Geschil over verkennend gesprek en klachtbehandeling tussen cliënt en zorgaanbieder

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg    Categorie: -    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 338526/550980

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

In een geschil tussen een cliënt en zorgaanbieder werd de zorgaanbieder verweten dat de cliënt onterecht in de veronderstelling werd gebracht dat het verkennend gesprek met een psychiater zou plaatsvinden, terwijl dit niet het geval was. De cliënt klaagt verder over onprofessionele uitlatingen door de behandelaar tijdens dit gesprek en over de behandeling van zijn klacht door de klachtencommissie. De commissie oordeelt dat er geen verkeerde verwachtingen werden gewekt, aangezien de cliënt vooraf werd geïnformeerd over het doel van het gesprek en wie daarbij aanwezig zou zijn. De klacht over de onprofessionele uitlatingen wordt ongegrond verklaard, omdat er onvoldoende bewijs is om de lezing van de cliënt te bevestigen. Wat betreft de klachtbehandeling concludeert de commissie dat de zorgaanbieder zorgvuldig heeft gehandeld. De klacht van de cliënt wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

in het geschil tussen

[naam], wonende te [plaats] (hierna te noemen: de cliënt)

en

stichting GGZ Breburg Groep, gevestigd te Tilburg
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 1 november 2024 te Utrecht. De cliënt was niet bij de mondelinge behandeling aanwezig. Namens de zorgaanbieder is [naam] (jurist) ter zitting verschenen.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Onderwerp van het geschil

De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.

Het geschil betreft de vraag of de cliënt mocht verwachten dat het verkennend gesprek met een psychiater zou plaatsvinden, of de behandelaar onprofessionele uitlatingen heeft gedaan tijdens het gesprek en of de zorgaanbieder in de klachtbehandeling zorgvuldig heeft gehandeld.

Standpunt van de cliënt

Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Op 22 december 2023 heeft de cliënt een verkennend gesprek gehad bij de zorgaanbieder. De cliënt was in de veronderstelling dat dit een intakegesprek betrof met een psychiater. Dit bleek echter niet het geval. De cliënt had al veel over zijn leven verteld toen hem duidelijk werd gemaakt dat geen psychiater beschikbaar was. De cliënt is hierover verkeerd geïnformeerd en klaagt ook over de bejegening door de behandelaar tijdens het verkennend gesprek. De behandelaar heeft onprofessionele uitlatingen gedaan over haar (privé-)leven.

De klachtencommissie van de zorgaanbieder heeft de klacht niet goed afgehandeld en onterecht ongegrond verklaard. Volgens de cliënt heeft de klachtencommissie niet onafhankelijk gehandeld.

Standpunt van de zorgaanbieder

Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De cliënt heeft een verkennend gesprek gehad bij de zorgaanbieder. Dit gesprek is erop gericht om vroegtijdig te onderzoeken wat een cliënt nodig heeft. In aanloop naar het verkennend gesprek krijgt de cliënt een folder toegestuurd over het doel van een verkennend gesprek. In deze folder staat dat een verslag gemaakt zal worden van het gesprek en wordt ook uitgelegd dat een verkennend gesprek geen intakegesprek is. Ook wordt uitgelegd wat de bedoeling van het verkennend gesprek is en dat het verkennend gesprek plaatsvindt met een behandelaar van de zorgaanbieder.

De cliënt wilde niet dat er een kort inhoudelijk verslag van het gesprek werd opgesteld. Hij heeft daarna nog meermaals aangegeven dat de inhoud van het gesprek niet gedeeld mag worden en dat hij wil dat zijn gegevens privé blijven. Dit maakt het voor de behandelaar niet mogelijk om zich te verweren tegen de klacht. De behandelaar volstaat dat zij zich niet herkent in de aantijgingen van de cliënt over haar persoon en professionaliteit. Zij is behandelaar bij de zorgaanbieder en afgestudeerd psycholoog. Ze heeft gehandeld conform de opdracht bij een verkennend gesprek en volgens de voor haar geldende beroepscode.

Ook de klachtafhandeling door de klachtencommissie is op gebruikelijke en zorgvuldige wijze verlopen.

Beoordeling van het geschil

De cliënt klaagt over het feit dat het verkennend gesprek van 22 december 2023 niet met een psychiater plaatsvond, over de uitlatingen die de behandelaar tijdens dit gesprek deed en over de behandeling van zijn klacht door de klachtencommissie. De commissie heeft het volgende overwogen.

Toetsingskader
De overeenkomst die de cliënt met de zorgaanbieder heeft gesloten, betreft een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Op grond van de behandelingsovereenkomst die de cliënt met de zorgaanbieder is aangegaan, moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (het goed hulpverlenerschap uit artikel 7:453 van het BW). Het goed hulpverlenerschap houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.

Intakegesprek
De cliënt was in de veronderstelling dat het verkennend gesprek plaats zou vinden met een psychiater. Tijdens het verkennend gesprek heeft de cliënt dan ook veel over zijn leven verteld, voordat bleek dat bij de zorgaanbieder geen psychiater beschikbaar was.

Bij de commissie ligt de vraag voor of bij de cliënt de indruk is gewekt dat sprake zou zijn van een intakegesprek met een psychiater. Naar het oordeel van de commissie is dit niet het geval.

In de verwijzing die de cliënt zelf heeft overgelegd staat de psychiater niet benoemd. Bovendien staat in de folder die de cliënt voorafgaand aan het verkennend gesprek ontvangen heeft het volgende: “In het verkennend gesprek onderzoeken we samen wat je kracht is, welke doelen je wilt bereiken en wie jou daarbij kan helpen. Je voert dit gesprek met een behandelaar en eventueel een ervaringsdeskundige”. De commissie kan dan ook niet concluderen dat bij de cliënt verkeerde verwachtingen zijn gewekt.

Daarnaast klaagt de cliënt dat de behandelaar onprofessionele uitlatingen heeft gedaan tijdens het verkennend gesprek. Over hetgeen is gezegd en is voorgevallen tijdens het gesprek kan de commissie geen uitspraak doen omdat niet objectief kan worden vastgesteld wat door partijen over en weer gezegd is en met welke bedoeling en in welke context. De commissie twijfelt niet aan de oprechtheid van de verklaringen van de cliënt op dit punt, noch aan die van de zorgaanbieder. De commissie overweegt dat in gevallen waarin de lezingen van partijen uiteenlopen en niet goed kan worden vastgesteld welke van beide lezingen het meest aannemelijk is, die klacht niet gegrond kan worden verklaard.

In zoverre is de klacht ongegrond.

Klachtencommissie
De cliënt is ontevreden over de behandeling van zijn klacht door de klachtencommissie. Volgens de cliënt is sprake van een slager die zijn eigen vlees keurt. De cliënt heeft dit in de stukken niet nader onderbouwd.

Op basis van de stukken en de toelichting van de zorgaanbieder ter zitting kan de commissie niet concluderen dat de zorgaanbieder onzorgvuldig heeft gehandeld. De klachtencommissie van de zorgaanbieder wordt voorgezeten door een onafhankelijk jurist. Daarnaast bestaat de klachtencommissie uit twee leden van de beroepsgroep, die gelieerd kunnen zijn aan de zorgaanbieder. Cliënten worden hierover transparant en actief geïnformeerd.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de cliënt ongegrond.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit mevrouw mr. S.W.M. Speekenbrink, voorzitter, de heer drs. D.C. Bouman, de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 1 november 2024.