Geschil over zorg en begeleiding na overplaatsing cliënt

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Gehandicaptenzorg    Categorie: -    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: -

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Een cliënte met het syndroom van Down werd in maart 2023 met spoed overgeplaatst naar een nieuwe zorginstelling. Haar vertegenwoordiger klaagde dat haar begeleiding en activiteiten, zoals zwemmen en volksdansen, niet werden voortgezet, wat volgens hem leidde tot een snelle achteruitgang in haar gezondheid en welzijn. De zorgaanbieder wees erop dat de eerdere financiering via Meerzorg was vervallen en dat de huidige zorg binnen het reguliere budget viel. Daarnaast speelde volgens de zorgaanbieder ook de toenemende dementie van de cliënte een rol in haar achteruitgang. De Geschillencommissie oordeelde dat de zorgaanbieder niet tekortgeschoten is in de zorgverlening en dat de verslechtering niet uitsluitend te wijten is aan het gebrek aan activiteiten. Wel werd geconstateerd dat zowel de zorgaanbieder als de vertegenwoordiger van cliënte zorgen hadden over haar welzijn, en de commissie betreurde dat er geen gezamenlijk overleg mogelijk was. De klacht werd ongegrond verklaard.

De uitspraak

in het geschil tussen

[naam], wonende te [plaats] (hierna te noemen: de cliënt)

en

Stichting Dichterbij, gevestigd te Gennep
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Samenvatting
Cliënte is op 20 maart 2023 van een kleinschalige zorginstelling overgeplaatst naar de zorgaanbieder. De volledige indicatie/zorgzwaarte en begeleiding door de zorgaanbieder zou volgens klager worden voortgezet, met inbegrip van activiteiten en persoonlijke begeleiding. Na de verhuizing naar de locatie ging het volgens klager meteen mis; van de een op de andere dag was cliënte al haar begeleiding en uitdagingen kwijt. De commissie overweegt dat cliënte met instemming van klager op verzoek van de vorige zorgaanbieder is overgeplaatst naar de zorglocatie van de zorgaanbieder. De zorgaanbieder heeft voorafgaande aan de verhuizing aan klager kenbaar gemaakt dat, vanwege een andere financiering van de zorgverlening aan cliënte, de financiering vanuit Meerzorg zou vervallen en dat er geen budget beschikbaar is voor de activiteiten waaraan cliënte voorheen (individueel) deelnam. De commissie kan niet oordelen of de achteruitgang van cliënte volledig te wijten is aan het gebrek aan begeleiding en uitdaging. Bij cliënte is beginnende dementie vastgesteld en de dementieklachten zullen toenemen. Ook de meerdere verhuizingen zullen een weerslag op haar mentale gezondheid hebben gehad. Gezien de inhoud van de stukken en gelet op het verhandelde ter zitting, komt de commissie tot de conclusie dat de zorgaanbieder niet is tekortgeschoten in de uitvoering van zijn professionele verplichting.

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Ter zitting werd cliënt vertegenwoordigd door [naam], [naam], broer, wettelijk vertegenwoordiger.

Ter zitting werd de zorgaanbieder vertegenwoordigd door [naam], [naam], gedragskundige en [naam], dienstverlenend coördinator.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 1 november 2024 te Utrecht.

De commissie heeft het volgende overwogen.

Beoordeling
Op grond van de zorgovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot/hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.

De commissie zal de klachten van klager beoordelen in het licht van het hierboven geschetste toetsingskader.

Standpunt klager
Cliënte is op 20 maart 2023 van een kleinschalige zorgaanbieder overgeplaatst naar de zorgaanbieder. Klager heeft als voorwaarde voor deze overplaatsing aangegeven dat de volledige indicatie/zorgzwaarte en begeleiding door de zorgaanbieder zou worden voortgezet. Uit de rapportages van de vorige zorgaanbieder is gebleken dat cliënte het met alle (deels)persoonlijke begeleiding, zoals wekelijks zwemmen, volksdansen en tal van andere uitdagingen, niet alleen prima naar haar zin had, maar ook buitengewoon goed functioneerde.
Na de verhuizing naar de locatie van de zorgaanbieder ging het meteen mis; van de één op de andere dag was cliënte al haar begeleiding en uitdagingen kwijt. Daarbij heeft ze kort na de eerste verhuizing een tweede gehad, gezien een onveilige situatie op de eerste locatie. Haar gedrag veranderde van leuk, pienter en spontaan naar afwezig, dwars en verward. Talloze gesprekken heeft klager met leiding en management gevoerd om een betere begeleiding voor cliënte te krijgen. Beloofd en toegezegd is er van alles, maar er veranderde niets. Vandaar deze klacht met het enkele doel de begeleiding en daarmee de zorg voor cliënte op een rechtvaardig niveau te krijgen, waardoor het voor haar misschien iets draaglijker wordt.

