(On)juiste bejegening door behandelaar bij diagnose en klacht

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg    Categorie: ongegrond    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 355752/401361

De uitspraak:

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De cliënte heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 17 september 2024 te Utrecht. Partijen zijn digitaal ter zitting verschenen en hebben hun standpunt nader toegelicht. De zorgaanbieder werd daarbij vertegenwoordigd door de heer mr X, beleidsadviseur en mevrouw drs. X zorgmanager.

De commissie heeft het volgende overwogen.

Beoordeling

Klacht van de cliënte

De cliënte was onder behandeling bij de zorgaanbieder. Met een psychologe in opleiding kon de cliënte het goed vinden. Zij benoemde dat de cliënte ADHD had en last had van een complex trauma. Het contact met haar regiebehandelaar daarentegen was uiterst onaangenaam. Deze behandelaar had een zeer autoritaire manier van doen, luisterde niet of negeerde wat de cliënte naar voren bracht en had een onbeschofte manier van bejegenen. Tot verbijstering van de cliënte is een verkeerde diagnose gesteld, namelijk een borderline persoonlijkheidsstoornis, hoewel de cliënte al zeer lang bekend is met de diagnose ADHD. De rapportage werd echter niet aangepast, de behandelaar duldde geen tegenspraak.
Tijdens één van de gesprekken met haar behandelaar maakte de cliënte een ongelukkige beweging, viel en brak haar enkel. Vanuit de zorgaanbieder werd daar niet op gereageerd. De cliënte moest wachten tot de behandelevaluatie voorbij was en nadien is nooit geïnformeerd hoe het met haar ging.
De behandeling van de cliënte werd zonder overleg of aankondiging abrupt en plompverloren beëindigd.
Omdat de cliënte zich niet kon vinden in de wijze waarop de behandelaar met haar is omgegaan, heeft zij anoniem een klacht in willen dienen. Toen zij hierover belde met het secretariaat werd haar naar haar geboortedatum gevraagd waarna aan haar behandelaar is doorgegeven dat zij gebeld had. Hiermee is de privacy van de cliënte geschonden. De cliënte verwijt de zorgaanbieder onprofessioneel, onzorgvuldig, en schadelijk handelen. Zij verlangt een schadevergoeding van de zorgaanbieder voor het leed dat haar is aangedaan.

Standpunt van de zorgaanbieder

De cliënte heeft een diagnostisch traject bij de zorgaanbieder doorlopen gebaseerd op de laatste wetenschappelijke kennis. In het geval van de cliënte werd als hoofddiagnose “borderline persoonlijkheidsstoornis” gesteld waarna aan de cliënte een behandeladvies is gegeven. Gedurende het behandeltraject heeft de cliënte aangegeven dat zij dacht dat bij haar sprake was van ADHD. Tijdens de behandelplanevaluatie is aan de cliënte dan ook diagnostiek naar ADHD aangeboden maar de cliënte heeft hiervan geen gebruik gemaakt.
De cliënte heeft aangegeven dat zij ontevreden is over het functioneren van haar regiebehandelaar. De zorgaanbieder betreurt het dat de cliënte haar behandeling negatief heeft ervaren. De therapeuten en behandelaars van de zorgaanbieder zijn bevoegd en bekwaam in het uitvoeren van psychotherapeutische behandelingen. Behandeltrajecten worden gevolgd door supervisors en behandelaren functioneren in teamverband. De behandelaar van de cliënte heeft de methodiek van de zorgaanbieder gevolgd. In het behandelplan van de cliënte zijn op verzoek van de cliënte een aantal zaken aangepast maar niet alle verzoeken konden tot een aanpassing leiden.
De zorgaanbieder vindt het heel naar dat de cliënte bij een val binnen de behandellocatie haar enkel heeft gebroken. De herinnering van het team is echter anders dan die van de cliënte, en is ook zo in het dossier genoteerd. Er is een arts betrokken geweest en er is ijs aangebracht op de enkel. De cliënte werd geadviseerd de huisartsenpost te bezoeken, maar zij wilde toch eerst de behandelplanevaluatie bijwonen.
Tijdens het volgende groepstherapiemoment is de toestand van de cliënte besproken. De regiebehandelaar heeft duidelijk toegewerkt naar een einde van de behandeling en daar meerdere keren met de cliënte over gesproken. Met een behandelaar met wie de cliënte het goed kon vinden is nog een extra afspraak gemaakt waarin (nogmaals) meerdere mogelijkheden voor verwijzing werden besproken. Om de cliënte niet onder druk te zetten werd de beslissing over het wel- of niet doorverwijzen aan haar gelaten.
De richtlijn rondom privacy is bij alle medewerkers van de zorgaanbieder bekend. De cliënte belde naar een andere locatie dan haar behandellocatie. Het is gebruikelijk dat de receptioniste vraagt naar de geboortedatum van een cliënt om misverstanden te voorkomen. Het is voor de zorgaanbieder niet duidelijk of de cliënte expliciet heeft aangegeven dat haar gegevens niet mochten worden gedeeld met haar behandelaar.

