Geschil over toestemming en informatieverstrekking bij hysteroscopie

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Zelfstandige Klinieken    Categorie: -    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 345556/619027

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Een cliënt diende een klacht in tegen de zorgaanbieder over het zonder toestemming wegnemen van weefsel tijdens een hysteroscopie. Ze stelde dat er geen noodzaak was en dat ze onvoldoende was geïnformeerd. De zorgaanbieder voerde aan dat de cliënt vooraf uitleg had gekregen en tijdens de ingreep akkoord was gegaan. De Geschillencommissie beoordeelde of sprake was van informed consent en of de behandeling volgens de professionele standaard was uitgevoerd. Op basis van het medisch dossier en de toelichting concludeerde de commissie dat de cliënt adequaat was geïnformeerd. Ook werd vastgesteld dat de behandeling lege artis was uitgevoerd. Wel was er sprake van gebrekkige nazorg en communicatie, maar dit leidde niet tot een gegronde klacht. De commissie verklaarde de klacht ongegrond, waardoor de cliënt geen schadevergoeding kreeg.

De uitspraak

in het geschil tussen

[naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënt)

en

Bergman Clinics Zorg, gevestigd te Naarden
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 19 december 2024 te Utrecht. De cliënt was digitaal ter zitting aanwezig. Namens de zorgaanbieder zijn [naam] (gynaecoloog), [naam] (klachtencoördinator), [naam] (jurist) en [naam] (manager) ter zitting verschenen.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Onderwerp van het geschil

De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.

Het geschil betreft de vraag of sprake was van informed consent voor het weghalen van weefsel bij de cliënt.

Standpunt van de cliënt

Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Op 28 november 2023 is de cliënt bij de gynaecoloog op consult geweest na een verwijzing in verband met postmenopauzaal bloedverlies. Tijdens het consult is lichamelijk onderzoek verricht door middel van een hysteroscopie, waarbij weefsel is weggehaald zonder toestemming van de cliënt. Er was ook geen reden om weefsel weg te halen, nu aan de cliënt was verteld dat geen afwijkingen te zien waren.

De cliënt vordert schadevergoeding. Sinds het consult ervaart de cliënt veel leed, is zij angstig en heeft zij het vertrouwen verloren. De cliënt ondervindt nog steeds fysieke klachten en heeft weleens buikpijn.

Standpunt van de zorgaanbieder

Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Allereerst is de zorgaanbieder van mening dat de cliënt niet voldoet aan de formele vereisten om een geschil bij de commissie aanhangig te maken, nu de cliënt de interne klachtenprocedure niet (geheel) heeft doorlopen. Volgens de zorgaanbieder moet de cliënt dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard in haar klacht.

Op 27 november 2023 heeft een telefonisch consult plaatsgevonden met de cliënt, waarbij uitleg is gegeven en is toegelicht dat, bij verdenking van een mogelijke afwijking aan het baarmoederslijmvlies of in de baarmoederholte, direct een aanvullend onderzoek door middel van een hysteroscopie verricht kan worden. Ook heeft de cliënt informatie hierover toegezonden gekregen.

Tijdens het consult zag de gynaecoloog tekenen van adenomyose en uterus myomatosus. Ook kon de gynaecoloog het baarmoederslijmvlies niet goed onderzoeken. De gynaecoloog heeft uitgelegd dat volgens de Richtlijn postmenopauzaal bloedverlies bij een dergelijke slijmvliesdikte, het slijmvlies beter beoordeeld moet worden en indien nodig moet een biopt genomen worden of weefsel afgenomen worden om eventuele afwijkende cellen of kwaadaardigheden uit te sluiten. De gynaecoloog stelde voor een hysteroscopie te verrichten met de mogelijkheid tot het verkrijgen van weefsel. De cliënt ging hiermee akkoord.

Tijdens de hysteroscopie bleek het baarmoederslijmvlies normaal. Wel was een kleine bolronde afwijking te zien, die gezien de klachten van de cliënt is losgeknipt voor onderzoek. De cliënt heeft niet aangegeven dat onduidelijk was waarom de afname van weefsel nodig was en dat zij het daarmee oneens was. De zorgaanbieder is van mening hierin niet tekortgeschoten te zijn. Er bestaat dan ook geen grond voor toekenning van schadevergoeding.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Ontvankelijkheid
De zorgaanbieder doet een beroep op niet-ontvankelijkheid van de cliënt vanwege het nog niet (geheel) doorlopen van de interne klachtenprocedure.

Op 18 januari 2024 heeft de cliënt de klacht ingediend bij de zorgaanbieder. In het kader van de klacht heeft de cliënt contact gehad met de klachtenfunctionaris. De klachtenfunctionaris heeft de cliënt naar eigen zeggen geïnformeerd en wegwijs gemaakt in de klachtenprocedure. De zorgaanbieder heeft dit niet weersproken. De cliënt was in de veronderstelling dat de klachtenprocedure was afgerond met de voor haar onbevredigende reactie van de gynaecoloog. De cliënt heeft vervolgens het geschil bij de commissie aanhangig gemaakt.

