
Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: -
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
472770/560552
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De cliënt heeft geklaagd over een jarenlang behandelingstraject voor gynaecologische klachten, waarbij volgens haar diverse verkeerde diagnoses zijn gesteld en behandelingen niet effectief waren. Ze stelde dat door het niet goed luisteren naar haar klachten onnodige operaties zijn uitgevoerd en haar pijnklachten niet verdwenen. De zorgaanbieder heeft gesteld dat de behandelingen en operaties zorgvuldig zijn uitgevoerd, met continu overleg binnen de vakgroep en andere specialismen. Er werd zorgvuldig geluisterd naar de cliënt, en alle ingrepen werden vooraf besproken met geïnformeerde toestemming. De commissie oordeelde dat er geen sprake was van onzorgvuldig handelen en dat de behandelingen goed gemotiveerd waren. De klacht werd ongegrond verklaard en de vordering tot schadevergoeding werd afgewezen.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 8 november 2024 te Zwolle.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.
De cliënt werd ter zitting bijgestaan/vertegenwoordigd door de [naam] (partner) en mevrouw [naam] (moeder).
Ter zitting werd de zorgaanbieder bijgestaan/vertegenwoordigd door [naam] (voorzitter Raad van Bestuur), [naam] (vakgroepvoorzitter gynaecologie) en [naam] (secretaris Raad van Bestuur).
Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.
Het geschil betreft de jarenlange behandeling door de zorgaanbieder van gynaecologische klachten waarin volgens cliënt diverse foute diagnoses zijn gesteld en diagnoses zijn gemist welke behandeling nog steeds een grote impact heeft op haar leven en het leven van haar gezin.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en de verklaring ter zitting. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Cliënt is in 2015 van haar tweede kind bevallen. Cliënt heeft in ieder geval vanaf 2016 al gynaecologische klachten, zoals langdurig bloedverlies en al dan niet gynaecologisch te verklaren hevige buikpijn. In maart 2019 is cliënt, na verwijzing door de zorgaanbieder, geopereerd door professor dr. [naam] (gynaecoloog) van de Bergman Clinics in Amsterdam, er heeft een littekencorrectie van de vulva en een novasure-behandeling, met als doel het wegnemen van de buikpijn, plaatsgevonden. De buikpijn bleef echter. In mei 2019 is cliënt doorgestuurd naar een maag-darm-leverarts (MDL-arts) in verband met de buikpijn. Ook de MDL-arts heeft de oorzaak van de buikpijn niet gevonden.
Na de novasure-behandeling werd de buikpuin volgens cliënt ten onrechte gelinkt aan die behandeling. In januari 2020 is cliënt (opnieuw) verwezen naar gynaecoloog [naam], werkzaam in het ziekenhuis van de zorgaanbieder. In mei 2020 is de baarmoeder van cliënt verwijderd, omdat werd verwacht dat de buikpijn daardoor zeer waarschijnlijk zou verdwijnen. In de periode daarna heeft cliënt het ziekenhuis diverse keren bezocht in verband met (hevige) bloedingen en pijn. Volgens cliënt was de diagnose van [naam] dat de buikpijn na verwijdering van de baarmoeder zou verdwijnen, een foute inschatting.
Tijdens een operatie op 20 augustus 2020 (volgens cliënt onder het mom van het weghalen van granulatieweefsel) is vervolgens gebleken dat de vaginatop een stukje open was. Volgens cliënt was de vaginatop niet open geweest als de baarmoeder niet ten onrechte was weggehaald. Volgens cliënt heeft zij diverse keren aangekaart dat er iets niet goed zat in haar buik, maar werd zij niet geloofd. Na de operatie op 20 augustus 2020 heeft dokter [naam] volgens cliënt toegegeven dat cliënt het bij het rechte eind had gehad. Ook na die operatie op 20 augustus 2020 hield cliënt echter veel pijn. Tijdens een nieuwe operatie is vervolgens gebleken dat een eileider vast zat in de wond van de operatie van 20 augustus 2020. Ook daarna heeft [naam] volgens cliënt erkend dat het voorgevoel van cliënt juist was.
In januari 2023 had cliënt opnieuw hevige buikpijn. Er bleek een grote bloeding in de linker eierstok aanwezig, waarna die eierstok is verwijderd. Op 1 mei 2023 heeft er een second opinion in het Amsterdam UMC, locatie AMC plaatsgevonden. Om bloedingen in de toekomst te voorkomen, is geadviseerd met Lucrin-injecties te starten, hetgeen is gebeurd. Kort daarna was er echter opnieuw sprake van een bloeding. Cliënt heeft verzocht de rechter eierstok ook te verwijderen, hetgeen op 22 augustus 2023 is gebeurd.
