Commissie: Vrijgevestigde GGZ Praktijken
Categorie: (On)Zorgvuldig handelenschadevergoeding
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
236738/250313
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Deze zaak gaat over het kennismakingsgesprek dat tussen de cliënte en de zorgaanbieder heeft plaatsgevonden om te kijken of de Hou-me-vast training voor de cliënte en haar echtgenoot op dat moment geschikt zou zijn. Tijdens dit kennismakingsgesprek zijn echter ook behandelaspecten aan bod gekomen, hetgeen de cliënte niet had verwacht en ook niet hoefde te verwachten. Daarbij komt dat de zorgaanbieder bij de voorbereiding en het aangaan van het gesprek niet zorgvuldig heeft gehandeld. De klacht is dan ook gegrond en de commissie veroordeelt de zorgaanbieder tot betaling van een schadevergoeding.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het kennismakingsgesprek dat heeft plaatsgevonden.
Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie allereerst naar de overgelegde stukken. Het standpunt van de cliënte luidt samengevat als volgt.
De cliënte is in behandeling bij een psychotherapeute vanwege seksueel trauma. Van de psychotherapeut kreeg de cliënte het advies om contact te zoeken met een EFT-therapeut vanwege een acute relatiecrisis. In het kennismakingsgesprek voorafgaand aan de Hou-me-vast training zijn, in een precaire situatie, door [de zorgaanbieder] kwetsende opmerkingen geplaatst, die gingen over seksualiteit. De opmerkingen waren schokkend en ongepast. [de zorgaanbieder] toonde geen begrip en luisterde niet naar de hulpvraag van de cliënte en haar echtgenoot. Ondanks het invullen van vragenlijsten waarin de cliënte haar persoonlijke situatie vooraf duidelijk heeft gemaakt, heeft [de zorgaanbieder] weinig blijk gegeven van zijn kennisname daarvan en evenmin van kennis van zaken omtrent langdurig trauma, dissociatie en de gevolgen daarvan. De cliënte heeft de toon van het gesprek en de houding van [de zorgaanbieder] als dwingend en (passief-)agressief ervaren. Zij voelde zich door hem gekleineerd en onder druk gezet. [de zorgaanbieder] is, zonder daartoe te zijn opgeleid en zonder daar gedegen kennis van te hebben, op de stoel van seksuoloog gaan zitten en heeft de lopende behandeling bij haar psychotherapeut ondermijnd. Het heeft een lange aanloop gehad voor de cliënte haar psychotherapeut/seksuoloog voldoende vertrouwde om met haar te spreken over seksualiteit en haar onvermogen om daar, vanwege haar trauma, richting haar man grenzen in aan te geven. Dat de cliënte leerde om haar gevoelens onder woorden te brengen en haar grenzen te bewaken, was een grote overwinning.
In het gesprek met [de zorgaanbieder] vergeleek hij seks met eten en drinken en zei hij dat er niet afgesproken kan worden dat hier een tijd geen sprake van kan zijn. Vroeg of laat moet er toch gegeten worden. Dat de echtgenoot van de cliënte zich niet aan een gezamenlijk gemaakte afspraak bij een seksuoloog had gehouden en hij daardoor de grenzen van de cliënte overschreden heeft, vond [de zorgaanbieder] begrijpelijk. Dat [de zorgaanbieder] de cliënte het gevoel heeft gegeven dat zij het recht niet heeft om op seksueel gebied haar grenzen aan te geven, maar dat zij zich moet voegen naar de behoeftes van haar echtgenoot, heeft zeer diepe wonden veroorzaakt. [de zorgaanbieder] heeft voorafgaand aan het kennismakingsgesprek de contactgegevens ontvangen van de psychotherapeut/seksuoloog die de cliënte en haar echtgenoot naar hem verwezen heeft om vooraf met haar te kunnen overleggen. De cliënte heeft meerdere malen aangegeven dat de psychotherapeute hiervoor open stond. [de zorgaanbieder] heeft geen contact met haar opgenomen om het door haar gegeven advies met haar te bespreken voordat hij met de cliënte en haar echtgenoot in gesprek ging. In het gesprek trok hij de deskundigheid van zijn collega openlijk in twijfel en bekritiseerde hij haar advies. Dat hij haar, ten overstaan van haar patiënten, aanvalt en afvalt, is kwalijk en onprofessioneel te noemen. Hij heeft hiermee grote verwarring gezaaid en de vertrouwensrelatie tussen de cliënte en de verwijzende psychotherapeute/seksuoloog geschaad.
