Geschil over maaltijdvoorziening leidt tot niet-ontvankelijkheid van klacht

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Verpleging Verzorging en Geboortezorg    Categorie: -    Jaartal: 2025
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: niet-ontvankelijk   Referentiecode: 565336/648232

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Cliënte was ontevreden over de zorg van de zorgaanbieder, omdat deze niet aansloot bij haar behoeften. Ze wilde zorg via een Volledig Pakket Thuis (VPT), inclusief maaltijdvoorziening, maar de zorgaanbieder stelde eerst aanvullende voorwaarden. Dit leidde tot communicatieproblemen en vertraging in de levering van de maaltijden. Cliënte moest een Telelock laten plaatsen en personenalarmering regelen, wat zij als onnodig beschouwde. Uiteindelijk beëindigde cliënte het contract met de zorgaanbieder en ontving zij geen maaltijden. Ze vroeg een schadevergoeding van € 500 voor het leed dat ze had ondervonden door vijf maanden zonder warme maaltijden. De zorgaanbieder ging akkoord en betaalde het bedrag uit. De commissie oordeelde dat cliënte hierdoor geen belang meer had bij verdere behandeling van de klacht. Omdat de vergoeding al was toegekend en cliënte inmiddels bij een andere zorgaanbieder zat, was er geen juridisch geschil meer. Daarom werd de klacht niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak

In het geschil tussen

[naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: cliënte)
Vertegenwoordigd door [naam]

en

Stichting Woonzorgcentra Flevoland, gevestigd te Lelystad
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Samenvatting
Cliënte is niet tevreden over de zorgverlening, zoals die door de zorgaanbieder wordt geboden, omdat deze niet goed aansluit op haar zorgbehoeften. Cliënte wenste zorg te ontvangen middels een Volledig Pakket Thuis (VPT), waaronder ook de maaltijdvoorziening valt. De zorgaanbieder heeft hierin niet direct voorzien, maar eerst aanvullende voorwaarden gesteld, zoals het plaatsen van een Telelock en het inregelen van personenalarmering. De moeizame communicatie, waarbij de commissie niet kan vaststellen aan wie dit heeft gelegen, heeft er uiteindelijk in geresulteerd dat cliënte voor de niet verkregen maaltijden een vergoeding heeft gevraagd en heeft ontvangen, waardoor cliënte geen redelijk belang meer heeft bij een inhoudelijke uitspraak van de commissie, nu de zorgaanbieder al is tegemoetgekomen aan de vordering van cliënte. Cliënte is niet-ontvankelijk in haar klacht.

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om hun standpunt ter zitting nader toe te lichten.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 10 januari 2025 te Utrecht.

Standpunt van cliënte

De commissie begrijpt de klacht van cliënte aldus.

Cliënte heeft op 1 februari 2024 met een medewerker van de zorgaanbieder een machtiging ingevuld voor een Wlz-indicatie. Hierbij is iets misgegaan en op 23 mei 2024 is de machtiging alsnog ingevuld. Vanaf 10 juni 2024 heeft cliënte een Wlz-beschikking voor zorgzwaartepakket VV6 gekregen en vanaf die datum had er in de avond met de maaltijdvoorziening aan cliënte kunnen worden gestart. Cliënte is niet tevreden over de zorgverlening, zoals die door de zorgaanbieder wordt geboden, omdat deze niet goed aansluit op haar zorgbehoeften. Cliënte wenste zorg te ontvangen middels een Volledig Pakket Thuis (VPT), waaronder ook de maaltijdvoorziening valt. De zorgaanbieder heeft hierin niet direct voorzien, maar eerst aanvullende voorwaarden gesteld, zoals het plaatsen van een Telelock en het inregelen van personenalarmering. Cliënte heeft hiervoor een contract moeten tekenen en heeft slechts één sleutel bij het Telelock-slot gekregen, terwijl er standaard twee sleutels horen bij een dergelijk slot.
De zorgaanbieder had eerst de warme maaltijden moeten regelen in plaats van het slot. Door het vast blijven houden aan de regeltjes is volledig voorbijgegaan aan de gezondheidstoestand van cliënte. Op 9 juli 2024 is de Telelock verwijderd en het contract met de zorgaanbieder beëindigd. Er is in het geheel niet de geïndiceerde zorg verleend. Cliënte heeft op dat moment al vijf maanden geen warme maaltijd meer genuttigd.

Cliënte heeft bij indiening van haar klacht bij de commissie op haar vragenformulier aangegeven dat zij een bedrag van € 500,– aan smartengeld van de zorgaanbieder verlangt. Dit is voor al het leed dat zij heeft ondervonden vanwege de maanden waarin zij enkel brood heeft kunnen eten, omdat zij zelf niet meer kon koken als gevolg van haar verslechterde gezondheidstoestand en haar verslechterde zicht.

