
Commissie: Verpleging Verzorging en Geboortezorg
Categorie: -
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
256153/481779
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De cliënt diende een klacht in tegen de zorgaanbieder wegens de eenzijdige opzegging van de zorgovereenkomst. Hij stelt dat de opzegging gebaseerd is op valse beschuldigingen en zonder hoor en wederhoor heeft plaatsgevonden. De zorgaanbieder voerde aan dat de cliënt grensoverschrijdend gedrag vertoonde tegenover meerdere zorgmedewerkers, wat leidde tot een onveilige werkomgeving. De commissie oordeelde dat de zorgaanbieder de overeenkomst op juiste gronden en volgens de juiste procedure heeft opgezegd. De cliënt had bovendien op dat moment geen medisch noodzakelijke zorg meer nodig. Daarom is de klacht ongegrond verklaard.
De uitspraak
in het geschil tussen
[Naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënt)en
Stichting Amarijn, gevestigd te Vlissingen
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Samenvatting
De cliënt verwijt de zorgaanbieder dat de zorgovereenkomst ten onrechte eenzijdig is opgezegd. De commissie verklaart de klacht ongegrond. De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder de zorgovereenkomst met de cliënt op juiste gronden en volgens de juiste procedure heeft opgezegd. Grensoverschrijdend gedrag zoals de cliënt dat ten opzichte van meerdere zorgmedewerkers van de zorgaanbieder heeft getoond vormt een gewichtige reden om de overeenkomst op te zeggen; hiermee is immers de veiligheid van de zorgmedewerkers in het geding. Daarbij heeft de zorgaanbieder de zorgovereenkomst opgezegd op een moment dat de cliënt geen medisch noodzakelijke zorg meer nodig had.
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Ter zitting heeft de zorgaanbieder fysiek het standpunt toegelicht. De cliënt heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting het standpunt toe te lichten.
Ter zitting werd de zorgaanbieder vertegenwoordigd door [naam], lid Raad van Bestuur en [naam], advocaat.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 1 oktober 2024 te Utrecht.
De commissie heeft het volgende overwogen.
Beoordeling
Klacht van de cliënt
De cliënt is in zorg geweest bij de zorgaanbieder. De zorgovereenkomst is door de zorgaanbieder op 6 oktober 2023 eenzijdig opgezegd op basis van valse beschuldigingen over het gedrag van de cliënt van zorgmedewerkers. De cliënt heeft hierover op 21 augustus 2023 een brief ontvangen; de cliënt zou zich grensoverschrijdend en agressief hebben gedragen. De eenzijdige opzegging heeft plaatsgevonden zonder het toepassen van het beginsel van hoor en wederhoor. De aantijgingen zijn onterecht en onwaar.
Met ondersteuning van de klachtenfunctionaris heeft de cliënt op 9 januari 2024 een gesprek gehad met de bestuurder van de zorgaanbieder. In dat gesprek is gezegd dat de cliënt op het moment dat hij weer zorg nodig heeft weer in zorg kan komen mits er op dat moment ruimte is in de cliëntenplanning. De cliënt vindt die toezegging onvoldoende. De cliënt heeft nu geen zorg nodig maar verwacht dat binnen afzienbare tijd wel weer te hebben. De cliënt maakt zich zorgen dat er voor hem op dat moment geen zorg beschikbaar is. De cliënt verlangt dan ook een 100% garantie van de zorgaanbieder dat zijn zorgvraag, zodra die zich aandient, wordt gehonoreerd. Daarnaast verlangt de cliënt dat de leidinggevenden van de zorgaanbieder de betreffende medewerkers aanspreken op hun gedrag.
Standpunt zorgaanbieder
Primair stelt de zorgaanbieder zich op het standpunt dat de cliënt op grond van artikel 5 sub e van het reglement niet ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn klacht omdat hij geen redelijk belang heeft bij een uitspraak. De cliënt heeft op dit moment geen zorg nodig en hem is de toezegging dat de zorgaanbieder zich in zal spannen om weer zorg te verlenen als die behoefte er is. Een 100 % garantie kan de zorgaanbieder echter niet geven.
Inhoudelijk stelt de zorgaanbieder zich op het standpunt dat hij op juiste gronden de zorgovereenkomst heeft opgezegd.
De cliënt is op 31 juli 2019 in zorg gekomen bij de zorgaanbieder. De cliënt ontving zes dagen per week eenmaal per dag hulp bij medicatietoediening, het insmeren van de huid in verband met psoriasis en het aantrekken van steunkousen. Met regelmaat is het voorgekomen dat de cliënt medewerkers uitschold. Daarnaast stuurde de cliënt in gesprekken vaak aan op het onderwerp seks. Als gevolg daarvan waren medewerkers op hun hoede in de zorgverlening voor de cliënt.
