandeling was op dat moment. Wel is de commissie van oordeel dat de zorgaanbieder, gezien de zorgen die cliënte had, adequater had kunnen optreden door haar te vragen om een foto te sturen aan de hand waarvan zou kunnen worden beoordeeld of het nodig was cliënte te zien.
Alles overwegende is de commissie van oordeel dat de zorgaanbieder heeft gehandeld zoals een redelijk handelende en redelijk bekwame zorgaanbieder in dezelfde omstandigheden zou hebben gehandeld. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Voor aanspraak op schadevergoeding is ten minste vereist dat de zorgaanbieder in enig opzicht toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de behandelingsovereenkomst. Van een toerekenbare tekortkoming is hier echter geen sprake, zodat de vordering tot schadevergoeding dient te worden afgewezen
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, mevrouw dr. M. van Hal, de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 22 november 2024.