Het gesprek was (her)traumatiserend. Er is (nieuwe) psychische schade toegebracht. Medicamenteuze ondersteuning en trauma-behandeling (EMDR) zijn nodig (geweest) om te herstellen van het gesprek. Het proces van herstellen is nog gaande. [de zorgaanbieder] heeft op meerdere verzoeken om met hem in gesprek te komen afwerend gereageerd. Hij belemmert daarmee het herstel. In de communicatie om te pogen met hem in gesprek te komen, is de houding van [de zorgaanbieder] star en defensief te noemen.
De cliënte verlangt dat de factuur voor het kennismakingsgesprek van € 217,50 wordt gecrediteerd. Daarnaast wil zij een schadevergoeding ontvangen voor de gemaakte kosten voor parkeren en autokosten.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie allereerst naar de overgelegde stukken, met name het verweer van 15 februari 2024 van de gemachtigde van de zorgaanbieder. Het standpunt van de zorgaanbieder luidt samengevat als volgt. [de zorgaanbieder] vindt het uiterst vervelend hoe de cliënte het kennismakingsgesprek heeft ervaren. Hij herkent zich echter niet in het beeld dat de cliënte van het gesprek schetst. Volgens hem is het gesprek heel anders verlopen. Dat hij door haar wordt weggezet als een onbekwame, onbehoorlijke en niet empathische zorgverlener, kan hij moeilijk plaatsen.
Met de kennis van nu kan [de zorgaanbieder] zich voorstellen dat de onderwerpen die besproken zijn tijdens de kennismaking (in opmaat naar de Hou-me-vast training) vermoedelijk de bestaande relatieproblemen extra hebben getriggerd. Dit kan door de cliënte en haar echtgenoot als pijnlijk zijn ervaren. De inhoud van het gesprek was echter geheel in lijn met hetgeen ook in de training aan bod zou komen (en uit de eerdere deelname zou dit ook geen onbekende materie moeten zijn voor de cliënte en haar echtgenoot). Om een goede voorstelling te kunnen maken van de situatie en te beoordelen of deelname aan de training passend zou zijn, was het noodzakelijk om zowel de cliënte als haar echtgenoot te vragen naar hun individuele relatiebehoeften op diverse vlakken, ook op het gebied van intimiteit en seks. Conform de wens van de cliënte is niet ingegaan op haar individuele problematiek, waarvoor zij al in behandeling was. [de zorgaanbieder] heeft ruime ervaring met het voeren van kennismakingsgesprekken voorafgaand aan deelname aan deze training. Het uitvragen van de individuele relatiebehoeften heeft op een professionele, respectvolle manier en met inachtneming van de persoonlijke grenzen van de cliënte en haar echtgenoot plaatsgevonden. De cliënte heeft dit anders ervaren. [de zorgaanbieder] kan zich indenken dat dit te maken heeft met de precaire situatie van hun relatie en dat met name de vragen die gingen over de behoeften op het gebied van intimiteit en seksuele verbinding door de cliënte, anders zijn geïnterpreteerd dan bedoeld was. Het was hem op basis van de vragenlijsten duidelijke geworden dat de echtgenoot moeite had met het aangeven van zijn eigen behoeften naast die van de cliënte. Beoogd was om vanuit ieder individu aandacht te hebben voor intimiteit en seks, omdat hun relatiecrisis daar mede uit voort was gekomen en zij daar verder mee aan de slag zouden gaan in de training. Voor een succesvolle deelname aan de training was het zeer gewenst dat beide partners in staat waren om zich te uiten en hun behoeften in de relatie kenbaar te maken aan elkaar. Uit de vragenlijst bleek ook dat de cliënte er zelf behoefte aan had dat haar echtgenoot zich meer zou uiten richting haar en ze zodoende meer verbinding zouden ervaren met elkaar. [de zorgaanbieder] heeft hier in het kennismakingsgesprek op passende en zorgvuldige wijze opvolging aan gegeven in het belang van hun mogelijke deelname aan de training. [de zorgaanbieder] beschikt wel degelijk over de juiste opleidingen en kwalificaties.
