Onjuiste diagnose leidt tot schadevergoeding

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Zorg Algemeen    Categorie: -    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 553357/620346

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Een cliënt klaagde over een foutieve diagnose door het Acibadem International Medical Center na een echografie en CT-scan van zijn nieren. Volgens de zorgaanbieder had de cliënt cystes en werd een ernstige genetische aandoening genoemd, maar een second opinion wees uit dat dit niet klopte. Ook werd onterecht een medicijn voorgeschreven. De Geschillencommissie oordeelde dat de diagnose onjuist was en dat dit onnodige stress heeft veroorzaakt. De commissie veroordeelde de zorgaanbieder tot het betalen van €500,– immateriële schadevergoeding. Daarnaast moest het klachtengeld van €52,50 worden vergoed.

De uitspraak

in het geschil tussen

[naam], wonende te [plaats}
(hierna te noemen: de cliënt)

en

Acibadem International Medical Center, gevestigd te Amsterdam
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zorg Algemeen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 21 oktober 2024 te Den Haag.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

Onderwerp van het geschil

De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.

Het geschil betreft de klacht van de cliënt dat de zorgaanbieder een foutieve diagnose heeft gesteld.

Standpunt van de cliënt

Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De cliënt heeft bij de zorgaanbieder een echografie van zijn nieren laten maken. In verband met niersteenklachten is een aanvullende CT-scan gemaakt. Op basis hiervan is bij de cliënt een verkeerde diagnose gesteld en is een verkeerd medicijn voorgeschreven.

Volgens de cliënt waren de CT-scans van onvoldoende kwaliteit. Ook is de cliënt niet tevreden over de afwijzende houding die de zorgaanbieder zich jegens hem heeft aangemeten en de onprofessionele en onvolledige communicatie.

De cliënt vordert de kosten die hij heeft betaald voor de CT-scans (€ 410,–) terug van de zorgaanbieder. Daarnaast wil de cliënt een compensatie van € 5200,– vanwege de verkeerde diagnose en het voorschrijven van een verkeerd medicijn.

Standpunt van de zorgaanbieder

Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De cliënt heeft meermaals en uitgebreid met de klachtenfunctionaris gecorrespondeerd. De betrokken radioloog wilde met de cliënt in gesprek, maar de cliënt wilde eerst schriftelijk antwoord op zijn vragen. Omdat de cliënt reeds van uitgebreide antwoorden was voorzien en de cliënt niet inging op de uitnodiging tot een gesprek, is de cliënt uiteindelijk naar de commissie verwezen.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Toetsingskader
De overeenkomst die de cliënt met de zorgaanbieder heeft gesloten, betreft een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Op grond van de behandelingsovereenkomst die de cliënt met de zorgaanbieder is aangegaan, moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (het goed hulpverlenerschap uit artikel 7:453 van het BW). Het goed hulpverlenerschap houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.

Echografie en CT-scan
Bij de cliënt is een echografie van zijn nieren gemaakt. Na de echografie is een CT-scan zonder contrast gemaakt. Dat door de zorgaanbieder een CT-scan zonder contrast is gemaakt is naar het oordeel van de commissie op zichzelf goed navolgbaar, nu een dergelijke scan het mogelijk maakt eventuele kleine nierstenen te kunnen zien.

Naar aanleiding van de echografie is de cliënt meegedeeld dat bij hem sprake is van meerdere (kleine en grote) cystes in zijn beide nieren. In de rechter nier van de cliënt zouden zich cystes bevinden van maar liefst 5 en 6 centimeter groot. Daarbij is de afkorting ADPKD genoemd, waarmee een progressieve genetische afwijking wordt bedoeld die tot nierfalen kan leiden.

Foutieve diagnose
Naar het oordeel van de commissie heeft de zorgaanbieder op basis van de echografie een foutieve diagnose gesteld. Uit een second opinion bij het OLVG volgt namelijk dat helemaal geen sprake is van nierstenen. Bij de cliënt blijken slechts enkele kleine verkalkingen aan de rechterkant zichtbaar en geen concrementen/verkalkingen aan de linkerkant.

Het is voor de commissie onbegrijpelijk hoe de zorgaanbieder tot de conclusie kon komen dat sprake was van meerdere (grote) cystes in beide nieren en dat de zorgaanbieder dit heeft verbonden aan de aandoening ADPKD. De commissie kan zich voorstellen dat de cliënt zeer is geschrokken van de term ADPKD gezien de ernstige implicaties die deze aandoening met zich kan meebrengen.

