
Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: -
Jaartal: 2025
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
210312/227407
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Cliënte diende een klacht in tegen het ziekenhuis, omdat haar medisch dossier onvolledig zou zijn en verzoeken tot aanvulling werden geweigerd. Essentiële medische gegevens, zoals informatie over eerdere operaties, aandoeningen en medicatie-allergieën, zouden ontbreken. Daarnaast stelde cliënte dat het ziekenhuis herhaaldelijk haar verzoeken negeerde en haar uiteindelijk een contactverbod oplegde. Het ziekenhuis betwistte de onvolledigheid van het dossier en voerde aan dat alle relevante medische informatie was opgenomen. Ook stelde het ziekenhuis dat de communicatiebeperking noodzakelijk was vanwege de intensiteit en frequentie van de contacten. De Geschillencommissie oordeelde dat het medisch dossier voldeed aan de professionele normen en dat het ziekenhuis niet verplicht was om alle door cliënte gewenste gegevens op te nemen. Ook werd de communicatiebeperking als gerechtvaardigd beschouwd. Beide klachtonderdelen werden ongegrond verklaard, en het verzoek om schadevergoeding en rectificatie van het dossier werd afgewezen. Het klachtengeld bleef voor rekening van cliënte.
De uitspraak
in het geschil tussen
[naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënte)en
ETZ, gevestigd te Tilburg
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 15 januari 2025 te Den Haag.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. De cliënte is ter zitting verschenen en heeft haar standpunt toegelicht. De zorgaanbieder is niet ter zitting verschenen.
Onderwerp van het geschil
In geschil is of de zorgaanbieder tekortgeschoten is in haar zorgplicht.
Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken.
Tijdens de zitting heeft de cliënte aangegeven dat zij aan de commissie de twee volgende klachtonderdelen ter beoordeling voorlegt:
1. Onvolledigheid medisch dossier en weigering tot aanvulling
Haar medisch dossier was onvolledig gedurende de periode waarin zij, cliënte, onder behandeling was bij orthopedisch chirurg [naam]. Essentiële gegevens over haar medische voorgeschiedenis ontbraken, waaronder informatie over eerdere kijkoperaties, autonome disregulatie, trombose en allergieën. Het ontbreken van deze gegevens heeft geleid tot onjuiste behandelingen en verwijzingen, waaronder een onterechte doorverwijzing naar een specialist voor een totale knieartroplastiek.
Daarnaast was ook het medicatieoverzicht onvolledig, er ontbrak een waarschuwing met betrekking tot het gebruik van opiaten. Dit bracht de cliënte in een situatie waarin zij een potentieel gevaarlijke medicatiereactie had kunnen krijgen.
De cliënte stelt dat de gebrekkige documentatie ertoe heeft geleid dat haar medische problematiek onvoldoende serieus werd genomen door de behandelend artsen, met als gevolg een ontoereikende behandeling.
Deze onzorgvuldige verslaglegging voldoet niet aan de zorgvuldigheidsnormen die van een zorgaanbieder mogen worden verwacht. De cliënte verzoekt daarom om rectificatie van haar medisch dossier.
2. Communicatie met de cliënte
De cliënte ervaart dat de zorgaanbieder haar structureel heeft genegeerd. Haar verzoeken tot correctie van het medisch dossier werden herhaaldelijk afgewezen of genegeerd, waardoor zij zich niet gehoord voelt. Bovendien heeft de zorgaanbieder disproportionele maatregelen genomen door haar een contactverbod op te leggen.
Deze handelswijze heeft volgens de cliënte bijgedragen aan de verslechtering van haar gezondheidstoestand en heeft geleid tot extra kosten, waaronder de kosten van een second opinion en reiskosten naar een ander ziekenhuis.
Verzoek
De cliënte verzoekt de commissie te bepalen dat:
1. de zorgaanbieder een schadevergoeding van € 25.000,00 aan haar dient te betalen; en
2. de zorgaanbieder het medisch dossier van cliënte dient te rectificeren.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.