Conform vaste jurisprudentie van de commissie (onder andere de uitspraak met referentienummer 129599/143612) dient een klachtenfunctionaris vanwege diens informatie- en adviesplicht klagers op eigen initiatief te informeren over de te volgen klachtroute. Tot de ondersteunende taak van de klachtenfunctionaris mag ook de zogenaamde doorzendplicht worden gerekend, namelijk de plicht om een door haar ontvangen klacht door te zenden aan de Raad van Bestuur of de klachtencommissie, bij wie een klacht op grond van de interne klachtenregeling ingediend moet worden.

Onder deze omstandigheden kan de cliënt dan ook niet worden tegengeworpen dat zij haar klacht niet eerst overeenkomstig de interne klachtenregeling aan de klachtencommissie van de zorgaanbieder heeft voorgelegd.

De commissie acht de cliënt ontvankelijk in haar klacht en gaat over tot de inhoudelijke beoordeling van het geschil.

Informed consent
Bij de commissie ligt de vraag voor of sprake was van informed consent. Informed consent houdt in dat een zorgverlener een cliënt goed moet informeren over de beoogde behandeling en de eventuele risico’s daarvan en dat een cliënt op basis van die informatie instemt met de behandeling.

Volgens de cliënt was zij niet geïnformeerd over de mogelijkheid dat tijdens de hysteroscopie weefsel bij haar weggehaald zou (kunnen) worden. Ook is zij niet geïnformeerd over de noodzaak van het afnemen van weefsel. De cliënt is van mening dat geen sprake was van klachten die wijzen op een afwijking en dat zij ook had kunnen wachten op de uitslag van het uitstrijkje.

De zorgaanbieder is van mening dat wel sprake is van informed consent. De cliënt is de dag voor het consult gebeld door een verpleegkundige om uitleg te verschaffen. Ook wordt altijd een folder toegestuurd, hoewel niet te achterhalen is of deze cliënt die folder ook heeft ontvangen. Daarnaast heeft de gynaecoloog op basis van haar notities van het betreffende consult gesteld dat zij de cliënt tijdens de behandeling constant heeft meegenomen in wat zij aan het doen was.

In zijn algemeenheid benadrukt de commissie dat informed consent een belangrijk uitgangspunt is in de gezondheidszorg en dat zorgaanbieders hier zeer zorgvuldig mee om dienen te gaan. Uit vaste jurisprudentie van de commissie (onder andere de uitspraak met referentienummer 118762) blijkt het belang van uitgebreide informatieverstrekking en het goed vastleggen van informed consent, bijvoorbeeld door middel van een informed consentformulier. Een zorgaanbieder dient zich er ook van te vergewissen dat een cliënt de verstrekte informatie begrijpt.

In het onderhavige geschil is naar het oordeel van de commissie sprake van informed consent. Uit het overgelegde medisch dossier (meer specifiek: de verslaglegging van “stopmoment 1a verkort traject”) blijkt dat diverse vragen ten aanzien van de informatieverstrekking over de procedure en het registreren van informed consent met “ja” zijn beantwoord. Ook is in het dossier vastgelegd dat tijdens het telefonisch consult voorafgaand aan de behandeling de hysteroscopie met de cliënt is besproken en de informatie over de hysteroscopie naar de cliënt is opgestuurd. Daarnaast heeft de cliënt ter zitting ook bevestigd dat de gynaecoloog tijdens de behandeling vertelde over de haar bevindingen, zoals over haar actieve eierstokken en de waargenomen bolronde afwijking.

Op grond van het bovenstaande kan de commissie niet concluderen dat geen sprake is geweest van informed consent.

Professionele standaard
De overeenkomst die cliënt met de zorgaanbieder heeft gesloten, betreft een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (hierna te noemen: BW). Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. Hieronder valt het volgen van de geldende protocollen en richtlijnen.

Voor wat betreft de behandeling op zichzelf, kan de commissie slechts concluderen dat deze lege artis (volgens de regels van de geneeskunde) is uitgevoerd. De richtlijn Postmenopauzaal bloedverlies (2015) schrijft voor – indien verdenking bestaat van afwijkingen – een biopt af te nemen om eventuele kwaadaardige cellen uit te sluiten.

De uitslag van het uitstrijkje zou niet afdoende zijn, nu dat geen uitsluitsel geeft over eventuele afwijkingen in het baarmoederslijmvlies.

In zoverre is de klacht van de cliënt ongegrond.

Communicatie
Twee weken na de behandeling vond een telefonische afspraak plaats tussen de cliënt en een verpleegkundige, waarbij de cliënt heeft aangegeven de behandeling als onprettig te hebben ervaren. Deze informatie is door onduidelijke redenen niet bij de gynaecoloog terechtgekomen. Omdat de cliënt daardoor niets heeft vernomen van de gynaecoloog tot het indienen van de klacht, voelde zij zich niet serieus genomen.

Naar het oordeel van de commissie is het spijtig dat het zo is gelopen en begrijpelijk dat de cliënt zich niet gehoord voelde. Dit maakt de beoordeling van het geschil echter niet anders.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:
– verklaart de klachten van de cliënt ongegrond.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Deze behandelingskosten worden geheel betaald.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit de heer mr. L. Verheij, voorzitter, mevrouw dr. M.J. Pelinck, de heer mr. P. P. van der Neut, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 19 december 2024.