
Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg
Categorie: -
Jaartal: 2025
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
539431/633680
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De cliënt heeft een klacht ingediend tegen Brijder, onderdeel van de Parnassia Groep, vanwege vermeende tekortkomingen in de zorg en een privacy schending door een psychiater. De Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg heeft geoordeeld dat Brijder heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en handelend zorgaanbieder mag worden verwacht. Tijdens de behandeling van de cliënt werden diverse vormen van zorg aangeboden, maar door terugkerende alcoholterugvallen konden bepaalde therapieën niet worden ingezet.
De commissie heeft verder geoordeeld dat het niet reageren op e-mails van de cliënt, waarin hij om hulp vroeg, niet als onzorgvuldig kan worden beschouwd, omdat deze berichten vaak onder invloed van alcohol werden verstuurd. De instelling koos er in plaats daarvan voor om huisbezoeken in te zetten. Ook werd de behandeling niet zonder geldige reden stopgezet, zoals de cliënt beweerde.
Wat betreft de privacy schending heeft de psychiater erkend dat zij zonder toestemming van de cliënt informatie heeft gedeeld met een chirurg in het AMC. Hier zijn excuses voor aangeboden en binnen de organisatie zijn maatregelen genomen om dit in de toekomst te voorkomen. De commissie heeft echter geoordeeld dat er geen oorzakelijk verband is tussen deze schending en de fysieke schade die de cliënt heeft opgelopen.
Beide klachtonderdelen zijn daarom ongegrond verklaard en het verzoek van de cliënt om sancties en schadevergoeding van € 25.000,– is afgewezen.
De uitspraak
in het geschil tussen
[naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënt)en
Parnassia Groep BV, gevestigd te ‘s-Gravenhage
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Samenvatting
De Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) is van oordeel dat Brijder jegens de cliënt heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend zorgaanbieder mag worden verwacht, gelet op de behandelingen die hem zijn aangeboden en het feit dat de cliënt gedurende zijn behandeling meerdere terugvallen heeft gehad in zijn alcoholmisbruik. Verder is de commissie van oordeel dat er geen causaal verband bestaat tussen de privacy schending door de psychiater van Brijder en de door de cliënt gestelde schade.
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de commissie te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 31 januari 2025 te Den Haag. De cliënt is ter zitting verschenen. Namens de zorgaanbieder zijn ter zitting verschenen [naam], jurist, [naam], directeur Zorg Brijder Noord-Holland en [naam], toehoorder.
Beoordeling
Inleiding
Brijder is een instelling voor verslavingszorg en is een onderdeel van de zorgaanbieder. De cliënt is in behandeling geweest bij Brijder in de jaren 2019 tot en met 2023, met een tussentijdse uitschrijving van ongeveer twee maanden in 2022.
De klacht
De cliënt heeft, samengevat weergegeven, de volgende twee klachtonderdelen naar voren gebracht over zijn behandeling bij Brijder.
1) Zorgplicht geschonden
Brijder is tekortgeschoten in haar zorgplicht bij de behandeling van de cliënt. De cliënt is gedurende een jaar van zijn behandeling bij Brijder niet gehoord. Hij heeft herhaaldelijk gevraagd om EMDR-therapie voor het verwerken van zijn trauma’s, maar dit werd hem niet geboden. Ook heeft hij vanaf januari 2022 meerdere malen aangegeven dat hij met zijn vorige behandelaren in gesprek wil over zijn gevoel van schuld en schaamte wegens het uitschelden van deze behandelaren via de mail toen hij onder de invloed was, maar heeft hij hierop geen reactie gekregen. Daarnaast werden zijn e-mails van begin maart 2022, waarin hij om hulp vraagt, genegeerd door zijn behandelaren.
Toen de cliënt op het punt stond om zijn werk en opleiding te verliezen heeft Brijder hem op 7 maart 2022 eenzijdig uitgeschreven. Dit was op één van de moeilijkste momenten van het leven van de cliënt en dat wisten zijn behandelaren. De cliënt heeft het gevoel alsof hij door zijn behandelaren werd gestraft. Het heeft twee maanden geduurd voordat hij weer werd ingeschreven bij Brijder. Dit was een zeer traumatische periode voor de cliënt.