Volgens cliënt is na jaren van behandelingen en operaties gebleken dat de buikpijn werd veroorzaakt door (bloedingen in) de eierstokken. Volgens cliënt heeft zij in de jaren van behandeling door de zorgaanbieder diverse keren gesmeekt om te worden gezien in het ziekenhuis omdat zij ondraaglijke pijn leed, maar werd dat vaak geweigerd en werd zij, ondanks toezeggingen daartoe, ook niet teruggebeld.
Cliënt heeft de zorgaanbieder aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade. Bij brief van 22 januari 2024 heeft de aansprakelijkheidsverzekeraar van de zorgaanbieder, Centramed, aan cliënt bericht dat de aansprakelijkheid door de zorgaanbieder niet wordt erkend. In juni 2024 hebben er twee gesprekken plaatsgevonden met de voorzitter van de Raad van Bestuur [naam]. In het tweede gesprek heeft [naam] cliënt gewezen op de mogelijkheid om haar klacht voor te leggen aan de Geschillencommissie.
Volgens cliënt zijn er in al die jaren allerlei onjuiste diagnoses gesteld en gemist, hebben er verschillende onnodige behandelingen en operaties plaatsgevonden en heeft cliënt jarenlang veel onnodige medicatie met allerlei bijwerkingen, zoals oxycodon, moeten gebruiken. Volgens cliënt heeft het jarenlange behandeltraject een enorme weerslag gehad op haar gezin en is zij er financieel, door arbeidsongeschiktheid, fors op achteruit gegaan.
Volgens cliënt heeft zij, naast dat zij vele lichamelijke beperkingen aan het onnodig lang durende behandeltraject heeft overgehouden, bovendien ernstige psychische klachten in de vorm van PTSS ontwikkeld. Eén van de lichamelijke beperkingen is volgens cliënt de pijn als gevolg van het syndroom van Acnes dat volgens cliënt door de vele operaties is veroorzaakt. Cliënt wordt binnenkort geopereerd aan dit syndroom. Voorts is volgens cliënt vastgesteld dat er sprake is van divertikels in haar darmen, die naar verwachting onder meer het gevolg zijn van de vele medicatie die cliënt heeft moeten gebruiken.
Volgens cliënt zijn er door de zorgaanbieder veel fouten gemaakt waardoor cliënt forse schade heeft geleden en nog lijdt. Cliënt verzoekt dan ook de maximale schadevergoeding van € 25.000, — aan haar toe te kennen.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en de verklaring ter zitting. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Centramed is na onderzoek en overleg met haar medisch adviseur tot de conclusie gekomen dat de behandeld artsen van het ziekenhuis hebben gehandeld met de zorgvuldigheid die van hen mocht worden verwacht. De zorgaanbieder heeft verklaard achter de conclusies van Centramed te staan. Volgens de zorgaanbieder is elke stap in het behandeltraject in overleg met cliënt en weloverwogen genomen.
Voor de operatie waarbij de baarmoeder werd verwijderd zijn de verschillende behandelopties voor verergering van de (buik)pijn na de novasurebehandeling besproken. Na shared decision making heeft cliënt volgens Centramed gekozen voor verwijdering van de baarmoeder. De indicatiestelling is zorgvuldig en de operatie ongecompliceerd verlopen. Voorafgaand aan de operatie van 9 september 2020 is het behandelbeleid besproken voor het geval zou worden vastgesteld dat één van de eileiders vast zou zitten aan de vaginatop. Aangezien dat tijdens de operatie op 9 september 2020 is vastgesteld, is de linker eileider verwijderd. Volgens Centramed is de indicatie tot de ingreep zorgvuldig gesteld en is de ingreep zelf zorgvuldig uitgevoerd.
Op 30 januari 2023 is volgens Centramed conform de wens van en na overleg met cliënt de linker eierstok verwijderd. De ingreep is ongecompliceerd verlopen. Vervolgens is omdat de pijnklachten bleven, uiteindelijk, na overleg met cliënt, op 22 augustus 2023 de rechter eierstok verwijderd. Ook deze ingreep is zonder complicaties verlopen.
Volgens Centramed blijkt uit het dossier niet dat er sprake is geweest van onnodige operatieve ingrepen.