In ieder geval heeft deze conclusie de zorgaanbieder aanleiding gegeven om het medicijn Tamsulosine voor te schrijven. Dit medicijn is een zogenaamde alfablokker die meerdere decennia geleden vaak werd voorgeschreven om nierstenen gemakkelijker te kunnen lozen via de natuurlijke weg. Nu bij de cliënt geen sprake was van nierstenen, heeft de cliënt dit medicijn ten onrechte voorgeschreven gekregen. Voor de volledigheid merkt de commissie hierbij op dat dit medicijn niet schadelijk is voor de gezondheid.

Op grond van al het bovenstaande is de klacht van de cliënt dan ook gegrond.

Verweerschrift
Over het door de zorgaanbieder ingediende verweerschrift merkt de commissie nog het volgende op. Het verweerschrift is geschreven en ingediend door de klachtenfunctionaris van de zorgaanbieder. Ook heeft de klachtenfunctionaris de klacht van de cliënt behandeld en beoordeeld.

De commissie is van oordeel dat de klachtenfunctionaris hierin een rol op zich heeft genomen die misplaatst en onzorgvuldig is. Op grond van artikel 15 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) dienen zorgaanbieders over een onafhankelijke klachtenfunctionaris te beschikken. De klachtenfunctionaris heeft tot taak om klagers gratis van advies te voorzien met betrekking tot de indiening van een klacht en bijstaan bij het formuleren van de klacht en het onderzoeken van de mogelijkheden om tot een oplossing voor de klacht te komen.

Het inhoudelijk behandelen van klachten en het indienen van het verweerschrift namens de zorgaanbieder is geenszins als onafhankelijk aan te merken. De commissie verwijst hierbij naar vaste jurisprudentie, zoals de uitspraak met het referentienummer 113513.

Schadevergoeding
De cliënt vordert de kosten die hij heeft betaald voor de CT-scans terug en een compensatie vanwege de foutieve diagnose en het onnodig voorschrijven van een medicijn. Voor aanspraak op een schadevergoeding is ten minste vereist dat het ziekenhuis in enig opzicht toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de behandelingsovereenkomst.

Nu de CT-scans op zichzelf van voldoende kwaliteit zijn, bestaat geen reden voor vergoeding van deze kosten.

Voor wat betreft de compensatie die de cliënt vordert ten aanzien van de verkeerde diagnose en het onnodige medicijn, begrijpt de commissie dat de cliënt hiermee doelt op immateriële schadevergoeding conform artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. Dit artikel stelt dat er recht bestaat op een schadevergoeding voor immateriële schade indien sprake is van:
• Lichamelijk letsel;
• Aantasting van eer of goede naam;
• Aantasting van de persoon op een andere wijze.

De commissie overweegt als volgt.

Door de foutieve conclusie van de zorgaanbieder heeft de cliënt langere tijd moeten geloven dat bij hem sprake is van meerdere grote cysten in de nieren, wat zelfs in verband werd gebracht met een ernstige genetische aandoening. Dit heeft geresulteerd in onnodige stress bij de cliënt en onnodig medicijngebruik. Deze psychische belasting kan de zorgaanbieder worden toegerekend en is naar het oordeel van de commissie aan te merken als “aantasting van de persoon op andere wijze” zoals genoemd in artikel 6:106 lid 1 sub b BW. De cliënt komt dan ook voor vergoeding van immateriële schade in aanmerking.

Op grond van eerdere jurisprudentie van de commissie en de redelijkheid en billijkheid oordeelt de commissie dat de zorgaanbieder aan de cliënt een immateriële schadevergoeding dient te betalen van
€ 500, —

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de cliënt gegrond;
– bepaalt dat de zorgaanbieder een schadevergoeding van € 500,– aan de cliënt dient te betalen binnen 14 dagen na verzending van dit bindend advies;
– bepaalt dat de zorgaanbieder het door de cliënt betaalde klachtengeld van € 52,50 dient te vergoeden binnen 14 dagen na verzending van dit bindend advies.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Zorg Algemeen, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer dr. M.T.W.T. Lock, de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 21 oktober 2024.