Geschil over rol cliëntvertrouwenspersoon bij wijziging mentorschap en bewindvoering

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Gehandicaptenzorg    Categorie: -    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 512239/553360

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De klacht richtte zich op de rol van de cliëntvertrouwenspersoon (hierna: cvp) bij het indienen van een verzoek tot wijziging van mentorschap en bewindvoering. Klager vermoedde dat de cvp cliënt had aangezet tot dit verzoek, terwijl cliënt wilsonbekwaam zou zijn. De zorgaanbieder voerde aan dat een cvp onafhankelijk werkt en dat cliënt het recht heeft om zo’n verzoek in te dienen. De commissie stelde vast dat de cvp slechts ondersteunend heeft gehandeld en niet sturend was. Ook heeft de cvp geen informatieplicht naar de mentor of de zorgaanbieder. De zorgaanbieder heeft volgens de commissie voldaan aan de professionele zorgplicht en geprobeerd het contact met klager te herstellen. De klacht werd ongegrond verklaard.

De uitspraak

in het geschil tussen

[naam], wonende te [plaats] (hierna te noemen: de cliënt)

en

Stichting Cosis, team Thuisondersteuning, gevestigd te Assen
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Samenvatting
De commissie heeft ter zitting vastgesteld dat de klacht ziet op de rol van de cliëntvertrouwenspersoon (hierna: cvp) bij het indienen van het verzoekschrift van cliënt bij de rechter tot wijziging van het mentorschap en de bewindvoering. Klager vermoedt dat de cvp cliënt ertoe heeft aangezet om dit verzoek te doen, terwijl hij had moeten weten, door raadpleging van het medisch dossier, dat cliënt wilsonbekwaam is en absoluut niet kan overzien wat een dergelijk verzoek behelst. De cvp heeft hierdoor zowel klagers positie genegeerd als bij cliënt valse verwachtingen gewekt.

Cliënt heeft te kennen gegeven dat hij een andere bewindvoerder/mentor wenste. Een cvp mag een cliënt zijn recht niet ontnemen om het verzoek daartoe bij de rechtbank in te dienen. In casu heeft de cvp cliënt ondersteund bij het indienen van het verzoek bij de rechtbank en hem ter zitting begeleid. In weerwil van hetgeen klager heeft aangevoerd, heeft de commissie niet kunnen vaststellen dat de cvp bij de beslissing tot het indienen van onderhavig verzoek sturend heeft opgetreden.

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Ter zitting werd cliënt vertegenwoordigd door [naam], vader, [naam], zus en [naam], [naam]

Ter zitting werd de zorgaanbieder vertegenwoordigd door [naam], [naam] en [naam]

De behandeling heeft plaatsgevonden op 7 november 2024 te Utrecht.

De commissie heeft het volgende overwogen.

Beoordeling

Op grond van de zorgovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot/hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.

De commissie zal de klachten van klager beoordelen in het licht van het hierboven geschetste toetsingskader.

Standpunt van klager
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dit op het volgende neer. De cliëntvertrouwenspersoon (hierna: cvp) van de zorgaanbieder heeft het voor cliënt mogelijk gemaakt om een verzoek bij de rechtbank in te dienen om klager te ontheffen uit zijn rol van mentor en bewindvoerder. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen op 22 april 2024. Cliënt is van deze beslissing in hoger beroep gegaan. Klager voelt zich ernstig gekwetst door de gevoerde handelwijze van de cvp.

De cvp heeft kennelijk verzuimd het dossier van cliënt te bestuderen. Cliënt kampt met een ernstige dissociatieve stoornis en is geïndiceerd op VG-5: wonen met intensieve begeleiding, verzorging en gedragsregulering. Cliënt heeft nimmer zelf de beslissing kunnen nemen om het verzoek tot wijziging van het mentorschap/bewindvoering in te dienen, maar is hiertoe aangezet door de cvp. De zorgaanbieder heeft onterecht klagers positie van mentor en bewindvoerder genegeerd en de positie van cliënt op een buitengewoon onprofessionele wijze overschat.

Standpunt van de zorgaanbieder
De zorgaanbieder stelt voorop dat hij niet het initiatief heeft genomen om het verzoek tot wijziging van het mentorschap en bewindvoering in te dienen. Cliënt heeft dit zelf aangekaart bij de cvp. Noch de zorgaanbieder noch de cvp kan cliënt het recht ontnemen om dit verzoek te doen. De cvp is onafhankelijk ten opzichte van de zorgaanbieder en in relatie tot de cliënt “partijdig”. De cvp heeft cliënt geholpen bij het opstellen van het verzoek en heeft met cliënt de zitting bijgewoond. De zorgaanbieder is geen procespartij geweest en de cvp heeft de zorgaanbieder noch cliënt ter zitting vertegenwoordigd. In de rol/hoedanigheid van een cvp ligt besloten dat wat een client een cvp toevertrouwt vertrouwelijk is. De cvp heeft geen informatieplicht aan de mentor/bewindvoerder.

