Commissie: Zelfstandige Klinieken
Categorie: ongegrond
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
431718/477027
De uitspraak:
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 4 oktober 2024 te Den Haag.
Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de weigering van de zorgaanbieder om het dossier van de cliënt te vernietigen, alsmede de behandeling van de cliënt door de zorgaanbieder.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënt heeft zich tot de zorgaanbieder gewend voor de behandeling van overgewicht. Hij is niet tevreden over de zorgaanbieder. De beloofde werkzaamheden zijn niet uitgevoerd en op e-mails werd niet gereageerd.
Nadat de cliënt een klacht had ingediend bij de klachtenfunctionaris van de zorgaanbieder, heeft deze telefonisch contact opgenomen met de cliënt. Namens de zorgaanbieder zijn excuses aangeboden. Afgesproken is dat het dossier van de cliënt en zijn gegevens zouden worden vernietigd. Dit was ten tijde van de indiening van de klacht bij de commissie (zes maanden later) nog steeds niet gebeurd.
De cliënt wil dat de zorgaanbieder zijn dossier alsnog vernietigt. Voorts verzoekt hij de commissie te bepalen dat de zorgaanbieder het door hem betaalde bedrag van € 899,– moet terugbetalen.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De zorgaanbieder kon het verzoek tot het vernietigen van het dossier van de cliënt niet uitvoeren, omdat daarvoor een schriftelijke verklaring nodig is. Dit is met de cliënt besproken, maar het bleek later dat hem onvoldoende duidelijk is geworden dat de verklaring noodzakelijk was om zijn dossier te kunnen vernietigen. De zorgaanbieder heeft het dossier inmiddels vernietigd.
De zorgaanbieder betreurt het dat de cliënt de begeleiding als niet goed heeft ervaren, ondanks het feit dat de zorgaanbieder zich aan de wetgeving en de gemaakte afspraken met de cliënt heeft gehouden. Omdat de zorgaanbieder het zeer spijtig vindt dat het zo is verlopen, heeft hij de cliënt uit coulance een vergoeding aangeboden van € 250,–, dit als reactie op zijn vraag om een schadevergoeding. Helaas heeft de cliënt dit aanbod niet geaccepteerd.
Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt het volgende.
De commissie constateert dat de voornaamste klacht van de cliënt ziet op de aanvankelijke weigering van de zorgaanbieder om zijn dossier te vernietigen. Naar aanleiding van de door de cliënt ingediende klacht bij de commissie en zijn bericht aan de commissie van 22 juli 2024 heeft de zorgaanbieder het dossier kennelijk alsnog vernietigd. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de zorgaanbieder in eerste instantie niet heeft voldaan aan het verzoek van de cliënt tot vernietiging van zijn dossier, omdat de cliënt het daartoe strekkende formulier niet had ondertekend. De commissie is van oordeel dat het daarom niet aan de zorgaanbieder valt te verwijten, dat het dossier niet eerder is vernietigd.
De cliënt stelt voorts dat de beloofde werkzaamheden niet zijn uitgevoerd en dat op e-mails niet werd gereageerd. Vanwege vermeende wanprestatie door de zorgaanbieder wil hij het volledig door hem betaalde bedrag van € 899,– terugontvangen. De cliënte heeft zijn stellingen onvoldoende onderbouwd. Uit de overgelegde stukken is de commissie niet gebleken van wanprestatie door de zorgaanbieder.
De commissie stelt voorts vast dat de cliënt zelf de behandeling heeft beëindigd. In artikel 4.2 van de behandelingsovereenkomst is daarover het volgende vermeld:
“De deelnemer verklaart te beseffen dat het niet behalen van het gewenste afvalresultaat of het voortijdig staken van het behandeltraject om welke reden dan ook geen verplichting oplevert voor [naam zorgaanbieder] tot restitutie van een deel of het geheel van het betaalde bedrag”.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Het door de cliënt verzochte zal daarom worden afgewezen.
De commissie geeft de zorgaanbieder wel in overweging om het door hem gedane coulanceaanbod van
€ 250,– gestand te doen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht van de cliënt ongegrond en wijst het door hem verlangde af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, de heer dr. W. Maat en de heer J. Zomerplaag, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. drs. I.M. van Trier, secretaris, op 4 oktober 2024.