
Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: -
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
-
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Een patiënte diende een klacht in tegen het ziekenhuis wegens de vermissing van een gouden ketting met hanger en een oorbel tijdens haar opname. Ze stelde dat ze buiten bewustzijn was bij aankomst en daarom niet kon bevestigen wanneer de sieraden waren afgedaan. Haar partner had later een zakje met andere sieraden van het ziekenhuis ontvangen. Het ziekenhuis ontkende verantwoordelijkheid, omdat er geen bewijs was dat de cliënte bij aankomst sieraden droeg of dat deze in het ziekenhuis zijn afgedaan. De commissie oordeelde dat onvoldoende aannemelijk was dat het ziekenhuis nalatig heeft gehandeld en verklaarde de klacht ongegrond. De gevorderde schadevergoeding van € 700,- werd afgewezen. De commissie benadrukte echter dat ziekenhuizen ook een zorgplicht hebben ten aanzien van persoonlijke eigendommen van patiënten die daar zelf niet op kunnen letten.
De uitspraak
in het geschil tussen
[naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënte)en
Stichting Amsterdam UMC, gevestigd te Amsterdam
(hierna te noemen: het ziekenhuis).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 10 oktober 2024 te Den Haag.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Aanwezig ter zitting was [naam] (de cliënte). Het ziekenhuis heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om ter zitting zijn standpunt toe te lichten.
Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan het ziekenhuis.
Het geschil betreft het handelen van het ziekenhuis bij de vermissing van persoonlijke eigendommen van de cliënte.
Standpunt van cliënt
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënte stelt tijdens haar opname in het ziekenhuis op 16 augustus 2023 een gouden ketting met hanger en een gouden oorbel te zijn kwijt geraakt. Aangezien ze buiten kennis was tijdens haar vervoer met de ambulance, kan ze niet bevestigen wanneer of waar haar sieraden zijn afgedaan. De cliënte stelt dat na haar opname, haar partner wel een zakje met een andere gouden ketting en één oorbel van een medewerker van het ziekenhuis heeft gekregen. De cliënte heeft desgevraagd ter zitting verklaard ten onrechte in het meldingsformulier van het ziekenhuis te hebben aangegeven dat de sieraden in de ambulance zijn afgedaan. Zij was in de ambulance immers buiten bewustzijn. Haar partner heeft dit ook niet kunnen zien, omdat hij met ander vervoer naar het ziekenhuis is gereden.
De cliënte heeft twee keer bij het ziekenhuis geïnformeerd naar haar sieraden. Ze werd door een medewerker naar de ruimte gebracht waar persoonlijke eigendommen worden opgeslagen, en naar de zaal waar ze verbleef, maar er werd niets gevonden.
Verder is de cliënte van mening dat de argumenten van het ziekenhuis onjuist en verwarrend zijn. In dat verband verwijst zij naar de brief van 20 december 2023 van het ziekenhuis, waarin staat dat de cliënte bij opname geen sieraden droeg en deze ook niet door het ambulancepersoneel zijn overgedragen. Dit laatste is volgens cliënte in strijd met het feit dat aan haar partner een zakje met sieraden is gegeven.
De cliënte verlangt een schadevergoeding van € 700,00 –.
Standpunt van het ziekenhuis
Voor het standpunt van het ziekenhuis verwijst de commissie naar het verweer van het ziekenhuis d.d.
22 juli 2024. In de kern komt dat op het volgende neer.
Op 20 november 2023 ontving het ziekenhuis een claim van de cliënte ter zake vermiste sieraden, waarvoor zij een schadevergoeding vordert. Middels drie brieven van 20 december 2023, 10 januari en 24 januari 2024 is dit verzoek gemotiveerd afgewezen. Het ziekenhuis stelt niet verantwoordelijk of aansprakelijk te zijn voor verloren eigendommen van patiënten, tenzij dit te wijten is aan schuld of nalatigheid van de zijde van het ziekenhuis. Indien de patiënt niet in staat is op zijn/haar eigendommen te letten, ligt de verantwoordelijkheid bij de aanwezige familie of vrienden.
Het ziekenhuis stelt dat de cliënte zelf heeft aangegeven dat de sieraden in de ambulance zijn afgedaan.
Er zijn geen getuigenissen van medewerkers van het ziekenhuis die bevestigen dat de sieraden zijn gezien, ontvangen of afgedaan. De afdeling SEH en het Neurocentrum kunnen zich niet herinneren dat de cliënte sieraden droeg, en de sieraden zijn daar ook niet gesignaleerd.
Het ziekenhuis stelt dat er geen bewijs is van onzorgvuldig handelen door medewerkers van het ziekenhuis en verzoekt de commissie de klacht ongegrond te verklaren en de schadevergoeding af te wijzen.
Beoordeling van het geschil
De cliënte en het ziekenhuis hebben een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (BW) gesloten. In geschil tussen partijen is de vermissing van de sieraden van de cliënte.
Is het ziekenhuis aansprakelijk voor de vermissing van de sieraden?
De cliënte houdt het ziekenhuis aansprakelijk voor de vermissing van haar gouden ketting met hanger en één oorbel. Voor aansprakelijkheid van het ziekenhuis is vereist dat voldoende aannemelijk is dat het ziekenhuis, dan wel ieder die door het ziekenhuis werd ingeschakeld bij de uitvoering van de overeenkomst, tekortgeschoten is in de nakoming van de uit die overeenkomst voor het ziekenhuis voortvloeiende verplichtingen. De tekortkoming moet aan het ziekenhuis kunnen worden verweten (toerekenbare tekortkoming).
Op basis van de door partijen overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, kan niet worden vastgesteld dat de cliënte sieraden droeg bij aankomst in het ziekenhuis.
Reeds daarom kan niet worden vastgesteld dat eigendommen van cliënte vermist zijn geraakt door onzorgvuldig handelen van medewerkers van het ziekenhuis. Dat betekent dat de klacht ongegrond is en de gevorderde schadevergoeding moet worden afgewezen.
De commissie merkt nog op dat weliswaar de primaire taak van het ziekenhuis ligt in de medische dienstverlening maar dat dit geenszins betekent, zoals het ziekenhuis van mening lijkt te zijn, dat zij geen zorgtaak heeft aangaande persoonlijke eigendommen van patiënten die door hun medische situatie zelf daarvoor geen zorg kunnen dragen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond en wijst de verlangde schadevergoeding af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer R. Simons, de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 10 oktober 2024.