Commissie: Zelfstandige Klinieken
Categorie: (On)Zorgvuldig handelen
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
223752/244251
De uitspraak:
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De cliënte heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling is aangevangen op 29 februari 2024 te Utrecht. Omdat ter zitting bleek dat een commissielid en de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder elkaar beroepsmatig kennen, is de zitting aangehouden. De inhoudelijke behandeling in aanwezigheid van een ander commissielid heeft plaatsgevonden op 13 september 2024 te Utrecht. De cliënte werd daarbij bijgestaan door haar gemachtigde, mevrouw [NAAM]. De zorgaanbieder werd vertegenwoordigd door de heer [NAAM], directeur en bijgestaan door mevrouw [NAAM], gemachtigde.
De commissie heeft het volgende overwogen.
Beoordeling
Nadat de cliënte 25 kilo was afgevallen, stoorde zij zich aan de ‘kipfilets’ onder haar bovenarmen. De cliënte had bij een kennis gezien dat die middels een armlift konden worden weggehaald. De littekens die bij de kennis zichtbaar waren, vond zij niet mooi. De cliënte is op 16 mei 2017 voor een eerste consult in de kliniek van de zorgaanbieder geweest en heeft chirurg de foto’s van de littekens getoond. Zo wilde zij de armlift niet.
Op 14 november 2017 vond de operatie na twee uur wachttijd om 16.30 uur plaats. De cliënte had het gevoel dat sprake was van een haastklus; er was weinig aandacht voor haar. Om 18.30 uur mocht zij alweer naar huis zonder dat iemand de wonden goed had geïnspecteerd. De steunmouwen die de cliënte mee had gekregen, zaten niet goed en de wondpads waren van de linkerarm verschoven, waardoor de wond lekte.
Op 28 november 2017 kwam de cliënte terug voor de nacontrole, maar tot haar verbazing was de chirurg niet aanwezig om de wond te controleren. De wonden gaven al gauw dikke lelijke littekens die voelden als kabels. De cliënte heeft dit meteen kenbaar gemaakt aan de kliniek.
Tijdens een controle op 6 november 2018 heeft de cliënte laten weten dat zij niet tevreden was over het resultaat van de ingreep. Tijdens een controle op 27 september 2018 heeft zij haar onvrede herhaald. De chirurg was op dat moment niet meer werkzaam in de kliniek en met een andere chirurg werd de mogelijkheid besproken van een hersteloperatie.
Op 20 maart 2019 is de cliënte op controle geweest bij de chirurg. Hij bevestigde dat de ingreep niet goed was uitgevoerd en dat een herstelingreep mogelijk was om de spanning van de littekens af te halen. De cliënte werd voorgesteld om een littekencorrectie uit te laten voeren, tegelijk met liposuctie en een resectie van de overtollige huid. Na meerderde keren overleg met de chirurg. heeft de cliënte ermee ingestemd om weer een intensieve operatie te ondergaan.
De herstelingreep vond plaats op 16 oktober 2020. Helaas ontstond daarna een infectie in één van de wonden, waarna de tweede chirurg de wond een stukje open moest maken. De cliënte is hiervoor twee keer terug geweest in het Radboud ziekenhuis waar de chirurg tevens werkzaam is. Nadien is de cliënte nog meerdere keren terug geweest in de kliniek bij de chirurg, omdat het resultaat van de ingreep voor haar nog steeds zeer teleurstellend was. De chirurg heeft de cliënte te kennen gegeven dat het resultaat niet beter zou worden en heeft de cliënte de suggestie gedaan om de littekens te laten tatoeëren. De cliënte voelt hier niets voor.
De cliënte is niet tevreden over het resultaat van de armlift operatie en heeft dit op 2 februari 2023 nogmaals aan de kliniek laten weten. Vervolgens heeft zij het klachtentraject van de zorgaanbieder doorlopen. De cliënte heeft besloten haar klacht voor te leggen aan de commissie. Zij verwijt de zorgaanbieder dat de armliftoperatie medisch onzorgvuldig is uitgevoerd, waardoor zij schade heeft geleden in de vorm van ontsierende littekens. Eerst durfde zij haar armen niet te tonen vanwege de ‘kipfilets’ en nu niet vanwege de ontsierende littekens.
De cliënte heeft een advies gevraagd aan een medisch adviseur. In zijn rapport van 5 september 2024 concludeert de adviseur (traumachirurg) dat de incisies van de bovenarmlift meer verborgen hadden moeten worden aan de binnenzijde van de bovenarm en dat de kliniek de cliënte van tevoren had moeten wijzen op de operatietechniek die zou worden toegepast. Die toegepaste techniek zou volgens de adviseur leiden tot een meer zichtbaar litteken.