Na de (her)inschrijving werden de verzoeken van de cliënt om een gesprek met zijn vorige behandelaren aan te gaan en EMDR-therapie wederom genegeerd. Brijder heeft enkel aangeboden dat de cliënt drie keer in de week Refusal medicatie op kan halen, maar dit is te weinig hulp geweest. De cliënt heeft het gevoel alsof hij in de steek is gelaten door Brijder. In de periode van 4 tot en met 6 januari 2023 heeft de cliënt bijvoorbeeld 37 mailtjes gestuurd naar de psycholoog van Brijder met een verzoek om hulp, maar hierop kreeg hij geen reactie.
Als gevolg hiervan heeft de cliënt zich op 6 januari 2023 uit wanhoop van een balkon van de tweede verdieping van een gebouw laten vallen. De cliënt heeft hierdoor meerdere botbreuken opgelopen, was genoodzaakt om een heupprothese te nemen en is in een zware depressie terecht gekomen. Momenteel is de cliënt er mentaal en fysiek slechter aan toe dan voor zijn behandeling bij Brijder.
2) Privacy geschonden
Een psychiater van Brijder, [naam], heeft de privacy van de cliënt geschonden. Toen de cliënt wegens zijn val van het balkon was opgenomen in het Academisch Medisch Centrum (AMC), heeft de psychiater van Brijder namelijk zonder toestemming van de cliënt zijn chirurg gesproken. In dat gesprek heeft de psychiater zich negatief uitgelaten over de cliënt. Hoogstwaarschijnlijk is dit de reden geweest dat de chirurg (onnodig) heeft gewacht met de operatie van de cliënt voor het behoud van zijn heup. Toen uit het neuropsychologisch onderzoek van het AMC bleek dat er geen bijzonderheden waren en dat de cliënt wilsbekwaam is, was het te laat. De kop van het dijbeen van de cliënt was ondertussen beschadigd geraakt, waardoor de chirurg geen operatie meer kon doen om de heup van de cliënt te behouden. De cliënt heeft hierdoor een heupprothese moeten nemen.
De cliënt verzoekt de commissie om zijn vorige behandelaren sancties op te leggen en om te bepalen dat de zorgaanbieder € 25.000,– aan schadevergoeding dient te betalen aan de cliënt.
De reactie van de zorgaanbieder
De zorgaanbieder heeft, samengevat weergegeven, als volgt gereageerd op de twee klachtonderdelen van de cliënt.
1) Zorgplicht
De zorgaanbieder betwist dat Brijder onzorgvuldig heeft gehandeld bij de behandeling van de cliënt. Brijder heeft telkens de afweging gemaakt welke behandeling op welk moment het meest passend leek te zijn. Tijdens de behandelperiode van de cliënt heeft Brijder het volgende aangeboden:
– alle behandelingen vanuit de Sociale verslavingszorg (opnames bij Triora, Vpp Emiliehoeve);
– antabus/refusal inname;
– detox opnames;
– CGT;
– EMDR;
– systeemgesprekken;
– Individuele Rehabilitatie Benadering;
– VERS;
– Wandelgroep.
Vanaf september 2019 is de steunende psychotherapie van de cliënt gestart. Deze behandeling was gericht op het abstinent blijven van alcohol en zicht krijgen op de redenen van terugval in alcoholmisbruik. Alhoewel er sprake was van een goede behandelrelatie, kreeg de cliënt nog wel terugvallen in alcoholmisbruik en werden zijn behandelafspraken regelmatig door hem afgezegd. De behandeling kende hierdoor geen regelmaat meer. Brijder heeft toen besloten Sociale verslavingszorg toe te kennen aan de cliënt met begeleiding vanuit de thuissituatie. Hierdoor kreeg de cliënt meerdere hulpverleners om hem te motiveren te stoppen met alcoholgebruik en zijn opleiding en toekomstplannen een kans te geven. Hij kreeg vanuit de Sociale verslavingszorg op dat moment alle behandelingen die via Brijder ingezet kunnen worden. De cliënt kreeg in deze periode echter steeds meer terugvallen van alcoholmisbruik en zegde steeds vaker zijn afspraken met de psycholoog af. Deze behandelingen kregen hierdoor geen kans van slagen. Toen de cliënt geen enkele behandeling leek te kunnen volbrengen en de cliënt zelf aangaf ‘klaar te zijn met Brijder’ heeft Brijder de cliënt uitgeschreven.