Oordeel commissie

In de kern samengevat verwijt de cliënte de behandelaar van de zorgaanbieder dat een onjuiste diagnose is gesteld en zij onprofessioneel is behandeld en onheus is bejegend.

Diagnose

De commissie overweegt in zijn algemeenheid dat het de taak is van een zorgverlener, in welke discipline dan ook, om na een diagnostisch traject (zo mogelijk) een diagnose te bepalen. Dit doet de zorgverlener vanuit de kennis in zijn/haar vakgebied met de onderzoeksmethoden die in dat vakgebied worden gehanteerd. Op die diagnose wordt vervolgens een behandeling afgestemd die tot verbetering van de gezondheidstoestand van de patiënt/cliënt dient te leiden. Indien een patiënt/cliënt het niet eens is met een diagnose wil dat niet zeggen dat de zorgverlener een fout heeft gemaakt bij het stellen van die diagnose; dit is het resultaat van zijn/haar onderzoekstraject en zijn/haar bevindingen. Een cliënt en behandelaar kunnen daarover van mening verschillen. Vervolgens wordt een behandeling/behandelplan voorgesteld waar de patiënt/de cliënt mee moet instemmen. Een behandeling kan niet worden gestart zonder toestemming van de cliënt; er moet sprake zijn van informed consent.

Behandeling en bejegening

Door de behandelaar is als hoofddiagnose “borderline” gesteld waar dit volgens de cliënte “ADHD” had moeten zijn. Uit het feit dat vervolgens een behandeling is gestart leidt de commissie af dat partijen overeenstemming hebben bereikt over het behandeltraject. Die behandeling is niet naar de wens van de cliënte verlopen. De cliënte heeft zich niet gehoord gevoeld en heeft de wijze van bejegening door haar behandelaar als autoritair en onbeschoft ervaren. Over hetgeen is gezegd en is voorgevallen tijdens de behandelingen kan de commissie geen uitspraak doen, omdat niet objectief kan worden vastgesteld wat door partijen over en weer gezegd is en met welke bedoeling en in welke context. De commissie twijfelt niet aan de oprechtheid van de verklaringen van de cliënte op dit punt, noch aan die van de zorgaanbieder. De commissie overweegt dat in gevallen waarin de lezingen van partijen omtrent een klacht uiteenlopen en niet goed kan worden vastgesteld welke van beide lezingen het meest aannemelijk is, die klacht niet gegrond kan worden verklaard. Ditzelfde geldt voor de klacht van de cliënte ten aanzien van de reactie van de zorgaanbieder op haar enkelbreuk. Om de hiervoor genoemde redenen kan de commissie die klacht niet gegrond verklaren.

Einde behandeling

De cliënte heeft naar voren gebracht dat haar behandeling abrupt en zonder aankondiging eindigde en zij zich onder druk gezet voelde om te beslissen over een verwijzing. De zorgaanbieder heeft aangevoerd dat de behandeling geëindigd was en dat meerdere mogelijkheden voor een nadere verwijzing waren besproken maar het moment om daarover te beslissen aan de cliënte werd gelaten. Ook wat dit betreft geldt dat de commissie geen uitspraak kan doen over hetgeen gezegd is tijdens het laatste evaluatiegesprek. Omdat de commissie niet kan vaststellen welke lezing het meest aannemelijk is kan de klacht niet gegrond worden bevonden.

Anonieme melding en privacyschending

De cliënte heeft de klacht over haar behandelaar anoniem willen melden aan de zorgaanbieder. Zij verwijt de zorgaanbieder dat haar geboortedatum werd gevraagd waarna haar behandelaar ervan op de hoogte is gebracht dat zij gebeld had. Dat door de receptioniste aan de telefoon wordt gevraagd naar de geboortedatum van een cliënt om een notitie te kunnen maken in een dossier is een gebruikelijke gang van zaken bij een zorgverlener. De cliënte had ervoor kunnen kiezen om haar geboortedatum niet te verstrekken waarmee de anonimiteit van haar melding was gewaarborgd. De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder geen verwijt kan worden gemaakt van deze handelwijze.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat niet is gebleken dat de zorgaanbieder zich onvoldoende voor de cliënte heeft ingespannen of bij die inspanning een fout heeft gemaakt.
De commissie zal de klachten van de cliënte dan ook ongegrond verklaren en het verzoek tot het toekennen van schadevergoeding afwijzen.
Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie verklaart de klachten van de cliënte ongegrond en wijst het door haar verzochte af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer drs. T. Knap, de heer mr. P.C. de Klerk, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 17 september 2024.