De cliënte verlangt vergoeding van de schade die zij door toedoen van de zorgaanbieder heeft geleden. De materiële schade, zo stelt zij, bestaat uit de kosten van de operatie van € 4.700,–, de kosten van litteken crèmes, gels en olie en reiskosten naar de verschillende ziekenhuizen en klinieken van € 690,83. Daarnaast verlangt de cliënte een vergoeding voor de emotionele schade die zij heeft geleden van €15.000,– . In totaal verlangt zij een vergoeding van € 21.390,83 van de zorgaanbieder.
Standpunt van de zorgaanbieder
De zorgaanbieder stelt zich primair op het standpunt dat de vordering van de cliënte tot vergoeding van schade is verjaard. De cliënte heeft op 6 februari 2018 aangegeven dat zij niet tevreden is met het resultaat van de operatie. Op grond van artikel 3:310, lid 5, van het Burgerlijk Wetboek verjaart een rechtsvordering tot schadevergoeding door verloop van vijf jaar na de datum waarop men met de schade en de aansprakelijke persoon bekend is geworden. De cliënte had haar vordering uiterlijk op 6 februari 2023 bij de commissie in moeten dienen. Nu zij haar klacht pas op 17 juli 2023 aanhangig heeft gemaakt, is de vordering verjaard.
Bij een medische ingreep is sprake van een inspanningsverplichting en niet van een resultaatsverplichting. De chirurgen van de zorgaanbieder zijn gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening. Een armlift resulteert in littekens waarbij een veel voorkomend risico is dat die littekens blijvend zichtbaar zijn. De cliënte is op dit risico gewezen en was hiermee bekend, omdat zij een kennis had die eenzelfde ingreep had ondergaan. De cliënte is adequaat geïnformeerd over de risico’s en complicaties van de behandeling. Omdat de cliënte niet tevreden was met het resultaat, heeft de zorgaanbieder uit coulance op 16 oktober 2020 kosteloos een herstelingreep uitgevoerd. Het herstelbeloop van die operatie was enigszins gecompliceerd vanwege een infectie. Bij de laatste controle op 21 juli 2021 was nog wel sprake van wat roodheid en een zwelling, maar verder werden geen bijzonderheden geconstateerd. De cliënte werd geadviseerd om af te wachten of er verbetering zou optreden. De zorgaanbieder stelt zich op het standpunt dat hij zorgvuldig ten opzichte van de cliënte heeft gehandeld, zodat er geen grond bestaat voor het toekennen van schadevergoeding.
Verjaring
Vooraf heeft de zorgaanbieder zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de cliënte is verjaard, omdat zij haar vordering niet binnen vijf jaar na de operatie van 14 november 2017 heeft ingediend bij de commissie. Ter zitting heeft de zorgaanbieder betoogd dat de klacht van de cliënte in twee delen uiteenvalt: de locatie van de incisie en het resultaat van de ingreep. Ten aanzien van de locatie van de littekens is de klacht hoe dan ook verjaard, aldus de zorgaanbieder, omdat die locatie direct na de ingreep op 14 november 2017 voor de cliënte zichtbaar was. De commissie verwerpt dit verweer. De cliënte heeft haar klacht niet uitgesplitst in twee delen. Ter zitting heeft zij verklaard dat ook indien de littekens zich meer aan de binnenkant van haar arm zouden bevinden, zij niet tevreden zou zijn. Het resultaat viel haar tegen; de littekens waren lelijk en dik als kabels. Haar klacht is: “Ik ben niet tevreden over het resultaat van de armliftoperatie die in de kliniek van de zorgaanbieder is uitgevoerd”. Die klacht en de daarmee samenhangende vordering is niet verjaard.
Uit het tijdspad zoals dat in de klacht van de cliënte is benoemd en door de zorgaanbieder in het verweerschrift is bevestigd, blijkt dat de eerste operatie op 14 november 2017 heeft plaatsgevonden. De cliënte heeft vervolgens herhaaldelijk haar onvrede met de littekens en het resultaat van de ingreep aan de zorgaanbieder kenbaar gemaakt. De tweede chirurg, die de behandeling van de cliënte na het vertrek van de eerste heeft overgenomen, heeft de cliënte aangeboden een hersteloperatie met littekencorrectie, liposuctie en resectie van de overtollige huid uit te voeren op kosten van de kliniek. De commissie leidt hieruit af dat niet slechts kon worden volstaan met een geringe nacorrectie.
Die intensieve tweede ingreep vond plaats op 16 oktober 2020, waarna een infectie is opgetreden die het genezingsproces heeft vertraagd. Tijdens de laatste controle op 21 juli 2021 heeft de andere chirurg geconstateerd dat het litteken rood was en dat links sprake was van een zwelling. Besproken werd om af te wachten of er nog verbetering zou optreden en de littekens verder zouden kunnen wegtrekken. De cliënte heeft dat advies opgevolgd en nog anderhalf jaar gewacht. Naar het oordeel van de commissie is de verjaringstermijn in deze zaak aangevangen de dag nadat de intensieve hersteloperatie is uitgevoerd. De vordering is op 17 juli 2023 en daarmee tijdig ingediend.