Brijder heeft de cliënt direct weer ingeschreven toen hij zich opnieuw meldde bij de huisarts en deze aangaf het ook niet te weten. Tijdens het tweede traject is vooral ingezet op ‘het clean krijgen’ van de cliënt. Dit was nodig om diagnostiek (zoals neuropsychologisch onderzoek) te kunnen doen teneinde zicht te krijgen op de mogelijk onderliggende problematiek van de cliënt. Er is onder meer een detox opname geregeld en de cliënt is aangemeld voor het Antabus programma waarbij patiënten meermaals op locatie komen en ondersteunende gesprekken aangeboden kregen.
Brijder heeft ervoor gekozen om niet te reageren op de vele e-mails van de cliënt met verwijten en vragen om hulp, omdat het erop leek dat deze e-mails onder invloed van alcohol zijn geschreven door de cliënt. In plaats daarvan heeft Brijder huisbezoeken ingezet vanuit de Sociale verslavingszorg.
2) Privacy schending
De psychiater van Brijder is door de behandelaren binnen het AMC benaderd over de cliënt in het kader van verduidelijking van het (psychiatrisch) toestandsbeeld, het beleid en passende nazorg. Hoewel de psychiater met goede intenties, vanuit goed hulpverlenerschap, de informatie over de cliënt gedeeld heeft met het AMC, vindt zij terugkijkend dat het zuiverder was geweest als zij dit ook met de cliënt had afgestemd. De psychiater heeft dan ook haar excuses hiervoor aangeboden.
Brijder betwist dat door voornoemd handelen van de psychiater geen juiste chirurgische behandeling van de cliënt heeft plaatsgevonden in het AMC. Over het al dan niet uitvoeren van een operatie is geen overleg gevoerd tussen Brijder en het AMC. Dit behoort ook niet tot de expertise van Brijder.
De zorgaanbieder concludeert tot afwijzing van het verzoek tot schadevergoeding van de cliënt, nu volgens haar de benodigde causaliteit tussen de gestelde schade, het letsel van de cliënt en de behandeling mist.
De beoordeling van het geschil door de commissie
Klachtonderdeel 1: Zorgplicht geschonden?
Dit klachtonderdeel heeft betrekking op de behandeling van de cliënt bij Brijder. In geschil is of Brijder tijdens deze behandeling zorgvuldig heeft gehandeld jegens de cliënt.
Voor de beoordeling van dit klachtonderdeel dient de commissie de vraag te beantwoorden of Brijder ten aanzien van de behandeling van de cliënt heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend zorgaanbieder mag worden verwacht.
De commissie overweegt in dit verband als volgt. Niet in geschil tussen partijen is dat de cliënt gedurende zijn behandeling bij Brijder (in ieder geval) de volgende behandelingen aangeboden heeft gekregen:
– alle behandelingen vanuit de Sociale verslavingszorg (opnames bij Triora, Vpp Emiliehoeve);
– antabus/refusal inname;
– detox opnames;
– CGT;
– Individuele Rehabilitatie Benadering;
– VERS;
– Wandelgroep.
Uit de overgelegde verslagen van het behandeldossier van de cliënt volgt dat Brijder in reactie op de verzoeken om EMDR-therapie meerdere keren aan de cliënt heeft uitgelegd dat traumabehandeling niet is geïndiceerd en dat hij meer gebaat zou zijn bij een behandeling voor persoonlijkheidsproblematiek. Volgens de zorgaanbieder is voor het aanbieden van zo’n behandeling eerst diagnostiek nodig en daarvoor diende de cliënt voor langere tijd abstinent van alcohol te blijven. Vaststaat echter dat de cliënt gedurende zijn behandeling bij Brijder meerdere terugvallen heeft gehad in zijn alcoholmisbruik. Gelet hierop begrijpt de commissie dat de behandeling van de cliënt voornamelijk was gericht op zijn verslavingsproblematiek en dat gerichte behandeling van eventuele persoonlijkheidsproblematiek niet van de grond is gekomen. De commissie begrijpt ook dat de cliënt zich door deze aanpak niet gehoord voelde. Dit betekent echter niet dat Brijder tekort is geschoten in haar zorgplicht jegens de cliënt.