Ten aanzien van het niet gehoord voelen door de artsen heeft Centramed overwogen dat Centramed niet anders kan vaststellen dan dat er telkens is geluisterd naar de klachten van cliënt en dat cliënt serieus is genomen in de uiting van de klachten. De artsen hebben zich ingezet om passende zorg te verlenen. Volgens Centramed is er regelmatig contact geweest van de vakgroep gynaecologie met andere specialismen. Ook is er overleg geweest met het Amsterdam UMC, locatie AMC. Volgens de zorgaanbieder is de casus van cliënt een aantal keren in de vakgroep besproken. Er is altijd de tijd genomen voor cliënt en er is aandacht geweest voor het hele plaatje. De verwijzing naar het AMC voor een second opinion was daar een voorbeeld van. Volgens de zorgaanbieder is er veel overleg geweest met de gynaecoloog in het AMC en met de MDL-arts in het eigen ziekenhuis. Volgens de zorgaanbieder is er absoluut sprake geweest van reflectie. Achteraf gezien is er volgens de zorgaanbieder een verschil in verwachtingen geweest. Cliënt is ervan uitgegaan dat haar klachten over zouden zijn na een ingreep, maar dat was helaas niet de uitkomst.
Volgens de zorgaanbieder moet de klacht ongegrond worden verklaard, omdat er geen sprake is geweest van onzorgvuldig handelen. Dientengevolge is er volgens de zorgaanbieder ook geen recht op schadevergoeding.
Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt het volgende.
De commissie concludeert dat de klacht van cliënt er in de kern uit bestaat dat er door de zorgaanbieder jarenlang niet goed is geluisterd naar hetgeen zij telkens heeft proberen over te brengen over de (hevigheid van de) pijn- en andere lichamelijke klachten en naar de oorzaken die volgens cliënt aan die klachten ten grondslag lagen. Volgens cliënt kon zij door naar haar lichaam te luisteren deze oorzaken het beste achterhalen, maar stond de zorgaanbieder daarvoor onvoldoende open, waardoor er operaties en behandelingen hebben plaatsgevonden die onnodig waren en de (pijn)klachten niet hebben weggenomen.
De commissie is van oordeel dat dit niet aannemelijk is geworden. De commissie concludeert dat er sprake is geweest van een lang behandeltraject dat ook voor de zorgaanbieder niet altijd naar verwachting is verlopen, maar naar het oordeel van de commissie is er geen sprake geweest van onzorgvuldig handelen.
Het besluitvormingsproces dat heeft geleid tot de diverse ingrepen en behandelingen is naar het oordeel van de commissie zorgvuldig verlopen. Op basis van de bekende onderzoeksresultaten, de overige medische informatie, maar ook het overleg binnen de vakgroep en met andere medische specialismes binnen en buiten het ziekenhuis van de zorgaanbieder, kon de zorgaanbieder tot de gestelde diagnoses en tot de voorgestelde behandelingen waaronder de operaties, komen.
Met cliënt zijn vooraf telkens de behandelopties besproken en er was voor elke ingreep en behandeling informed consent. De commissie acht niet aannemelijk dat er onvoldoende naar cliënt is geluisterd, ook niet tijdens de diverse telefoongesprekken waarin cliënt naar eigen zeggen vaak heeft gesmeekt om te worden gezien en onderzocht. De commissie concludeert dat cliënt ook tussen de behandelingen door, verschillende keren is gezien en onderzocht door de zorgaanbieder. De zorgaanbieder heeft zich naar het oordeel van de commissie ingespannen de cliënt zo goed mogelijk en passend te behandelen.
De commissie is van oordeel dat de reflectie op bepaalde momenten in het behandelingsproces, in de zin van afstand nemen en een pas op de plaats maken, beter had gekund, maar acht niet aannemelijk dat daardoor andere keuzes waren gemaakt wat betreft de (voorgestelde) behandelingen. Bovendien maakt dit niet dat er onzorgvuldig is gehandeld.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Wat betreft de vordering tot schadevergoeding overweegt de commissie het volgende. Voor een aanspraak op schadevergoeding is ten minste vereist dat de schuldenaar (de zorgaanbieder) in enig opzicht is tekortgeschoten. Nu er geen tekortschieten is vastgesteld, zal de vordering tot toekenning van schadevergoeding worden afgewezen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht ongegrond;
– wijst de vordering tot toekenning van schadevergoeding af.