
Commissie: Zelfstandige Klinieken
Categorie: -
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
248970/407599
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De cliënte wendde zich tot de zorgaanbieder vanwege een kinderwens met haar vrouwelijke partner. Na twee jaar behandelingen zonder succes ontdekte een Amerikaanse kliniek dat ze een zeldzame baarmoederaandoening, uterus unicornis, had. Ze verweet de zorgaanbieder nalatigheid, omdat dit niet eerder was vastgesteld, waardoor ze twee kostbare jaren verloor en onnodige kosten en stress ondervond. De commissie oordeelde dat de zorgaanbieder conform Nederlandse richtlijnen had gehandeld en aanvullend onderzoek had aangeboden, maar de cliënte hier niet voor koos. Daarnaast was niet vast te stellen dat zij daadwerkelijk een uterus unicornis had, omdat een diagnostisch verslag ontbrak. De aandoening had bovendien geen invloed op haar kans op zwangerschap via IUI. De commissie achtte de klacht ongegrond en vond geen nalatigheid. De gevraagde schadevergoeding van € 25.000 werd daarom afgewezen.
De uitspraak
in het geschil tussen
[naam], wonende te [plaats] (hierna te noemen: de cliënt)en
Medisch Centrum Kinderwens, gevestigd te Leiderdorp
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Samenvatting
De cliënte heeft zich in de kliniek van de zorgaanbieder gemeld vanwege een kinderwens van haar en haar (vrouwelijke) partner. Na twee jaar van behandelingen was echter nog geen zwangerschap ontstaan. Onderzoek in een Amerikaanse vruchtbaarheidskliniek wees uit dat de cliënte een bijzondere baarmoeder aandoening heeft, een “uterus unicornis”. De cliënte verwijt de zorgaanbieder dat geen onderzoek is uitgevoerd om de bijzondere aandoening te ontdekken waarmee de cliënte twee kostbare jaren van haar vruchtbare periode heeft verspild. De commissie verklaart de klacht van de cliënte ongegrond. In het behandeltraject van de cliënte en haar partner heeft de zorgaanbieder gehandeld conform de in Nederland geldende protocollen en richtlijnen. In die richtlijnen is niet opgenomen dat onderzoek dient te worden gedaan naar afwijkingen van de baarmoeder of eileiders, anders dan standaard echoscopisch onderzoek. De zorgaanbieder heeft zorgvuldig gehandeld door de cliënte wel aanvullend onderzoek aan te bieden. De cliënte heeft hier niet voor gekozen.
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Ter zitting werd de zorgaanbieder vertegenwoordigd door [naam] directeur en gynaecoloog, [naam], klachtenfunctionaris en [naam], gemachtigde.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 1 oktober 2024 te Utrecht.
De commissie heeft het volgende overwogen.
Beoordeling
Klacht van de cliënte
De cliënte had zich in de kliniek van de zorgaanbieder gemeld vanwege een kinderwens van haar en haar (vrouwelijke) partner. De cliënte en haar partner hadden de wens om zwanger te worden met sperma van een donor van een donorbank. Na twee jaar van behandelingen – eerst intra uterine inseminatie (IUI) en daarna in vitro fertilisatie (IVF) – was echter nog geen zwangerschap ontstaan. De cliënte heeft zich tot een Amerikaanse vruchtbaarheidskliniek gewend waar na het eerste onderzoek al bleek dat de cliënte een bijzondere baarmoeder aandoening heeft, een “uterus unicornis”, waarbij alleen de linker eierstok met de baarmoeder verbonden is. Na de IVF behandeling in de Amerikaanse kliniek is de cliënte wel zwanger geraakt en binnenkort verwachten de cliënte en haar partner hun eerste kind.
De cliënte verwijt de zorgaanbieder dat geen onderzoek is uitgevoerd om de bijzondere aandoening te ontdekken waarmee de cliënte twee kostbare jaren van haar vruchtbare periode – ten tijde van de behandelingen was ze 36 en 37 jaar – heeft verspild. Ook is de cliënte daardoor niet eerder bekend geworden met de risico’s die een zwangerschap met een uterus unicornis met zich brengt, zoals een vroeggeboorte en een mogelijke keizersnee.
De cliënte verwijt de zorgaanbieder grove nalatigheid. De cliënte en haar partner hebben ongeveer € 18.000, — uitgegeven aan behandelingen die niet effectief konden zijn. Daarnaast heeft de cliënte grote mentale stress ondervonden doordat zij zich twee jaar lang heeft afgevraagd waarom de behandelingen niet tot een zwangerschap leidden. De cliënte verlangt daarvoor dan ook een immateriële schadevergoeding. In totaal verlangt de cliënte een schadevergoeding van € 25.000, — van de zorgaanbieder.
