
Commissie: Zorg Algemeen
Categorie: Onjuiste diagnose
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
462114/505770
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De uitspraak
in het geschil tussen
de heer [naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënt)
en
APareeGGZ, gevestigd te Rotterdam
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.
Het geschil betreft de vraag of de zorgaanbieder tekortgeschoten is in de hulpverlening aan de cliënt.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Zorgverlening
Tijdens de behandeling van de cliënt viel de psychiater in slaap. De cliënt twijfelt hierdoor of de psychiater zijn klachten goed begrepen heeft en of de cliënt wel de juiste diagnose heeft gekregen. De cliënt heeft namelijk foutieve informatie aangetroffen in zijn medisch dossier.
Ook ging de psychiater met de cliënt in discussie over zijn arbeidsmogelijkheden. Momenteel kan de cliënt niet werken door zijn psychosociale en lichamelijke klachten. De psychiater beweerde dat de cliënt wel kon werken en dat de cliënt zou liegen over zijn klachten.
Later is zijn behandeling door een andere zorgverlener voortgezet, die ook in slaap viel tijdens de behandeling. Tijdens de behandeling trok ook deze zorgverlener de lichamelijke klachten van de cliënt in twijfel.
Klachtafhandeling
De cliënt heeft op 26 februari 2024 een klacht ingediend over de inhoud van zijn medisch dossier. In het medisch dossier stonden beweringen van de cliënt die hij zelf niet heeft geuit, maar die zijn gebaseerd op eigen interpretaties van de behandelaren. Uiteindelijk heeft de klachtenfunctionaris naar tevredenheid van de cliënt enkele correcties doorgevoerd, maar de cliënt is het nog steeds niet eens met de diagnose die in het dossier staat vermeld.
Conclusie
De zorgvraag van de cliënt is niet gehoord en niet serieus genomen. De cliënt heeft geen vertrouwen meer in de behandelaren. De cliënt wenst een schadevergoeding van € 25.000, –, vanwege de psychische impact die het gebeuren op hem heeft gemaakt, de slapeloze nachten en het verdriet dat hij hierdoor heeft ervaren.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De zorgaanbieder heeft de klachten van de cliënt altijd serieus genomen. Er is grondige anamnese afgenomen en er heeft adequate diagnostiek plaatsgevonden. Daarna is behandeling ingezet op basis van de uitkomsten van het psychodiagnostisch onderzoek. Het contact met de verpleegkundige is gericht geweest op het ontwikkelen van een vertrouwensband met de cliënt (onder andere door de sociale problemen van de cliënt met bijvoorbeeld huisvesting aan te pakken). De huisvestingsproblematiek moest eerst op orde komen voordat er ruimte zou zijn voor psycho-educatie en psychiatrische behandeling. Daarnaast is na overleg met de cliënt gestart met een farmacotherapeutische behandeling bij de psychiater. De cliënt heeft niet gesteld dat deze behandeling niet juist zou zijn.
De zorgaanbieder betwist dat de psychiater en de verpleegkundige in slaap zouden zijn gevallen tijdens de behandeling van de cliënt. Hiervoor zijn ook geen aanknopingspunten te vinden in het dossier. Ook blijkt uit het dossier dat de lichamelijke en psychische klachten van de cliënt serieus zijn genomen. Over de pijnklachten is contact opgenomen met de pijnpoli en de psychiater heeft het medicatieadvies van de pijnpoli overgenomen. Dat de psychiater het arbeidsonvermogen van de cliënt in twijfel heeft getrokken betwist de zorgaanbieder.
Bij de behandeling van de cliënt is de zorgaanbieder niet in negatieve zin afgeweken van hetgeen van een redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsgenoot onder gelijke omstandigheden mag worden verwacht, uitgaande van de toen geldende professionele standaard en hetgeen toentertijd binnen de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.
Medisch dossier
In een tweetal gesprekken heeft de klachtenfunctionaris de vragen van de cliënt over zijn medisch dossier beantwoord en de overwegingen omtrent de diagnose toegelicht, nadere uitleg gegeven over notities in het medisch dossier en in overleg met en op verzoek van cliënt enkele correcties aangebracht. Het gecorrigeerde psychodiagnostisch verslag is aan het medisch dossier toegevoegd. De cliënt heeft daarna in zijn e-mail van 6 juni 2024 ook bevestigd dat hij tevreden was over de correcties.
