Commissie: Zelfstandige Klinieken
Categorie: -
Jaartal: 2025
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
974997/1165145
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Een cliënte diende een klacht in tegen Equipe Zorgbedrijven omdat volgens haar ten onrechte niet-relevante medische gegevens waren gedeeld met haar advocaat. Zij vond dat hierdoor haar privacy was geschonden en vroeg om € 25.000 immateriële schadevergoeding. De cliënte stelde dat de zorgaanbieder zorgvuldig had moeten afwegen welke informatie relevant was voor haar letselschadezaak. De zorgaanbieder voerde aan dat de cliënte in 2020 een machtiging had ondertekend voor het verstrekken van haar medische gegevens. In januari 2025 had de advocaat van de cliënte, met die machtiging, verzocht om het volledige dossier. Volgens de zorgaanbieder is een advocaat geen “derde” maar een vertegenwoordiger van de cliënte zelf. De commissie stelde vast dat de machtiging ongeclausuleerd was en dat er geen beperkingen of restricties in stonden. Daarmee had de zorgaanbieder terecht het dossier verstrekt aan de advocaat. Het is aan de cliënte om met haar advocaat te bepalen welke informatie in een procedure wordt gebruikt. De commissie oordeelde dat de zorgaanbieder zorgvuldig heeft gehandeld en verklaarde de klacht ongegrond.
De uitspraak
in het geschil tussen
[naam], wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënte)en
Equipe Zorgbedrijven, gevestigd te Rotterdam
(hierna te noemen: de zorgaanbieder)
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 27 augustus 2025 te Den Haag.
De zorgaanbieder werd ter zitting vertegenwoordigd door de heer [naam], [functie] en mevrouw [naam] en de heer [naam]. De cliënte heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunt ter zitting nader toe te lichten.
Onderwerp van het geschil
De cliënte verwijt de zorgaanbieder dat niet relevante medische gegevens zijn gedeeld met derden, waardoor de privacy van de cliënte ernstig is geschonden.
Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënte heeft in 2020 letsel aan haar rechterpols opgelopen bij een scooterongeluk. In 2021 is zij vanwege aanhoudende klachten door haar huisarts naar de kliniek van de zorgaanbieder verwezen. Vanwege een letselschadezaak heeft de cliënte in januari 2025 via haar advocaat haar medische gegevens (het medisch dossier) bij de zorgaanbieder opgevraagd. De zorgaanbieder heeft vervolgens het volledige medische dossier van de cliënte aan haar advocaat gestuurd. Hierin waren ook gevoelige medische gegevens opgenomen die geen enkele relevantie hadden voor de letselschadezaak. De cliënte was er niet van op de hoogte dat haar huisarts bij de verwijzing in 2021 haar volledige medische dossier vanaf 2020 aan de zorgaanbieder had toegestuurd. De cliënte realiseert zich dat zij een machtigingsformulier heeft ondertekend om haar dossier op te vragen maar dit geeft de zorgaanbieder geen “vrijbrief” om niet relevante medische informatie met derden te delen. De zorgaanbieder heeft wat dit betreft een eigen verantwoordelijkheid en dient goed te beoordelen en een zorgvuldige afweging te maken welke informatie aan derden wordt toegezonden.
Door het delen van deze gevoelige informatie is het gevoel van veiligheid en vertrouwen van de cliënte in de zorg aangetast. Dit heeft geleid tot stress, gevoelens van schaamte en blijvend wantrouwen richting zorgverleners.
De cliënte verlangt een oordeel van de commissie over de handelwijze van de zorgaanbieder en vraagt een immateriële schadevergoeding voor het leed dat zij heeft geleden en nog lijdt van € 25.000, –.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Op 21 mei 2021 is de cliënte door haar huisarts verwezen naar de kliniek van de zorgaanbieder voor een behandeling van de klachten aan haar rechterpols na een scooterongeluk op 19 juni 2020. De huisarts van de cliënte heeft bij de verwijsbrief de medische voorgeschiedenis en het medicatiegebruik van de cliënte gevoegd. Deze gegevens waren relevant voor de behandeling van de polsklachten van de cliënte.
In januari 2025 heeft de zorgaanbieder op verzoek van de eigen advocaat van de cliënte haar medische gegevens (c.q. het medisch dossier) verstrekt. Bij het verzoek van de advocaat was een door de cliënte ondertekende machtiging gevoegd waarin zij toestemming heeft gegeven voor het opvragen van haar medische gegevens.
De advocaat van de cliënte kan als haar “verlengstuk” worden beschouwd waarmee de medische gegevens in feite aan haarzelf zijn toegezonden. De gegevens zijn dan ook niet met een derde gedeeld. De zorgaanbieder is pas betrokken geraakt na het ongeval van de cliënte en beschikte alleen over gegevens die waren verkregen in het kader van de behandeling na het ongeval op 19 juni 2020.
Die informatie heeft de zorgaanbieder met de eigen advocaat van de cliënte gedeeld. De zorgaanbieder ziet niet in op grond waarvan de rechten van de cliënte daarmee zouden zijn geschonden.
Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt het volgende.
Op 3 juli 2020 heeft de cliënte een “machtiging tot het verstrekken van medische gegevens” ondertekend waarmee zij haar advocaat machtigt tot het opvragen en ontvangen van medische inlichtingen/informatie. Het betreft een ongeclausuleerde machtiging; een voorbehoud of restrictie wordt hierin niet gemaakt of genoemd.
Bij email van 13 januari 2025 heeft de advocaat van de cliënte de zorgaanbieder verzocht haar alle medische informatie die betrekking had op het ongeval van de cliënte toe te sturen. In deze email werden evenmin restricties genoemd. De medische machtiging van de cliënte was bij het verzoek gevoegd.
De zorgaanbieder heeft op 31 januari 2025 gevolg gegeven aan het verzoek door de advocaat een kopie van het medisch dossier van de cliënte vanaf de datum van het ongeval op 19 juni 2020 toe te sturen. Anders dan de cliënte stelt is haar eigen advocaat geen “derde” maar een belangenbehartiger die in haar naam voor haar optrad. Het is aan de cliënte om met haar advocaat te bespreken welke informatie vervolgens in de letselschadeprocedure met anderen wordt gedeeld.
De zorgaanbieder heeft voldaan aan zijn zorgplicht ten opzichte van de cliënte en heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend zorgverlener in vergelijkbare omstandigheden verwacht mag worden.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht van de cliënte ongegrond en wijst het door haar verzochte af.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit de heer mr. dr. B. Wallage, voorzitter, de heer R. Simons en de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 27 augustus 2025.