Standpunt van de zorgaanbieder
De cliënte heeft zich in november 2021 tot de zorgaanbieder gewend vanwege een kinderwens met haar vrouwelijke partner. De cliënte wenste door middel van kunstmatige inseminatie zwanger te worden met behulp van donorzaad dat uit Denemarken zou worden verkregen. De cliënte was niet bekend met vruchtbaarheidsproblemen. In een dergelijke situatie wordt de betrokkene niet beschouwd als een patiënte omdat geen sprake is van een ziekte of gebrek. De mate waarin de betrokkene voorafgaand aan de behandelingen wordt onderzocht is beperkt. Er wordt een echo gemaakt om te bezien of er evidente afwijkingen aan de geslachtsorganen zijn, dit onderzoek is ook bij de cliënte uitgevoerd. Op de echo van de cliënte werden geen afwijkingen gezien. Ook uit de verwijzing van de huisarts kwamen geen bijzonderheden naar voren. Met de cliënte is de mogelijkheid van aanvullend onderzoek (tubaonderzoek en hysteroscopie) besproken en aangeboden. De cliënte heeft van die mogelijkheid afgezien.
Gedurende de tijd dat de cliënte bij de zorgaanbieder onder behandeling was (tot 14 oktober 2023) zijn met regelmaat echo’s van de baarmoeder gemaakt. Nimmer zijn daarbij afwijkingen van de baarmoeder of de eileiders gezien. Op 8 augustus 2023 heeft de cliënte in China een echo laten maken. De (vertaalde) uitslag van dat onderzoek luidde: “No abnormalities were found in the uterus and bilateral adnexal regions”. De cliënte heeft een klacht ingediend bij de zorgaanbieder omdat uit een onderzoek van 7 november 2023 bij een kliniek in de Verenigde Staten zou zijn gebleken dat de cliënte een uterus unicornis heeft. Het onderzoeksrapport is niet door de cliënte overgelegd zodat de diagnose niet vast is komen te staan. Voor zover het verwijt van de cliënte inhoudt dat de zorgaanbieder bij haar had moeten vaststellen dat sprake is van een uterus unicornis, meent de zorgaanbieder dat dat verwijt zonder grond is. De professionele standaard schrijft niet voor dat bij een vrouw in de situatie van de cliënte (een gezonde vrouw met kinderwens) uitgebreider onderzoek wordt gedaan.
Een uterus unicornis is een zeer zeldzame diagnose die met een echo zelden gezien wordt. Mogelijk was dit wel gezien met het aangeboden nadere onderzoek, maar ook dan zou het een zeldzame bevinding zijn geweest. Daarbij leidt een uterus unicornis niet tot een lagere kans op zwangerschap. Wel bestaat een verhoogde kans op vroeggeboorte.
Oordeel van de commissie
In het behandeltraject van de cliënte en haar partner heeft de zorgaanbieder gehandeld conform de in Nederland geldende protocollen en richtlijnen. In die richtlijnen is niet opgenomen dat onderzoek dient te worden gedaan naar afwijkingen van de baarmoeder of eileiders. Op het moment dat de cliënte zich in de kliniek van de zorgaanbieder meldde was er geen reden om aan te nemen dat sprake zou kunnen zijn van een bijzondere aandoening. Dit bleek ook niet uit de verwijzing door de huisarts. De zorgaanbieder heeft zorgvuldig gehandeld door de cliënte wel aanvullend onderzoek aan te bieden. De cliënte heeft hier niet voor gekozen.
Ten overvloede overweegt de commissie dat uit de door de cliënte overgelegde stukken niet is vast te stellen dat in het geval van de cliënte daadwerkelijk sprake is van een uterus unicornis; een verslag van het diagnostisch onderzoek ontbreekt. Een uterus unicornis geeft een nauwelijks verminderde kans op zwangerschap. IUI-behandelingen kunnen nog steeds tot een zwangerschap leiden.
Voor het verwijt van de cliënte dat de zorgaanbieder nalatig heeft gehandeld door haar ineffectieve behandelingen te bieden heeft de commissie geen grond gevonden. Dat de behandelingen in de kliniek van de zorgaanbieder niet tot een succesvolle zwangerschap hebben geleid kan niet aan de zorgaanbieder verweten worden.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Het verzoek tot het toekennen van schadevergoeding wordt dan ook afgewezen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht van de cliënte ongegrond en wijst het door haar verzochte af.
Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mevrouw dr. M.J, Pelinck , de heer mr. P.C. de Klerk , leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 1 oktober 2024.