Op 24 juli 2023 vond een incident plaats tussen de cliënt en een verzorgende waarover op 26 juli 2023 een MIP melding is gedaan. Het betrof een agressie incident waarbij de cliënt de verzorgende tijdens de zorgverlening heeft uitgescholden. Een stagiaire was hierbij aanwezig. Het moment op 24 juli 2023 bleek de derde keer te zijn dat de cliënt deze verzorgende had uitgescholden. Ook is zij op straat een keer uitgescholden door de cliënt. Naar aanleiding van dit incident heeft de wijkverpleegkundige een gesprek gevoerd met de cliënt over zijn onvriendelijke en grensoverschrijdende gedrag. Op 21 augustus 2023 heeft de bestuurder van de zorgaanbieder de cliënt een brief gestuurd met een waarschuwing voor zijn gedrag. De cliënt werd te kennen gegeven dat bij een herhaling van agressief of onbehoorlijk gedrag de zorg zou worden beëindigd.
Op 23 september 2023 volgde echter een volgend incident waarover op 6 oktober 2023 een MIP melding is gedaan door een leerling verzorgende. Uit die melding blijkt dat de cliënt haar tijdens het zorg moment bij hem thuis meerdere malen heeft gevraagd naar haar seksleven. Op 2 oktober 2023 werd bij de zorgaanbieder bekend dat er tussen de cliënt en een andere leerling verzorgende ook incidenten hebben plaatsgevonden waarbij de cliënt tijdens zorgmomenten ongewenste seksuele opmerkingen heeft gemaakt. Op 5 oktober 2023 is aan de cliënt meegedeeld dat de zorg werd beëindigd. Inmiddels had de cliënt geen vitale zorg meer nodig.
Op 21 november 2023 is een gesprek gevolgd tussen de cliënt en de klachtenfunctionaris.
Op 9 januari 2024 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen de cliënt, de bestuurder van de zorgaanbieder en de klachtenfunctionaris. In dit gesprek is uitvoerig over de klacht en het gedrag van de cliënt gesproken en is er wederom ruimte geweest voor wederhoor.
Op 26 juli 2024 is er telefonisch contact geweest tussen de bestuurder en de cliënt in een poging om tot een minnelijke oplossing te komen. De cliënt wil graag weer in zorg komen als hij weer zorgbehoevend is en dat wil de zorgaanbieder de cliënt ook bieden onder de voorwaarde dat de cliënt zich gedraagt. Een 100% garantie op een zorghervatting kan de zorgaanbieder de cliënt niet geven, ook omdat niet duidelijk is wat de omvang en de samenstelling van het team op dat moment zal zijn.
Oordeel commissie
Ontvankelijkheid
De klacht van de cliënt is dat de zorgovereenkomst ten onrechte eenzijdig is opgezegd. Hoewel de cliënt op dit moment geen zorgbehoefte heeft, heeft hij wel belang bij een uitspraak over de opzegging en de reden die aan de opzegging ten grondslag heeft gelegen, namelijk zijn vermeende grensoverschrijdende gedrag en uitlatingen. De commissie verklaart de cliënt ontvankelijk in zijn klacht.
Inhoudelijk
De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder de zorgovereenkomst met de cliënt op juiste gronden en volgens de juiste procedure heeft opgezegd. Grensoverschrijdend gedrag zoals de cliënt dat ten opzichte van meerdere zorgmedewerkers van de zorgaanbieder heeft getoond vormt een gewichtige reden om de overeenkomst op te zeggen; hiermee is immers de veiligheid van de zorgmedewerkers in het geding. Een veiligheid die de zorgaanbieder dient te bewaken en te beschermen. De zorgaanbieder heeft de cliënt meerdere malen zowel mondeling als schriftelijk gewaarschuwd en aangesproken op zijn ongewenste gedrag. De cliënt heeft die waarschuwingen genegeerd; het wangedrag van de cliënt is na de waarschuwingen zelfs in omvang en intensiteit toegenomen. De zorgaanbieder heeft de zorg voor de cliënt op 5 oktober 2023 dan ook met recht beëindigd. Daarbij dient te worden aangetekend dat de cliënt op dat moment geen medisch noodzakelijke zorg meer nodig had.
De commissie verklaart de klacht van de cliënt dat de zorgaanbieder de zorgovereenkomst ten onrechte eenzijdig heeft opgezegd dan ook ongegrond.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de cliënt ontvankelijk in zijn klacht;
– verklaart de klacht van de cliënt ongegrond en wijst het door hem verzochte af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mevrouw mr. M.B. van Leusden-Donker , de heer mr. P.C. de Klerk , leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 1 oktober 2024.