Ter zitting heeft klager aangegeven dat het slecht gaat met cliënte. Zij krijgt geen uitdagingen meer en zit in een sociaal isolement. De begeleiding heeft geen tijd om met haar te praten en aandacht te geven. Zij woont nu op een groep met allemaal cliënten in een rolstoel. Door het breken van haar heup zit zij, totdat ze gerevalideerd is, ook in een rolstoel. Ze kwijnt weg.

Standpunt zorgaanbieder
In maart 2023 dreigde cliënte op straat te komen staan en ontving de zorgaanbieder via de Cliënt Consulent een spoedvraag voor een woonplek. In samenspraak met klager is cliënte op 20 maart 2023 op Kastanjelaan 9 komen wonen. Na een paar maanden zag de zorgaanbieder een onvoorziene en ongewenste dynamiek tussen bewoners ontstaan met het risico op een onveilige situatie voor cliënte, in het licht waarvan zij op 26 juni 2023 is overgeplaatst naar een andere locatie. Op deze woning is veel kennis en ervaring aanwezig met ouder wordende cliënten.

Klacht 1. Financieringsgrondslag. Vanaf de start heeft klager aangegeven dat de zorgaanbieder geen goede zorg levert en dat de zorgaanbieder daarvoor de zorggelden – de Meerzorg – waar cliënte volgens klager recht op heeft, moeten worden ingezet. De zorgverlening door de oude zorgaanbieder werd gefinancierd door een PGB. De huidige zorg wordt gefinancierd door middel van Zorg in Natura. Het recht op Meerzorg voor cliënte is vervallen bij de verhuizing van cliënte naar de locatie van de zorgaanbieder.

Klacht 2: Ontbreken aanbod vrijetijdsactiviteiten: Cliënte ontvangt tien dagdelen dagbesteding van maandag t/m vrijdag op het Activiteitencentrum van de zorgaanbieder in Velp. Er is gekeken of extra activiteiten mogelijk zijn met een eigen bijdrage vanuit de cliëntgelden, zoals een uur zwemmen. Dit blijkt te begrotelijk. Aanvullend is gekeken naar wat vanuit het bestaande dienstenpatroon (gebaseerd op de indicaties van de cliënten op de groep) georganiseerd kon worden. Sinds vorig jaar zomer wordt dagelijks aan het einde van de middag een wandeling met cliënte gemaakt.
Klacht 3: Achterblijven van de geboden zorg. De zorgaanbieder ziet net als klager dat cliënte achteruitgaat. Navraag bij de vorige zorgaanbieder leerde dat ook daar een toenemende zorgvraag werd geconstateerd.
Oorzaken van deze achteruitgang kunnen zijn: de leeftijd van cliënte in combinatie met haar syndroom van Down en de impact die de verhuizing op haar heeft gehad. De zorgaanbieder heeft een multidisciplinair onderzoek laten uitvoeren en vast is komen te staan dat bij cliënte sprake is van een toename aan dementieklachten.

Klacht 4: Communicatie met groepsleiding en management. De gehandicaptenzorg wordt gekenmerkt door een hoge mate van complexiteit waarbij samenwerking met het netwerk en inbreng van ervaringskennis helpend is. Ook om te komen tot een ondersteuningsplan voor cliënte is deze samenwerking van belang. Een constructieve dialoog met klager is echter niet mogelijk ondanks meerdere gesprekken die zijn gevoerd.

Overwegingen commissie
De commissie begrijpt dat het voor klager moeilijk en verdrietig is om cliënte zo snel achteruit te zien gaan. Zij kan echter niet tot het oordeel komen dat deze achteruitgang is veroorzaakt door het tekortschieten van de zorgverlening door de zorgaanbieder.

