Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: niet-ontvankelijk
Referentiecode:
123912
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
Cliënt klaagt over de hoogte van de factuur van het ziekenhuis, voor een bezoek aan de spoedeisende hulp. Op het vragenformulier voor de Geschillencommissie meldt cliënt ook nog een aantal inhoudelijke klachten over de zorgverlening. Namens de zorgaanbieder wordt aangegeven dat de inhoudelijke klachten van het vragenformulier niet eerder aan het ziekenhuis zij voorgelegd. De commissie oordeelt de klacht ambtshalve (op eigen initiatief) niet-ontvankelijk omdat de klacht het niet-betaling van een factuur betreft. Voor wat betreft de inhoudelijke klachten, oordeelt de commissie ook tot niet-ontvankelijkheid omdat niet gebleken is dat deze klachten eerst aan het ziekenhuis zijn voorgelegd.
Volledige uitspraak
In het geschil tussen
[Client], wonende te [woonplaats], en Stichting Sint Antonius Ziekenhuis, gevestigd te Nieuwegein,
(hierna te noemen: het ziekenhuis).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken. Het geschil is ter zitting behandeld op 21 juni 2019 te Den Haag. Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de factuur ten bedrage van € 247,85 voor de door het ziekenhuis op
30 augustus 2018 verleende zorg. De cliënt heeft uitstel van betaling gekregen voor betaling van de factuur. De cliënt heeft op 31 augustus 2018 de klacht voorgelegd aan de zorginstelling.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar het vragenformulier en de bijlagen van 27 maart 2019.
Op 30 augustus 2018 heeft de cliënt de spoedeisende hulp van het ziekenhuis bezocht om te laten controleren of zijn linkerschouder gebroken was.
Over de gang van zaken heeft de cliënt op 31 augustus 2018 bij het ziekenhuis geklaagd. Het ziekenhuis heeft op 5 september 2018 gereageerd.
In januari 2019 ontving de cliënt van zijn verzekeraar een rekening van € 247,85. De cliënt heeft om een specificatie van die rekening gevraagd, uitgesplitst naar de kosten van de röntgenfoto’s en het in de ogen van de cliënt nutteloze consult. Op 7 maart 2019 vernam de cliënt van de financiële administratie dat de kosten van de röntgenfoto’s € 43,05 bedroeg. De rest van de factuur had betrekking op het consult.
De cliënt wil alleen de kosten van de röntgenfoto’s betalen nu dat is waarvoor hij op
30 augustus 2018 naar het ziekenhuis is gegaan.
Standpunt van het ziekenhuis
Voor het standpunt van de zorginstelling verwijst de commissie naar het verweer van de zorginstelling van 15 mei 2019.
Primair stelt het ziekenhuis dat de cliënt niet-ontvankelijk is nu deze klaagt over de hoogte van een DBC-nota. Daarnaast heeft de cliënt de klachtenprocedure bij het ziekenhuis niet doorlopen zodat hij eveneens om die reden niet-ontvankelijk is in zijn klacht.
Het ziekenhuis is op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst niet gehouden eigenstandig voorlichting te geven aan een patiënt over de kosten van een behandeling krachtens de Zorgverzekeringswet en de gevolgen daarvan voor het eigen risico van de patiënt. Deze voorlichting maakt geen onderdeel uit van de zorgverlening.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.
De ontvankelijkheid van de cliënt
In het vragenformulier waarmee de cliënt zijn geschil met het ziekenhuis bij de commissie aanhangig heeft gemaakt blijkt dat het geschil betrekking heeft op een niet betaalde factuur. De cliënt heeft op 30 augustus 2018 de spoedeisende hulp van het ziekenhuis bezocht op verdenking van een gebroken linker schouder. Het ziekenhuis heeft röntgenfoto’s laten nemen en er heeft een consult plaatsgevonden. Voor deze verrichtingen heeft het ziekenhuis een bedrag van € 247,85 gedeclareerd met DBC-declaratiecode 15E789.
Het reglement van de commissie bepaalt in artikel 5 lid 1 onder a dat de commissie de cliënt in zijn klacht ambtshalve niet-ontvankelijk moet verklaren indien het een geschil betreft over de niet-betaling van een factuur en daaraan geen inhoudelijke klacht ten grondslag ligt. Voor zover de cliënt alleen heeft willen klagen over de hoogte van de factuur, dient de cliënt op grond van artikel 5 lid 1 onder a van het reglement niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Het reglement van de commissie bepaalt daarnaast in artikel 6 lid 1 onder a dat de commissie op verzoek van het ziekenhuis – gedaan bij eerste gelegenheid – de cliënt in zijn klacht niet-ontvankelijk moet verklaren indien de cliënt zijn klacht niet eerst overeenkomstig de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst van toepassing zijnde voorwaarden bij het ziekenhuis heeft ingediend en de cliënt zijn geschil vervolgens niet binnen 12 maanden na afhandeling van de klacht door het ziekenhuis bij de commissie aanhangig heeft gemaakt. In afwijking van het voorgaande kan de commissie op grond van lid 2 van artikel 6 van het reglement besluiten het geschil toch in behandeling te nemen, indien de cliënt ter zake van de niet naleving van de voorwaarden naar het oordeel van de commissie redelijkerwijs geen verwijt treft.
Als bijlage 2 bij het vragenformulier heeft de cliënt een aantal klachtonderdelen geformuleerd die betrekking hebben op de inhoud van de zorgverlening. Niet gebleken is dat de cliënt deze klachten eerder via de interne klachtenregeling aan het ziekenhuis heeft voorgelegd. De door de cliënt in bijlage 2 geformuleerde klachtonderdelen komen in de brief van de cliënt aan het ziekenhuis van
31 augustus 2018 niet voor. Daar wordt geklaagd over de hoogte van de factuur. Op grond van artikel 6 lid 1 onder a dient de cliënt niet-ontvankelijk te worden verklaard voor zover het een inhoudelijke klacht betreft.
Derhalve dient als volgt te worden beslist.
Beslissing
verklaart de cliënt niet-ontvankelijk.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer dr. M.T.W.T. Lock en mevrouw mr. T.H. Disselkoen-van Raalte, leden, op 21 juni 2019 in aanwezigheid van mevrouw mr. L. Kramer, secretaris.