Onbevoegdheid geschillencommissie bij klacht over zorgcoördinatie

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Zorg Algemeen    Categorie: -    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: onbevoegd   Referentiecode: 603681/639519

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Een cliënt diende een klacht in over vermeende tekortkomingen in de (na)zorg en de voortijdige sluiting van zijn dossier. De commissie moest allereerst beoordelen of zij bevoegd was om over het geschil te oordelen.

De commissie stelde vast dat de betreffende zorgcoördinator uitsluitend een advies- en verwijsfunctie had en geen daadwerkelijke zorg verleende in de zin van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). Omdat er geen sprake was van zorg in de wettelijke zin, verklaarde de commissie zich onbevoegd om het geschil inhoudelijk te behandelen.

De uitspraak

in het geschil tussen

de heer [naam], wonende te [woonplaats] [land] (hierna te noemen: de cliënt)

en

Stichting Nederlands Veteraneninstituut, gevestigd te Doorn
(hierna te noemen: de aanbieder).

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zorg Algemeen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 19 december 2024 te Utrecht. De cliënt was zelf ter zitting aanwezig. Namens de aanbieder zijn de heer [naam] (directeur-bestuurder) en de heer [naam] (directeur zorg) ter zitting verschenen.

Commissielid de heer drs. T. Knap was door ziekte verhinderd de behandeling bij te wonen. In overleg met partijen en met hun toestemming heeft de behandeling alsnog plaatsgevonden.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Onderwerp van het geschil

De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de aanbieder.

Het geschil betreft de vraag of de aanbieder heeft voldaan aan zijn zorgplicht jegens de cliënt. Allereerst dient de commissie te beoordelen of zij bevoegd is dit geschil te behandelen.

Standpunt van de cliënt

Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De aanbieder is aangewezen als uitvoerende instantie, verantwoordelijk voor de praktische uitvoering en implementatie van de bijzondere zorgplicht namens de minister van Defensie. De aanbieder heeft daarin de plicht tot het verlenen van zorg en nazorg aan veteranen en naasten. Deze taak volgt uit de Veteranenwet en het Veteranenbesluit.

De aanbieder heeft onvoldoende (na)zorg geleverd aan de cliënt in de periode 2018-2020 en daarna. De voormalige zorgcoördinator heeft het dossier van de cliënt onterecht vroegtijdig gesloten, waardoor de cliënt verstoken is gebleven van hulpverlening en voorzieningen. Door deze gedragingen is het niet mogelijk geweest eerder in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in de gemaakte kosten voor extra slijtage van beddengoed en kleding door overmatig transpireren.

Het uitblijven van passende ondersteuning heeft tot ernstige bestaansverschraling en psychische decompensatie bij de cliënt geleid. Dit had een verergering van een invaliditeitsaandoening tot gevolg en de ontwikkeling van een tweede blijvende invaliditeitsaandoening. Het geneeskundig onderzoek dat in 2023 verricht is door een verzekeringsarts bevestigt het medisch causale verband tussen de verergering van de eerste aandoening en de daarmee samenhangende tweede aandoening.

De directeur-bestuurder van de aanbieder heeft geweigerd de zorgplicht tegenover de cliënt te erkennen en heeft ten onrechte de klacht van de cliënt afgewezen. De cliënt wil dat de aanbieder aansprakelijkheid aanvaard voor de nalatigheid in de uitvoering van zijn wettelijke taak.

Standpunt van de aanbieder

Voor het standpunt van de aanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Sluiting dossier
De aanbieder is van mening dat het dossier van de cliënt in 2019 niet voortijdig en zelfstandig door de zorgcoördinator is gesloten. Zoals uit de mailwisseling in september 2019 tussen de cliënt en de zorgcoördinator blijkt, is na overleg en met instemming van de cliënt zijn cliëntdossier administratief gesloten omdat er op dat moment geen actieve hulpvraag meer was. Toen de cliënt in 2020 per e-mail kenbaar heeft gemaakt dat er bij hem een hulpvraag was ontstaan, is het cliëntdossier onmiddellijk heropend.

Verlenen (na)zorg
Ten aanzien van deze klacht is de aanbieder van mening dat wel degelijk aan de zorgvragen is voldaan. De aanbieder verwijst naar een mailwisseling uit 2018 tussen de cliënt en de vorige zorgcoördinator over de drie opties met betrekking tot de behandeling van zijn psychische klachten. De cliënt heeft uiteindelijk zelf besloten om zijn behandeling in Canada via een verwijzing van zijn huisarts te laten plaatsvinden. Ook verwijst de aanbieder naar een mailwisseling tussen de cliënt en de zorgcoördinator in april 2019, waaruit blijkt dat de cliënt is geïnformeerd over de (hulp)voorzieningen en vergoedingen waar de cliënt aanspraak op kan maken.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Allereerst dient de commissie te beoordelen of in het onderhavige geschil sprake is van “zorg” in de zin van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). Op grond van artikel 19 lid 1 van de Wkkgz heeft de commissie namelijk tot taak geschillen over gedragingen van een zorgaanbieder jegens een cliënt in het kader van de zorgverlening te beslechten.

Zorg is in de Wkkgz gedefinieerd als Wlz-zorg, Zvw-zorg en andere zorg. Onder “andere zorg” vallen handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg zoals beschreven in artikel 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) en handelingen met een ander doel dan het bevorderen of bewaken van de gezondheid van de cliënt. Met het laatste wordt onder meer gedoeld op alternatieve en cosmetische zorg.

Welke rol heeft het Nederlands Veteraneninstituut?
Het Nederlands Veteraneninstituut draagt zorg voor uitvoering van het Nederlands veteranenbeleid, wat volgt uit de Veteranenwet en het Veteranenbesluit. Het instituut biedt via het Veteranenloket toegang tot zorg voor en dienstverlening aan Nederlandse veteranen, dienstslachtoffers en hun gezinsleden. Daarnaast stimuleert het Nederlandse Veteraneninstituut de maatschappelijke waardering voor de prestaties van veteranen.

Is sprake van zorg in de zin van de Wkkgz?
De klacht van de cliënt richt zich tegen het handelen van de zorgcoördinator.

Een zorgcoördinator heeft conform artikel 8 lid 2 sub d Veteranenwet juncto artikel 10 lid 3 Veteranenbesluit tot taak een veteraan en zijn relaties te informeren over het verkrijgen van zorg en hen ter zake te ondersteunen en te begeleiden.

De website van de aanbieder beschrijft de rol van de zorgcoördinator als volgt: “De zorgcoördinator inventariseert samen met jou welke hulpvragen je hebt en verwijst je naar de juiste zorg-, of dienstverlener. De zorgcoördinator begeleid je gedurende het gehele hulpverleningsproces en is jouw eerste aanspreekpunt”.

Uit het bovenstaande concludeert de commissie dat de zorgcoördinator slechts en alleen een advies- en verwijsfunctie heeft. Geenszins is gebleken dat de zorgcoördinator op enige wijze zorg heeft verleend in het kader van de Wet langdurige zorg, Zorgverzekeringswet of anderszins. Dit is door partijen ter zitting ook bevestigd.

Naar het oordeel van de commissie is in het onderhavige geschil dan ook geen sprake van “zorg” in de zin van de Wkkgz. De commissie is dan ook niet bevoegd het geschil inhoudelijk te behandelen.
Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie:
– verklaart zich onbevoegd dit geschil te behandelen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Zorg Algemeen, bestaande uit de heer mr. L. Verheij, voorzitter, de heer drs. T. Knap, de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 19 december 2024.