Op 16 juli 2024 heeft cliënte een klacht bij de zorgaanbieder neergelegd. De communicatie met de zorgaanbieder is moeizaam verlopen. Inmiddels heeft de zorgaanbieder € 500,– aan cliënte vergoed.

Standpunt van de zorgaanbieder

De commissie begrijpt het verweer van de zorgaanbieder aldus.

Na enige oponthoud is ten behoeve van cliënte een WLZ-indicatie aangevraagd en is WLZ indicatie VV6 toegekend. Eerst is, conform vooraf bekend gemaakte afspraken, gestart met een modulair zorgpakket (MPT) waar tot ongenoegen van cliënte geen maaltijdvoorziening bij hoort. Voorwaarde voor het inzetten van een volledig zorgpakket (VPT) is dat er eerst een Telelock slot wordt aangevraagd en geïnstalleerd en daarna alarmering, hetgeen bij elkaar enige weken kan duren. Cliënte heeft in het daartoe gesloten contract op 2 juli 2024 gekozen voor één sleutel en niet voor een extra sleutel tegen meerkosten. Cliënte kon zich hierin niet vinden en heeft de zorg beëindigd en de Telelock laten verwijderen. De zorgaanbieder neemt cliënte niet in zorg en is op zoek gegaan naar een andere zorgaanbieder voor haar. Ondanks het feit dat in juli en augustus 2024 diverse malen schriftelijk gecommuniceerd is over de klachten van cliënte, heeft dit niet tot een voor haar bevredigende financiële oplossing geleid. Cliënte heeft vervolgens besloten zich tot de commissie te wenden en verlangt een vergoeding van de zorgaanbieder ter compensatie van de niet ontvangen maaltijden. De zorgaanbieder is hiermee akkoord gegaan en ingegaan op het verzoek om schadevergoeding. Het betreffende bedrag ad € 500,– is al volledig betaald en daarmee is in wederzijds overleg de zaak afgesloten. Hierdoor kan er volgens de zorgaanbieder geen sprake meer zijn van een openstaand geschil. Het verzoek van cliënte om, na wederzijdse instemming en betaling, alsnog een hoorzitting te verlangen, wekt de indruk dat een nieuw geschil wordt gestart/gevonden. Dit terwijl cliënte geen zorg meer van de zorgaanbieder ontvangt.

Beoordeling door de commissie

De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie begrijpt uit de door partijen aangeleverde stukken dat de klacht hierin is gelegen dat cliënte, vanaf het moment dat zij, op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz), zorgverlening van de zorgaanbieder zou ontvangen er problemen zijn ontstaan met betrekking tot de maaltijdvoorziening.

In februari 2024 is er een eerste intake voor de Wlz-aanvraag geweest. Op dat moment maakte cliënte al lange tijd gebruik van thuiszorg in het kader van de WMO. Vanwege de intensivering van de zorg naar 24-uurszorg, was indicatiestelling door het Centrum Indicatiestelling Zorg nodig. Vanaf 10 juni 2024 heeft cliënte een Wlz- beschikking en was het haar verwachting dat zij vanaf die datum gebruik zou kunnen maken van de maaltijdvoorziening van de zorgaanbieder.

Naar het oordeel van de commissie hield de overeenkomst tussen partijen in dat cliënte ten aanzien van de warme maaltijd zich heeft verstaan met de zorgaanbieder en tot overeenkomst is gekomen dat de zorgaanbieder deze maaltijden zou leveren onder de voorwaarde van plaatsing van een Telelock en het inregelen van personenalarmering. Op dit punt is miscommunicatie ontstaan, nu cliënte geen gebruik wenste te maken van het Telelock, onder de door de zorgaanbieder gestelde voorwaarden. De moeizame communicatie, waarbij de commissie niet kan vaststellen aan wie dit is gelegen, heeft er uiteindelijk in geresulteerd dat cliënte voor de niet verkregen maaltijden een vergoeding heeft gevraagd en heeft ontvangen, waardoor de commissie tot het oordeel komt dat cliënte geen belang meer heeft in voortzetting van de klacht. Hierbij betrekt de commissie ook dat cliënte inmiddels is overgedragen aan een andere zorgaanbieder.

Op grond van het voorgaande verklaart de commissie cliënte ambtshalve, in verband met het gebrek aan belang, op grond van artikel 5 lid e van haar reglement, niet ontvankelijk in haar klacht.

Onder deze omstandigheden behoeft al het overige door partijen aangehaalde, gezien het voorgaande geen nadere bespreking.
Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart cliënte niet-ontvankelijk in haar klacht.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg, bestaande uit de heer mr. A.R.O Mooy, voorzitter, mevrouw mr. M.B. van Leusden-Donker, de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.M. Bouter-Bijsterveld, secretaris, op 10 januari 2025.