Bij de beoordeling van deze klacht geldt het volgende beoordelingskader. De overeenkomst die is gesloten tussen de cliënte en de zorgaanbieder, is aan te merken als een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Bij de uitvoering van de geneeskundige behande-lingsovereenkomst moet de hulpverlener – in dit geval de plastisch chirurg – de zorg van een goed hulpverle-ner in acht nemen. Daarbij moet de hulpverlener handelen in overeenstemming met de op hem/haar rustende verantwoordelijkheid die voortvloeit uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het BW), die mede bepaald wordt door onder meer de stand en inzichten van de medische wetenschap, richtlijnen en protocollen. Deze zorgplicht houdt in dat de hulpverlener die zorg moet betrachten die een rede-lijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot/hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. De zorgplicht houdt in beginsel geen resultaatsverplichting in, maar wordt aangemerkt als een inspannings-verplichting. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de hulp-verlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt. De commissie dient te onderzoeken of de plastisch chirurg bij de uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereen-komst in de gegeven omstandigheden al dan niet de hiervoor omschreven zorgplicht heeft nageleefd.
De commissie overweegt dat een armliftoperatie per definitie tot grote littekens leidt; er wordt een incisie gemaakt over de gehele lengte van de bovenarm. Ter zitting heeft de cliënte naar voren gebracht dat zij niet goed was geïnformeerd over de toegepaste techniek en risico’s van de ingreep. De commissie begrijpt dat de cliënte hiermee wil aangeven dat op het moment van de operatie op 14 november 2017 geen sprake was van informed consent.
In het medisch dossier is op 16 mei 2017 genoteerd: “uitgebreide uitleg omtrent procedure, risico’s…Pte geen vragen meer en akkoord”. Op 31 oktober 2017 is genoteerd dat plastisch chirurg S. vragen van de cliënte heeft beantwoord, onder meer over de locatie van het litteken. De commissie heeft geen reden om aan de inhoud van het medisch dossier te twijfelen en is van oordeel dat de zorgaanbieder de cliënte voorafgaand aan de ingreep op juiste wijze heeft voorgelicht over de risico’s verbonden aan de ingreep, de complicaties die kunnen optreden en de verwachtingen ten aanzien van het te behalen resultaat. Daarbij was de cliënte door de operatie van een kennis op de hoogte van de aard van de ingreep en een mogelijk tegenvallend resul-taat. Ter zitting heeft de cliënte verklaard dat de littekens in het geval van de kennis meer aan de buitenkant zichtbaar waren dan bij haar het geval was.
De locatie van de incisie wordt zoveel mogelijk naar de binnenkant van de arm gekozen. Bij de afweging van de locatie van de incisie is niet alleen het cosmetisch resultaat van belang, maar ook de mogelijke beperking van de armfunctie. Indien voor een incisie te ver in de oksel wordt gekozen, kan dit leiden tot een verminder-de armfunctie. De commissie is van oordeel dat plastisch chirurg S. op 14 november 2017 voor een verde-digbare locatie van de incisie en operatietechniek heeft gekozen.
De cliënte was niet tevreden met het resultaat van de ingreep, waarna op 16 oktober 2020 een hersteloperatie is gevolgd door een andere chirurg. Die herstelingreep heeft niet tot het voor de cliënte gewenste resultaat geleid. Zij verwijt de zorgaanbieder dat de littekens zichtbaar, groot en ontsierend zijn. De plastisch chirurg van de commissie heeft de littekens van de cliënte beoordeeld in een aparte ruimte naast de zittingszaal. De raadsvrouw van de cliënte was daarbij aanwezig. Aan de hand van deze beoordeling is de commissie van oordeel dat het resultaat na beide operaties is zoals dat verwacht mag worden na een armlift. De littekens zijn rustig, zacht en soepel.
De commissie is dan ook niet gebleken dat de zorgaanbieder onzorgvuldig heeft gehandeld of de ingreep op onjuiste of ondeugdelijke wijze heeft uitgevoerd. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat niet is gebleken dat de zorgaanbieder zich onvoldoende voor de cliënte heeft ingespannen, of bij die in-spanning een fout heeft gemaakt.
De commissie zal de klacht van de cliënte dan ook ongegrond verklaren en het verzoek tot het toekennen
de cliënte dan ook ongegrond verklaren en het verzoek tot het toekennen van schadevergoeding afwijzen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klachten van de cliënte ongegrond en wijst het door haar verzochte af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, mevrouw drs. M. van Hal en de heer mr. S. Sierksma, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 13 september 2024.