
Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg
Categorie: -
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
273946/481482
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Een cliënt diende een klacht in tegen de zorgaanbieder over de beëindiging van zijn zorg en de inhoud van zijn medisch dossier. De cliënt kreeg ambulante FACT-zorg, maar vanwege een gebrek aan overeenstemming over het behandelplan en het herhaaldelijk missen van afspraken, werd de behandeling uiteindelijk stopgezet en overgedragen aan een andere zorgaanbieder. De commissie oordeelde dat de zorgaanbieder zorgvuldig heeft gehandeld en dat er sprake was van een geldige reden om de zorgovereenkomst te beëindigen. Daarnaast stelde de cliënt dat zijn dossier onjuistheden bevatte en verzocht hij om vernietiging ervan. De commissie kon echter niet vaststellen welke informatie onjuist was en wees erop dat de cliënt een apart verzoek tot correctie of vernietiging bij de zorgaanbieder kan indienen. De klacht werd ongegrond verklaard.
De uitspraak
in het geschil tussen
[naam], wonende te [plaats] (hierna te noemen: de cliënt)en
Parnassia Groep BV, gevestigd te ‘s-Gravenhage
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 21 oktober 2024 te Den Haag. De cliënt was digitaal aanwezig. Namens de zorgaanbieder was eveneens digitaal aanwezig: [naam] (teammanager bedrijfsvoering) en [naam] (jurist).
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.
Het geschil betreft de vraag of de zorgaanbieder zorgvuldig heeft gehandeld in (de aanloop naar) de beëindiging van de zorgverlening en het bijhouden van het dossier van de cliënt.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënt heeft een diagnose gekregen bij de zorgaanbieder, maar de zorgverlening is daarna beëindigd. Ook staan er onwaarheden in het dossier van de cliënt. De cliënt wil dat zijn dossier vernietigd wordt.
De klachtencommissie van de zorgaanbieder heeft de klacht ongegrond verklaard.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Beëindiging ambulante zorg
De cliënt ontving vanaf 4 januari 2023 zorg in de vorm van een poliklinische FACT-behandeling. In eerste instantie had de cliënt zich vrijwillig aangemeld, maar vanaf 6 februari 2023 besloot de rechtbank dat reclasseringstoezicht nodig was met als voorwaarde een verplichte behandeling.
Er volgden diverse overleggen om een behandelplan op te stellen. Omdat geen overeenstemming kon worden bereikt tussen het behandelteam en de cliënt over het behandelplan en welke behandelingen geïndiceerd waren, kon niet de juiste zorg worden geboden die de cliënt wel nodig had. Dit had tot gevolg dat de behandeling vastliep. In de periode die hierop volgde, spande het behandelteam zich in om met de cliënt zijn behandeling vorm te geven. Er vonden verscheidene gesprekken plaats, zowel telefonisch als face-to-face. De cliënt hield het contact af.
Op 21 november 2023 vond opnieuw een multidisciplinair overleg plaats waarin werd geconcludeerd dat het opstellen van een behandelplan op deze wijze niet mogelijk was. De cliënt is hierover geïnformeerd en hierbij is benoemd dat het behandelteam het voornemen had de behandeling te beëindigen. De cliënt sprak in dit gesprek alsnog een behandelwens uit. Daarom werd op 4 december 2023 opnieuw een gesprek gepland.
Omdat de cliënt opnieuw niet verscheen bij deze afspraak, is in overeenstemming met reclassering besloten de behandeling af te sluiten. De behandeling is overgedragen aan een andere zorgaanbieder.
Naar het oordeel van de zorgaanbieder is voldoende gepoogd contact te zoeken met de cliënt en de behandelrelatie vorm te geven, maar de cliënt heeft het contact actief afgehouden.
Vernietiging dossier
De cliënt heeft het klachtonderdeel over het vernietigen van het dossier niet eerder aan de zorgaanbieder voorgelegd. De zorgaanbieder verzoekt de commissie dan ook de cliënt in dit klachtonderdeel niet-ontvankelijk te verklaren, onder verwijzing naar artikel 6 lid 1 onder a van het Reglement van de commissie.
De cliënt heeft ook nooit een verzoek tot vernietiging van het dossier ingediend. Deze route staat nog voor hem open.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Beëindiging zorgverlening
De commissie merkt allereerst op dat tot begin december 2023 geen sprake was van beëindiging van de zorgverlening. Pas toen de cliënt niet verscheen op het gesprek op 4 december 2023, heeft de zorgaanbieder in overeenstemming met reclassering besloten de behandeling af te sluiten en over te dragen aan een andere zorgaanbieder. Bij de commissie ligt de vraag voor of sprake was van een gewichtige reden die de beëindiging van de zorgrelatie rechtvaardigt en of de beëindiging zorgvuldig is geschied.