1. Onvolledigheid van het medisch dossier en weigering tot aanvulling
De zorgaanbieder betwist dat het medisch dossier van de cliënte onvolledig is. Het elektronisch patiëntendossier (EPD) van de cliënte bevat alle noodzakelijke medische gegevens die relevant zijn voor haar zorg en voldoet daarmee aan de geldende professionele standaard.
De cliënte heeft geen recht op een zogenaamd ‘moederdossier’ waarin álle medische gegevens zijn opgenomen en toegankelijk zijn voor elke zorgverlener en patiënt. Een dergelijk dossier is niet alleen praktisch onwerkbaar maar ook strijdig met de privacywetgeving. De Kwaliteitscommissie en de Raad van Bestuur hebben bevestigd dat het dossier van de cliënte volledig is binnen de context van de geleverde zorg. Conform de richtlijnen van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) ligt de verantwoordelijkheid bij de behandelend arts om te bepalen welke informatie relevant is voor opname in het dossier.
Met betrekking tot het medicatieoverzicht voert de zorgaanbieder aan dat dit alle voorgeschreven medicatie van de cliënte omvat, met uitzondering van medicatie die uitsluitend tijdens dagbehandelingen is toegediend. Alle relevante medicatiegegevens zijn opgenomen en beschikbaar voor andere zorgverleners.
De cliënte heeft het recht een eigen verklaring aan haar dossier toe te voegen, zoals bepaald in de KNMG-richtlijnen. Dit is ook expliciet aan haar aangeboden, inclusief de mogelijkheid gezamenlijk de voorgeschiedenis door te nemen. Van dit aanbod heeft de cliënte geen gebruik gemaakt.
De zorgaanbieder verzoekt de commissie daarom de klacht met betrekking tot de onvolledigheid van het dossier ongegrond te verklaren.
2. Communicatie met de cliënte
De zorgaanbieder benadrukt dat herhaalde pogingen zijn ondernomen om met de cliënte te communiceren. Wegens de intensiteit en frequentie van de interacties heeft de zorgaanbieder echter uiteindelijk besloten de communicatie met de cliënte te beperken. Dit besluit is genomen na eerdere behandelingen van haar klachten en juridische procedures.
De zorgaanbieder wijst erop dat het niet verplicht is voortdurend met de cliënte in gesprek te blijven. Gezien de omstandigheden acht de zorgaanbieder deze beperking van communicatie proportioneel en gerechtvaardigd.
De zorgaanbieder verzoekt daarom de commissie ook dit klachtonderdeel ongegrond te verklaren.
Schadevergoeding
Om voor schadevergoeding in aanmerking te komen, ligt het op de weg van de cliënte aan te tonen dat er sprake is geweest van een toerekenbare tekortkoming van de zorgaanbieder waardoor de cliënte schade heeft geleden. De cliënte heeft niet toereikend onderbouwd dat hier sprake van is.
Beoordeling van het geschil
In geschil is of de ondernemer tekortgeschoten is in haar zorgplicht.
Juridisch kader
De Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) (artikel 7:446 tot en met 7:468 BW) bepaalt dat zorgverleners bij hun werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht moeten nemen. Zij dienen daarbij te handelen in overeenstemming met de op hen rustende verantwoordelijkheid uit de professionele standaard. Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
De KNMG-richtlijnen werken verder uit aan welke eisen een medisch dossier moet voldoen, zoals volledigheid, actualiteit en toegankelijkheid van relevante informatie.
De commissie zal de twee aangevoerde klachtonderdelen aan de hand van dit juridisch kader beoordelen.
1. Onvolledigheid van het medisch dossier en weigering tot aanvulling
De commissie stelt vast dat het medisch dossier van de cliënte voldoet aan de eisen van de KNMG-richtlijnen en de WGBO. In het medisch dossier van de cliënte zijn alle gegevens opgenomen die noodzakelijk zijn voor een goede zorgverlening (artikel 7:454 BW). Een behandelaar kan aan de hand van het medisch dossier van de cliënte beoordelen welke medicatie gegeven kan worden en welke vervolgstappen kunnen worden gezet gelet op de medische voorgeschiedenis. Het is dus niet nodig dat alle documentatie over de behandeling van de cliënte in het dossier aanwezig is: alleen die informatie die relevant is voor toekomstige medische behandelingen dient daarin aanwezig te zijn.