Dat Brijder niet reageerde op de e-mails van de cliënt, waarin hij om hulp vraagt, maakt dit niet anders. Immers, vaststaat dat wanneer de cliënt onder de invloed van alcohol was hij vaak berichten stuurden naar zijn behandelaren met de vraag om hulp of daarin verwijten maakten. De behandelaren van de cliënt hebben daarom met de cliënt besproken dat hij geen berichten stuurt maar vraagt om een gesprek. Dat dit is besproken volgt onder meer uit het verslag van 17 mei 2022 uit het behandeldossier van de cliënt. In plaats daarvan zijn er huisbezoeken ingezet vanuit de Sociale verslavingszorg. Naar het oordeel van de commissie is dit niet onzorgvuldig geweest van Brijder. Dit geldt te meer nu de cliënt zelf meerdere keren heeft aangegeven bij zijn behandelaren dat ze hem moeten blokkeren op Whatsapp en e-mail omdat hij berichten stuurt als hij gedronken heeft.
Het betoog van de cliënt dat hij gedurende zijn behandeling is genegeerd omdat er niet werd gereageerd op zijn herhaaldelijke verzoek om een herstelgesprek te laten plaatsvinden met zijn oude behandelaren leidt – daar gelaten of het wellicht wijzer was geweest als de aanbieder wel expliciet gereageerd had – niet tot de conclusie dat Brijder is tekortgeschoten in haar zorgplicht. De stelling van de cliënt dat Brijder eenzijdig de behandeling heeft stopgezet is gelet op de gemotiveerde betwisting van de zorgaanbieder daarnaast niet komen vast te staan.
De commissie komt dan ook tot de conclusie dat Brijder heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend zorgaanbieder mag worden verwacht. Klachtonderdeel 1 zal daarom ongegrond worden verklaard.
Klachtonderdeel 2: Gevolgen privacy schending
Vaststaat dat de zorgaanbieder erkent dat de psychiater van Brijder de privacy van de cliënt heeft geschonden door tijdens zijn opname in het AMC informatie over de cliënt informatie te geven aan de chirurg zonder zijn toestemming. Bij de hoorzitting van de interne klachtenprocedure van de zorgaanbieder heeft de psychiater hiervoor al haar excuses aangeboden. Tijdens de zitting van de commissie heeft de directeur Zorg van Brijder Noord-Holland namens Brijder hiervoor eveneens excuses aangeboden aan de cliënt en aangegeven dat Brijder sindsdien binnen de organisatie maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat dit in de toekomst nogmaals gebeurt.
Naar het oordeel van de commissie is deze privacy schending echter niet aan te merken als de oorzaak van de door de cliënt gestelde schade. Dat de chirurg van het AMC heeft besloten om te wachten om de cliënt te opereren voor het behoud van zijn heup kan Brijder niet worden verweten. Dit is de beslissing en verantwoordelijkheid van de chirurg geweest. Uit het overgelegde patiëntendossier van de cliënt van het AMC volgt bovendien dat deze beslissing (mede) is ingegeven door het feit dat er een “seroom” aanwezig was, te weten een ophoping van sereus vocht in een afgesloten ruimte, hetgeen volgens de chirurg geen ideale operatie-omstandigheid is. Daarbij komt dat de operatie voor het behoud van de heup uiteindelijk niet is doorgegaan doordat de kop van het dijbeen van de cliënt was beschadigd. De cliënt heeft ter zitting verklaard dat dit door zijn eigen toedoen is veroorzaakt door na de eerste operatie aan zijn heup te gaan staan op zijn been, terwijl dit niet de bedoeling was. De commissie is dan ook van oordeel dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen de privacy schending en de gestelde schade van de cliënt. De commissie zal klachtonderdeel 2 dan ook ongegrond verklaren.
Slotsom
De commissie zal de verzoeken van de cliënt afwijzen, nu beide klachtonderdelen ongegrond worden verklaard.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klachtonderdelen 1 en 2 ongegrond,
– wijst de verzoeken van de cliënt af.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit de heer mr. L. Verheij, voorzitter, mevrouw dr. N.D. Veen, mevrouw E.M. van den Berg, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. R.H.W. Theuns-van Waasdijk, secretaris, op 31 januari 2025.