Toetsingskader
De behandelingsovereenkomst zoals gesloten tussen de cliënt en de zorgaanbieder is een bijzondere overeenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek. Deze overeenkomst kan niet zomaar beëindigd worden. In artikel 7:460 BW staat het volgende: “De hulpverlener kan, behoudens gewichtige redenen, de behandelingsovereenkomst niet opzeggen”.
Wat wordt verstaan onder “gewichtige redenen” is in de wet niet nader gedefinieerd en is aan de commissie om te toetsen of hier in het onderhavige geschil sprake van is. Voor de nadere invulling van de open norm “gewichtige redenen” gebruikt de commissie de geldende KNMG-richtlijn “Niet-aangaan of beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst” (hierna: KNMG-richtlijn), waarin recente (tucht)rechtspraak over dit onderwerp is verwerkt.
Uit de KNMG-richtlijn volgen de onderstaande gewichtige redenen die beëindiging van de behandelingsovereenkomst rechtvaardigen:
· Niet naleven van essentiële behandelvoorwaarden of regels van de zorginstelling
· Aanzienlijk belang van de arts of zorginstelling.
· Wijzigen of vervallen van indicatie of aard/omvang hulpvraag wijzigt wezenlijk en gaat de expertise van de zorgaanbieder te buiten.
· Zeer onheus of agressief gedrag van de patiënt.
· Ernstig conflict met de cliënt of de cliënt wil niet meewerken aan de behandeling.
· De cliënt weigert voortdurend de rekening te betalen.
De KNMG-richtlijn stelt niet alleen eisen aan de inhoud van de gewichtige reden, maar ook aan de procedure die is gevolgd voordat de behandelingsovereenkomst op grond van een gewichtige reden is opgezegd. Zo moet een cliënt gewaarschuwd zijn en tijdig geïnformeerd worden over de beëindiging. Ook dient de zorgaanbieder zich in te zetten voor het zoeken van alternatieve zorgverlening.
Gewichtige reden
De zorgaanbieder en de cliënt hebben gedurende drie maanden herhaaldelijk getracht tot overeenstemming over een behandelplan te komen. Door de afwijzende houding van de cliënt hieromtrent is echter geen overeenstemming bereikt over een behandelplan. Ook hield de cliënt het telefonische en schriftelijke contact met de zorgaanbieder af. Verder is de cliënt op diverse afspraken niet verschenen, wat de cliënt ter zitting ook heeft erkend. De cliënt stelt dat alle correspondentie via reclassering zou lopen, maar de commissie benadrukt dat de cliënt hierin ook een eigen verantwoordelijkheid heeft.
Nu ondanks uitvoerige inspanningen geen overeenstemming kon worden bereikt over een behandelplan, is de commissie van oordeel dat dit van voldoende gewicht is om de behandelingsovereenkomst met de cliënt te beëindigen.
Zorgvuldigheidseisen
De zorgvuldigheidseisen, zoals geformuleerd in de KNMG-richtlijn, zijn bij de beëindiging van de behandelingsovereenkomst door de zorgaanbieder in acht genomen. Zo is het voornemen van de zorgaanbieder om de zorgverlening te beëindigen op 21 november 2023 met de cliënt besproken. Toen de cliënt alsnog een behandelwens uitsprak, is opnieuw een gesprek gepland op 4 december 2023. Ook is de zorgverlening overgedragen naar een andere zorgaanbieder.
De commissie concludeert dat de zorgaanbieder zich voldoende constructief, meedenkend en respectvol heeft opgesteld, ook in de aanloop naar de beëindiging van de behandelingsovereenkomst.
Dossier
Verder stelt de cliënt dat zijn medisch dossier onwaarheden bevat. Hoewel de zorgaanbieder de commissie heeft verzocht klager niet ontvankelijk te stellen in dit klachtonderdeel zal zij dit toch behandelen, geen van partijen is hierdoor geschaad. De cliënt heeft niet nader onderbouwd of gespecificeerd welke informatie in zijn dossier onjuist zou zijn. De commissie kan dan ook niet vaststellen dat hier sprake van is.
Indien de cliënt gegevens in zijn dossier aangepast wenst te zien dan wel wenst dat zijn dossier bij de zorgaanbieder vernietigd wordt, kan hij daarvoor een verzoek indienen bij de zorgaanbieder.
Op grond van al het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de cliënt ongegrond.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer drs. D.J.L. Jonker, de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 21 oktober 2024.