Daarbij overweegt zij als volgt.
Cliënte is met instemming van klager op verzoek van de oude zorgaanbieder met spoed overgeplaatst naar de zorglocatie van de zorgaanbieder. In haar e-mail van 7 maart 2023 aan klager heeft de consulent cliëntservice uitdrukkelijk aangegeven dat bij de verhuizing van cliënte naar de zorgaanbieder de Meerzorg voor de extra activiteiten zou vervallen. De zorgverlening door de zorgaanbieder wordt gefinancierd door middel van Zorg in Natura. Waar cliënte bij de vorige zorgaanbieder gebruik kon maken van extra financiering voor activiteiten als zwemmen en volksdansen, is dit nu niet meer mogelijk bij een basis Zorg in Natura pakket. Voor dergelijke vrijetijdsactiviteiten is de hulp van verwanten of vrijwilligers nodig. De kosten komen voor rekening voor de cliënt. Dit betekent dat klager de extra activiteiten voor cliënte zelf dient te financieren.

Klager heeft aangevoerd dat de zorgverlening onder de maat is en cliënte niet de aandacht krijgt die zij nodig heeft. Op de locatie waar cliënte verblijft, is geen interactie met de medebewoners. Cliënte kwijnt weg in haar rolstoel. De zorgaanbieder heeft gesteld dat de locatie waar cliënte thans verblijft passend is gezien haar zorgzwaarte indicatie. Er wordt gewerkt met een vast team van medewerkers. Cliënte heeft last van omgevingsprikkels. Een andere locatie binnen de organisatie is voor haar niet passend. Als klager een andere woonwens in gedachten heeft, betekent dit dat cliënte opnieuw zou moeten verhuizen binnen de huidige zorginstelling, of naar een andere zorginstelling. Ter zitting heeft de commissie vastgesteld dat klager geen andere woonwens heeft voor cliënte.

Cliënte kan gebruik maken van tien dagdelen dagbesteding gedurende de week. Daarnaast wordt er elke dag met haar gewandeld. Klager heeft aangegeven dat deze dagbesteding voor cliënte niet uitdagend genoeg is. Door het ontbreken van sociale interactie gaat cliënte mentaal achteruit.

De commissie kan niet beoordelen of de achteruitgang van cliënte volledig te wijten is aan het gebrek aan uitdaging. Bij cliënte is beginnende dementie vastgesteld en de dementieklachten nemen toe. Ook de meerdere verhuizingen zullen een weerslag op haar mentale gezondheid hebben gehad. De tweede verhuizing van de kastanjelaan 9 naar kastanjelaan 1 was noodzakelijk door niet te voorziene omstandigheden. De commissie kan niet tot het oordeel komen dat de zorgaanbieder bij het plaatsen van cliënte in de eerste locatie onzorgvuldig heeft gehandeld. Daarbij neemt zij in aanmerking dat cliënte in maart 2023 op stel en sprong bij de zorgaanbieder moest worden ondergebracht en er geen sprake is geweest van een “warme” overdracht.

Dat neemt niet weg dat wellicht in samenspraak met klager zou kunnen worden bekeken of er binnen de organisatie een andere dagbesteding mogelijk is die meer aansluit bij wat cliënte fijn vindt om te doen en wat voor haar nog te overzien is.

De commissie betreurt het dan ook dat het tijdens de zitting niet is gelukt om in het belang van cliënte met elkaar in gesprek te gaan, terwijl zowel bij klager als bij de zorgaanbieder zorgen bestaan over het welbevinden van cliënte én bij de zorgaanbieder de bereidheid bestaat om – gelet op de gedeelde zorgen – samen na te denken over de manier waarop in de gegeven situatie het beste gehandeld zou kunnen worden.

Gezien de inhoud van de stukken en gelet op het verhandelde ter zitting, komt de commissie tot de conclusie dat de zorgaanbieder niet is tekortgeschoten in de uitvoering van zijn professionele zorgverlening. De klachten van klager zullen dan ook ongegrond worden verklaard.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klachten ongegrond.
Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, mevrouw drs. Y.J.M. ten Brummelhuis MSM, de heer H.A. van Dam, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 1 november 2024.