Op basis van de overgelegde stukken stelt de commissie vast dat de behandelend arts, dr. Caron, ten tijde van de behandeling beschikte over alle relevante medische informatie van de cliënte. Uit zowel de brief van 18 februari 2022 als die van 4 april 2022, opgesteld door dr. J.J. Caron en gericht aan huisarts N.H. Coenen, blijkt dat de cliënte is gediagnosticeerd met de ziekte van Crohn, autonome dysfunctie, autonome disreflexie, en een allergie voor NSAID’s (inclusief salicylaten). Daarnaast wordt vermeld dat er de bij de cliënte in 2005 sprake is geweest van een longembolie. Hoewel een verhoogd tromboserisico niet expliciet in deze correspondentie wordt benoemd, kan uit de vastgelegde medische voorgeschiedenis en de beschikbare dossiergegevens worden afgeleid dat een verhoogd risico op trombose een relevante overweging vormt binnen de medische besluitvorming van de behandelend arts.
Voor zover de cliënte van mening is dat bepaalde informatie aan het dossier had moeten worden toegevoegd, overweegt de commissie dat de cliënte op grond van de geldende wet- en regelgeving het recht heeft een eigen verklaring aan haar dossier toe te voegen. De zorgaanbieder is evenwel niet gehouden om alle door de cliënte gewenste gegevens integraal in het dossier op te nemen, indien en voor zover deze niet als medisch relevant worden beschouwd in het kader van de behandeling.
Gelet op het voorgaande is de klacht met betrekking tot de gestelde onvolledigheid van het medisch dossier ongegrond.
2. Weigering tot communicatie
De commissie stelt vast dat de zorgaanbieder meerdere keren heeft geprobeerd de klachten van de cliënte met betrekking tot haar medisch dossier op te lossen. De zorgaanbieder heeft onder meer aangeboden gezamenlijk de medische voorgeschiedenis door te nemen en eventuele misverstanden op te helderen. De cliënte heeft dit aanbod echter afgewezen, waarna de zorgaanbieder heeft besloten verdere communicatie te beperken. De commissie begrijpt dat dit een moeilijke situatie is geweest voor de cliënte, maar merkt ook op dat de intensiteit en aard van de contacten met cliënte een zware belasting vormden voor de zorgrelatie en de organisatie. Gezien deze omstandigheden was de zorgaanbieder niet verplicht om de gesprekken voort te zetten, zeker niet nadat de klachtenprocedure en juridische trajecten waren afgerond. Het standpunt van de zorgaanbieder verdere communicatie te stoppen wordt door de commissie als gerechtvaardigd beoordeeld. De klacht wordt ongegrond verklaard.
Uit het vorenstaande volgt dat de klacht van de cliënte in alle onderdelen ongegrond is.
Schade
Omdat er geen tekortkoming is in de zorgplicht van de zorgaanbieder, ontbreekt een juridische grondslag voor toewijzing van schadevergoeding. Het verzoek om schadevergoeding wordt daarom afgewezen.
Klachtengeld
Nu de klacht in beide onderdelen ongegrond wordt verklaard, dient het klachtengeld overeenkomstig het reglement van de commissie voor rekening van de cliënte te komen. De cliënte heeft het klachtengeld reeds aan de commissie voldaan, zodat daarover niet meer behoeft te worden beslist.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart het klachtonderdeel over de onvolledigheid van het medisch dossier ongegrond,
– verklaart het klachtonderdeel over de communicatie ongegrond,
– wijst het verzoek van de cliënte om schadevergoeding en rectificatie af.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer dr. R.J.P. van der Wal, de heer J. Donga, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. P.G.L. Koolen, secretaris, op 15 januari 2025.