Er was geen sprake van doorverwijzing door de psychotherapeut van de cliënte. De cliënte had zich ook niet aangemeld voor behandeling, maar voor deelname aan de training. Er was geen noodzaak om vooraf contact op te nemen met de psychotherapeut van de cliënte. [de zorgaanbieder] heeft dan ook niet onzorgvuldig gehandeld. [de zorgaanbieder] herkent zich niet in het verwijt dat hij zich oncollegiaal zou hebben uitgelaten over de psychotherapeut van de cliënte en dat hij haar deskundigheid in twijfel heeft getrokken. Hij heeft zich tijdens het kennismakingsgesprek op geen enkele manier uitgelaten over het professioneel handelen van de psychotherapeut.
Hij betreurt het dat de cliënte de bereidheid tot gesprek van zijn kant niet heeft ervaren. Vanuit de zorgaanbieder is direct na de geuite onvrede een gesprek aangeboden. Dit gesprek is afgeslagen. Vervolgens is voorgesteld om een terugkoppeling te geven aan de psychotherapeut. Daarmee is ingestemd. Echter stelde de psychotherapeut vervolgens de voorwaarde dat de cliënte bij dat gesprek aanwezig zou zijn. Daarmee kon hij niet akkoord gaan. Ook daarna zijn nog pogingen gedaan om tot een gesprek te komen.
Niet duidelijk is geworden waar de door de cliënte gestelde psychische schade uit bestaat en hoe deze is ontstaan tijdens het kennismakingsgesprek. De cliënte was reeds in behandeling toen zij bij het kennismakingsgesprek verscheen. Er was al sprake van persoonlijke en relationele schade. [de zorgaanbieder] en [de zorgaanbieder] zijn van mening dat zij het gesprek zorgvuldig hebben gevoerd. Op diverse momenten is aan de cliënte en haar echtgenoot toestemming gevraagd om bij bepaalde onderwerpen langer stil te staan en daar vragen over te stellen. [de zorgaanbieder] heeft derhalve op een professionele en zorgvuldige manier afgetast welke grenzen werden aangegeven. Hij kan op geen enkele manier plaatsen dat zijn handelen tijdens het kennismakingsbesprek verergering van psychische klachten zou hebben veroorzaakt.
De zorgaanbieder is bereid om de factuur voor het kennismakingsgesprek te laten vervallen.
Beoordeling van het geschil
Op 5 september 2023 heeft een kennismakingsgesprek plaatsgevonden tussen de cliënte, haar echtgenoot en [de zorgaanbieder] en [de zorgaanbieder]. Doel van dit gesprek was om te kijken of de Hou-me-vast training voor de cliënte en haar echtgenoot op dat moment passend zou zijn.
Uit de overgelegde stukken en hetgeen partijen tijdens de zitting naar voren hebben gebracht, blijkt dat tijdens het kennismakingsgesprek ook behandelinhoudelijke aspecten – zoals verhelderen van en invloed op de patronen binnen de relatie – aan bod zijn gekomen. Er is besproken dat seksuele behoeften universele menselijke behoeften zijn, net zoals de behoefte aan eten en drinken. Seks is vergeleken met het eten en gezegd is dat men vroeg of laat moet eten. De commissie twijfelt er niet aan dat dit is gegaan zoals door de cliënte is aangegeven. Bij de zorgaanbieder was op moment bekend dat bij de cliënte sprake was van langdurig seksueel misbruik en een langdurige behandeling en eveneens dat het echtpaar samen met de therapeut van de cliënte, heeft afgesproken geen seksuele toenadering te zoeken gedurende het intensieve traumabehandelingstraject. Met deze achtergrondinformatie over de cliënte is het naar het oordeel van de commissie niet professioneel om in het kader van een kennismakingsgesprek deze uitingen te doen. Dit geldt te meer nu de cliënte en haar echtgenoot dit niet hadden verwacht en ook niet hoefden te verwachten van een kennismakingsgesprek. Artikel 21 van de Beroepscode voor psychologen bepaalt immers: Psychologen stellen betrokkenen niet bloot aan negatieve ervaringen, tenzij dat noodzakelijk is voor het bereiken van het doel van hun beroepsmatig handelen en het de enige manier is waarop dat doel bereikt kan worden. In dat geval trachten zij zo veel mogelijk de gevolgen van de negatieve ervaringen voor de betrokkenen te beperken of te neutraliseren.