Naar het oordeel van de zorgaanbieder is de klacht van de cliënt met betrekking tot het medisch dossier dan ook op de juiste wijze afgehandeld. Het correctierecht van de cliënt strekt niet zover dat op zijn verzoek een diagnose kan worden gewijzigd. Dat begreep de cliënt overigens ook in het gesprek met de klachtenfunctionaris.
Schadevergoeding
De zorgaanbieder is van mening dat geen grond bestaat voor toekenning van een schadevergoeding. Ook is geen sprake van een causaal verband tussen de door de cliënt gestelde schade en de gemaakte verwijten ten aanzien van zijn behandeling en de afhandeling van zijn klacht over het medisch dossier. Verder kan de kennelijke schade niet aan de zorgaanbieder worden toegerekend.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Toetsingskader
De overeenkomst die cliënt met de zorgaanbieder heeft gesloten, betreft een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (hierna te noemen: BW). Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
Heeft de zorgaanbieder gehandeld volgens de professionele standaard?
De cliënt klaagt dat twee behandelaren afzonderlijk van elkaar in slaap zijn gevallen tijdens de behandeling. De cliënt vermoedt dat mede hierdoor bij hem een onjuiste diagnose is gesteld. Ook zouden de behandelaren met kritische opmerkingen over het arbeidsonvermogen en de fysieke problematiek van de cliënt buiten hun bevoegdheid zijn getreden.
De zorgaanbieder heeft het bovenstaande stellig ontkend. Ter zitting heeft de psychiater toegelicht dat hij in een behandelsetting als luisterhouding wel eens zijn ogen sluit, maar dat van in slaap vallen geenszins sprake is. Ook zijn volgens de zorgaanbieder geen ongepaste opmerkingen gemaakt over het arbeidsonvermogen of de fysieke problematiek van de cliënt. Het medisch dossier biedt ook geen aanknopingspunten voor de klachten van de cliënt.
Over hetgeen is gezegd en is voorgevallen tijdens een behandeling kan de commissie geen uitspraak doen omdat niet objectief kan worden vastgesteld wat door partijen over en weer gezegd is, met welke bedoeling en in welke context. De commissie twijfelt niet aan de oprechtheid van de verklaringen van de cliënt op dit punt, noch aan die van de zorgaanbieder. De commissie overweegt dat in gevallen waarin de lezingen van partijen omtrent een klacht uiteenlopen en niet goed kan worden vastgesteld welke van beide lezingen het meest aannemelijk is, die klacht niet gegrond kan worden verklaard.
Naar het oordeel van de commissie is dan ook niet vast komen te staan dat de zorgaanbieder in strijd met de professionele standaard heeft gehandeld.
Correctie medisch dossier
Op grond van artikel 16 van de AVG heeft een cliënt recht op rectificatie van onjuiste (persoons-)gegevens. Het verzoek hiertoe is door de cliënt ingediend bij de klachtenfunctionaris en de zorgaanbieder heeft de gegevens naar tevredenheid van de cliënt gecorrigeerd. Dit laat onverlet dat de cliënt zich nog steeds niet kan vinden in zijn diagnose die in het medisch dossier staat vermeld.
Met de zorgaanbieder is de commissie van oordeel dat het recht op rectificatie niet zo ver strekt dat een diagnose gewijzigd kan worden. De diagnose is tot stand gekomen na zorgvuldige beoordeling van diverse daartoe bekwame zorgverleners. Indien een cliënt het niet eens is met een diagnose, kan hij een second opinion aanvragen bij een andere zorgverlener dan wel een verklaring aan zijn medisch dossier (laten) toevoegen waarin hij zijn afwijkende visie op de diagnose weergeeft (artikel 7:454 lid 2 Burgerlijk Wetboek).
Op grond van het bovenstaande verklaart de commissie de klacht van de cliënt ongegrond. Aan de beoordeling van de schadevordering komt de commissie dan ook niet toe.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de cliënt ongegrond.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zorg Algemeen, bestaande uit de heer mr. L. Verheij, voorzitter, de heer drs. T. Knap, de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 19 december 2024.