De cvp heeft geen inzage in het medisch dossier, is niet bij de behandeling van cliënt betrokken en beoordeelt niet of een cliënt wils-/handelingsbekwaam is. Wils(on)bekwaamheid doet niet ter zake ten aanzien van het recht van cliënt om zelfstandig een verzoek tot wijziging mentorschap/bewindvoering in te dienen bij de rechtbank op grond van artikel 1:448, lid 2, juncto 1: 432, lid 1 en 2, en artikel 1:461, lid 2, juncto artikel 1: 451, lid 1 en 2, van het Burgerlijk Wetboek. De zorgaanbieder zou graag zien dat, in het belang van een goede zorgverlening aan cliënt, het contact met klager wordt hersteld. Ondertussen wordt klager als mentor door de zorgaanbieder nog steeds betrokken bij de zorgverlening aan cliënt.

Overwegingen van de commissie
Klager heeft de commissie verzocht om maatregelen te nemen met betrekking tot onder meer de werkwijze van de cvp. De commissie is echter gehouden aan haar reglement. Op grond hiervan kan de commissie geen maatregelen opleggen aan de zorgaanbieder, die klager voor ogen heeft.

De commissie heeft ter zitting vastgesteld dat de klacht ziet op de rol van de cvp bij het indienen van het verzoekschrift van cliënt bij de rechter tot wijziging van het mentorschap en de bewindvoering. Klager vermoedt dat de cvp cliënt ertoe heeft aangezet om dit verzoek te doen, terwijl hij had moeten weten, door raadpleging van het medisch dossier, dat cliënt wilsonbekwaam is en absoluut niet kan overzien wat een dergelijk verzoek behelst. De cvp heeft hierdoor volgens klager zowel zijn positie genegeerd als bij cliënt valse verwachtingen gewekt.

De cvp is in dienst van de zorgaanbieder, maar handelt volstrekt onafhankelijk van de zorgaanbieder. Dit betekent dat de cvp aan de zorgaanbieder voor de inhoud zijn werkzaamheden geen verantwoording hoeft af te leggen en de zorgaanbieder in principe niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het handelen van een cvp. Een cvp heeft tot taak een cliënt te ondersteunen en zich daarbij neutraal en onpartijdig op te stellen. De cvp heeft een geheimhoudingsplicht ten aanzien van hetgeen cliënt met hem bespreekt. Hij mag geen informatie delen met de zorgaanbieder of een mentor. Zou deze geheimhoudingsplicht niet bestaan, dan zou daarmee het bestaansrecht van de functie van cvp worden ondergraven. De cvp is niet betrokken bij de behandeling van een cliënt en krijgt geen inzage in het medisch dossier. Ook mag hij geen medische informatie inwinnen bij de zorgaanbieder of familieleden.

Op grond van artikel 1:448, lid 2, juncto 1:432, lid 1 en 2, en artikel 1:461, lid 2, juncto artikel 1:451, lid 1 en 2, van het Burgerlijk Wetboek heeft een cliënt het recht om wijziging van een bewindvoerder of mentor te verzoeken aan de rechter. Bij een dergelijk verzoek speelt wilsbekwaamheid geen rol.

Cliënt heeft te kennen gegeven dat hij een andere bewindvoerder/mentor wenste. Een cvp mag een cliënt niet zijn recht ontnemen om het verzoek daartoe bij de rechtbank in te dienen. In casu heeft de cvp cliënt ondersteund bij het indienen van het verzoek bij de rechtbank en hem ter zitting begeleid. In weerwil van hetgeen klager heeft aangevoerd, heeft de commissie niet kunnen vaststellen dat de cvp bij de beslissing tot het indienen van onderhavig verzoek sturend heeft opgetreden.

Vast is komen te staan dat de relatie tussen klager en de zorgaanbieder is bekoeld. Uit de overgelegde stukken leidt de commissie af dat er van de zijde van de zorgaanbieder meerdere malen is getracht het contact met klager te herstellen. De commissie betreurt het dan ook dat het tijdens de zitting niet is gelukt met elkaar in gesprek te gaan, terwijl een goed contact van belang is om de wijze waarop de zorgverlening van cliënt geschiedt met elkaar af te stemmen. De commissie geeft klager in overweging om met de zorgaanbieder te werken aan een betere verstandhouding.

Gezien de inhoud van de stukken en gelet op het verhandelde ter zitting komt de commissie tot de conclusie dat de zorgaanbieder niet is tekortgeschoten in de uitvoering van zijn professionele zorgverlening. De klacht van klager zal dan ook ongegrond worden verklaard.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond.
Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, de heer drs. P. Quaedvlieg, mevrouw mr. O.A.M. Floris, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 7 november 2024.