Onbevoegdheidsverklaring in geschil over woonbegeleiding onder de Wmo 2015

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Zorg Algemeen    Categorie: -    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: onbevoegd   Referentiecode: 313882/454720

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Een cliënt diende een klacht in tegen de zorgaanbieder wegens onheuse bejegening, schending van privacy en doorbreking van het medisch beroepsgeheim tijdens de woonbegeleiding die hij ontving. De klachtencommissie verklaarde zijn klachten reeds gegrond, maar de cliënt eiste daarnaast een schadevergoeding van € 5.000,-. De zorgaanbieder voerde aan dat de verleende ondersteuning onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) valt en niet onder de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). De Geschillencommissie Zorg Algemeen bevestigde dat zij alleen geschillen over zorg in de zin van de Wkkgz mag behandelen en dat de Wmo 2015 andere klachtenprocedures kent. Hoewel het onfortuinlijk was dat de cliënt verkeerd werd doorverwezen, veranderde dit niets aan de onbevoegdheid van de commissie. De commissie verklaarde zich daarom niet bevoegd om het geschil te behandelen.

De uitspraak

in het geschil tussen

[naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënt)

en

Stichting HVO-Querido, gevestigd te Amsterdam
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil

Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de commissie bevoegd is het geschil te behandelen.

De Geschillencommissie Zorg Algemeen (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 21 oktober 2024 te Den Haag.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de vraag of de commissie bevoegd is dit geschil te behandelen, nu de cliënt zorg ontving in het kader van de Wmo 2015.

Standpunt van de cliënt

Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De cliënt voelt zich onheus bejegend door de begeleiders van de zorgaanbieder. Ook is sprake van een schending van zijn privacy en het doorbreken van het medisch beroepsgeheim. Door dit handelen van de zorgaanbieder heeft de cliënt nog steeds psychische klachten.

De klachten van de cliënt zijn door klachtencommissie POA al gegrond verklaard. De cliënt wenst nog wel een schadevergoeding van € 5000,–.

Standpunt van de zorgaanbieder

Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De maatschappelijke ondersteuning die de cliënt ontving betrof woonbegeleiding, bekostigd vanuit de Wmo 2015. Het betreft geen zorg als bedoeld in artikel 1 Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (hierna: Wkkgz). Op grond van artikel 19 Wkkgz heeft de geschillencommissie tot taak om geschillen over gedragingen van een zorgaanbieder in het kader van de zorgverlening te beslechten. Het betreffen geschillen over de verlening van zorg als bedoeld in de Wkkgz. Nu de klachten zien op maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in de Wmo 2015 is de geschillencommissie niet bevoegd kennis te nemen van dit geschil.

Dat de POA-klachtencommissie de cliënt heeft verwezen naar de geschillencommissie is ongelukkig. De cliënt is daarmee op het verkeerde been gezet.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Voordat de commissie een oordeel kan geven over het geschil dient te worden beoordeeld of zij op grond van de Wkkgz bevoegd is dit geschil te behandelen. Uit artikel 19 lid 1 van de Wkkgz volgt dat de commissie tot taak heeft geschillen over gedragingen van een zorgaanbieder jegens een cliënt in het kader van de zorgverlening te beslechten.

Zorg is in de Wkkgz gedefinieerd als Wlz-zorg, Zvw-zorg en andere zorg. Onder “andere zorg” vallen handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg zoals beschreven in artikel 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) en handelingen met een ander doel dan het bevorderen of bewaken van de gezondheid van de cliënt. Met het laatste wordt onder meer gedoeld op alternatieve en cosmetische zorg.

Wet maatschappelijke ondersteuning
In het onderhavige geschil heeft de zorgaanbieder woonbegeleiding geboden aan de cliënt. De aanbieder heeft dit gedaan op grond van een indicatie op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015).

De commissie is niet bevoegd geschillen te behandelen over dienstverlening op basis van de Wmo 2015. De wetgever heeft gemeenten de bevoegdheid gegeven om vast te stellen voor welke voorzieningen de verplichting van een klachtenregeling geldt (artikel 2.1.3 lid 2 sub d Wmo 2015). Voor de inrichting van een dergelijke klachtenregeling zijn de aanbieders van Wmo-voorzieningen zelf verantwoordelijk (artikel 3.2 lid 1 sub a Wmo 2015) en vallen klachten op basis van de Wmo 2015 daarom buiten het bestek van de Wkkgz.

Met de zorgaanbieder is de commissie van mening dat het ongelukkig is dat de cliënt door de klachtencommissie naar de geschillencommissie is verwezen. Dit maakt echter niet anders dat de commissie niet bevoegd is dit geschil te behandelen. In haar verweerschrift heeft de zorgaanbieder de mogelijke klachtopties beschreven die de cliënt nog wel kan volgen.

Op grond van het voorgaande acht de commissie zich onbevoegd het geschil te behandelen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie verklaart zich onbevoegd het geschil te behandelen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Zorg Algemeen, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer drs. D.J.L. Jonker, de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 21 oktober 2024.