Nadat de cliënte bij de zorgaanbieder had aangegeven hoe zij het gesprek had ervaren, is geen gesprek meer tussen partijen tot stand gekomen. Nu de inhoud van het gesprek de gebruikelijke onderwerpen van een kennismakingsgesprek heeft overschreden en er sprake is geweest van behandelinhoudelijke interventies, vergroot dit de verantwoordelijkheid van een zorgverlener om eventueel onbedoeld ontstane schade te beperken. Hier had meer inzet van [de zorgaanbieder] in verwacht mogen worden. [de zorgaanbieder] wilde de psychotherapeut van de cliënte niet bij het gesprek hebben, maar alleen een onafhankelijke derde. Hij heeft hier geen verdere actie – en verantwoordelijkheid – in genomen. Artikel 23 van de Beroepscode voor psychologen bepaalt: Psychologen geven zich rekenschap van het feit dat hun beroepsmatig handelen niet alleen directe gevolgen kan hebben, maar ook ingrijpende indirecte effecten. Als dat het geval is, dan spannen zij zich in om, voor zover dat in hun vermogen ligt, schade te voorkomen. Het is de cliënte geweest die contact heeft opgenomen met de beroepsgroep van de zorgaanbieder. Daar werd echter aangegeven dat zij geen geschikt persoon hadden.
Door de grensoverschrijding van kennismaking naar behandeling en de uitingen zoals zij zijn gedaan, zijn bij de cliënte problemen ontstaan. Gezien haar kwetsbaarheid heeft dit ertoe geleid dat de cliënte klachten is gaan ervaren naar aanleiding van het gesprek. De commissie acht aannemelijk dat er schade door het kennismakingsgesprek is ontstaan.
Naar het oordeel van de commissie is de klacht van de cliënte over het kennismakingsgesprek gegrond. De zorgaanbieder heeft niet zorgvuldig gehandeld bij de voorbereiding en het aangaan van het gesprek, maar evenmin wat betreft een passende afronding, nu is gebleken dat het gesprek verregaande gevolgen heeft gehad voor het echtpaar. Zeker gezien de gespreksonderwerpen die aan bod gekomen zijn tijdens het kennismakingsgesprek, die de gebruikelijke inhoud van een kennismaking duidelijk overstijgen, had van de zorgaanbieder verwacht mogen worden dat hij meer verantwoordelijkheid en inzet had getoond om tegemoet te komen aan de behoefte van het echtpaar om hierover nog in gesprek te gaan, dit om zodoende de ontstane schade trachten te herstellen. Ook ter zitting heeft de zorgaanbieder geen blijk gegeven zich hiervan bewust te zijn.
De cliënte heeft als gevolg van de schade die is ontstaan tijdens het kennismakingsgesprek gerichte traumabehandeling gehad op beelden en woorden van [de zorgaanbieder]. Er is EMDR toegepast bij traumagerelateerde klachten. De cliënte heeft deze behandeling nodig gehad om de schade van het kennismakingsgesprek te verminderen. De cliënte verlangt vergoeding van de reiskosten en parkeerkosten om de behandeling te kunnen volgen. De kosten bedragen volgens de cliënte € 148,86 + € 126,58 = € 275,44.
De commissie zal de zorgaanbieder veroordelen tot betaling van een schadevergoeding ten hoogte van voornoemd bedrag.
Ingevolge het reglement van de commissie dient de zorgaanbieder aan de cliënte het door haar betaalde klachtengeld te vergoeden.
De cliënte heeft een bedrag van € 217,50 in depot gestort voor de factuur van het kennismakingsgesprek. De zorgaanbieder heeft aangegeven dat deze factuur kan komen te vervallen. De commissie zal bepalen dat het in depot gestorte bedrag aan de cliënte zal worden uitbetaald.
|
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. |
Derhalve wordt als volgt beslist. |
Beslissing |
De commissie:
– verklaart de klacht gegrond; – bepaalt dat de zorgaanbieder overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 dient te vergoeden aan cliënte ter zake van het klachtengeld; – veroordeelt de zorgaanbieder om binnen twee weken na de verzenddatum van deze beslissing ten titel van schadevergoeding een bedrag van € 275,44 te betalen aan cliënte; – bepaalt dat de zorgaanbieder overeenkomstig het reglement van de commissie aan de commissie behandelingskosten verschuldigd is; – bepaalt dat het in depot gestorte bedrag van € 217,50 aan de cliënte wordt uitbetaald; – wijst het meer of anders gevorderde. |
Aldus beslist door de Geschillencommissie Vrijgevestigde GGZ praktijken, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, mevrouw M. van den Elsen, de heer mr. M.W.E. Tusschenbroek, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. L. Kramer, secretaris, op 13 juni 2024.
|