
Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: -
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
300348/641831
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De cliënte onderging twee operaties waarbij botuitstulpingen aan haar kaken werden verwijderd. Na de ingrepen ervoer zij beperkingen in de tongbeweging, mogelijk veroorzaakt door littekenvorming. De Geschillencommissie Ziekenhuizen concludeerde dat deze complicatie regelmatig voorkomt en geen bewijs vormt voor nalatig handelen van de zorgaanbieder. Er werd vastgesteld dat de ingrepen zorgvuldig zijn uitgevoerd en binnen de professionele standaard vielen. Hierdoor werd de klacht ongegrond verklaard. De gevraagde schadevergoeding werd eveneens afgewezen.
De uitspraak
in het geschil tussen
mevrouw [naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënt)
en
Albert Schweitzer ziekenhuis, locatie Dordwijk, gevestigd te Dordrecht
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Samenvatting
Cliënte heeft twee ingrepen ondergaan waarbij aan beide kaken door middel van een incisie in het slijmvlies een botuitstulping is weggeslepen. De commissie kan niet vaststellen dat de zorgaanbieder bij het uitvoeren van deze ingrepen onzorgvuldig heeft gehandeld. Door littekenvorming kan er spanning op het tongriempje ontstaan. Dit is een regelmatig voorkomende complicatie bij een dergelijke ingreep en maakt niet dat de behandeling niet lege artis is uitgevoerd.
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 20 december 2024 te Den Haag.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Beide partijen hebben ter zitting hun standpunten nader toegelicht. Cliënte werd ter zitting bijgestaan door mevrouw mr. [naam]. De zorgaanbieder werd ter zitting vertegenwoordigd door mevrouw mr. [naam], jurist in dienst van de zorgaanbieder, mevrouw [naam], schadebehandelaar, en mevrouw mr. [naam], advocaat.
De commissie heeft het volgende overwogen.
Beoordeling
Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
De verplichting die voor de zorgaanbieder voortvloeit uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst wordt in beginsel niet aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de zorgaanbieder moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de zorgaanbieder zich verplicht zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. De reden hiervoor is dat het bij een geneeskundige behandeling meestal niet mogelijk is een bepaald resultaat te garanderen, omdat het menselijk lichaam in het (genezings-)proces een ongewisse factor vormt; zelfs bij onberispelijk medisch handelen, kan het beoogde resultaat uitblijven. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de behandelend arts zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.
Voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder, dan wel ieder die werd ingeschakeld bij de uitvoering van de voor de zorgaanbieder uit de overeenkomst voortvloeiende verplichting, is tekortgeschoten in de uitvoering van die verplichting. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten (toerekenbare tekortkoming) en de cliënt moet daarvan nadeel hebben ondervonden (causaal verband).
De commissie zal de klacht van klager beoordelen in het licht van het hierboven geschetste toetsingskader.
Cliënte meent dat tijdens een ingreep in 2016, waarbij een botuitwas aan de binnenzijde van de onderkaken is verwijderd, een fout is gemaakt als gevolg waarvan zij nog steeds klachten ervaart die haar functioneren beïnvloeden. Na de operaties kon ze haar tong niet meer bewegen omdat haar tongriem te kort was geworden. Zij is hierna aan haar tong geopereerd in een ander ziekenhuis maar haar klachten zijn ondanks deze hersteloperatie niet goed verholpen. Zij heeft nu wel van de logopediste oefeningen gekregen voor haar kaak en ze kan nu iets beter haar tong bewegen.
Cliënte verzoekt om een schadevergoeding van € 3.100,– voor de bedragen die zij de afgelopen jaren aan eigen risico heeft moeten betalen, haar reiskosten, voor onder andere afspraken voor de second opinion in andere ziekenhuizen, de pijn, moeite en verdriet die zij heeft gehad door de fouten die gemaakt zijn. De immateriële schade kan zij niet goed inschatten.
De zorgaanbieder heeft aangegeven dat een zorgvuldige verwijdering van de torus mandibularis rechts is uitgevoerd door middel van een directe mucosale benadering juist boven de torus mandibularis. Initieel bleek sprake van het wijken van de wond, een regelmatig voorkomende complicatie bij mondbodemchirurgie veroorzaakt door de tere aard van het weefsel in de mondbodem en het feit dat deze regio onderhevig is aan veel mobiliteit. Ongeveer zes weken na de ingreep bleek sprake van een scheefstand van de tongriem, ontstaan ten gevolge van littekencontractie. Dit moet worden beschouwd als een niet verwijtbare postoperatieve complicatie. Vervolgens heeft een correctie van de torus mandibularis links plaatsgevonden, die eveneens zorgvuldig is uitgevoerd. Daarna hebben frequent controles plaatsgevonden, is aan cliënte veel uitleg gegeven en begrip getoond en is ook actie ondernomen met betrekking tot de klachten door aanvullende behandeling dan wel het advies zich te laten beoordelen in een academisch ziekenhuis.
Overwegingen van de commissie
De commissie heeft vastgesteld dat twee ingrepen hebben plaatsgevonden aan haar beide kaken waarbij door middel van een incisie in het slijmvlies aan beide zijden een botuitstulping is weggeslepen. In het algemeen genezen de wondjes die na een dergelijke ingreep ontstaan zeer snel mits een patiënt de leefregels in acht neemt.
In casu is er sprake geweest van het wijken van de wondjes waardoor er in de mondbodem extra hechtingen zijn geplaatst. Er is meer littekenweefsel ontstaan waardoor er op de tongriem spanning is komen te staan. Het is niet zo dat de tongriem is ingekort. De spanning op de tongriem als gevolg van littekenvorming komt regelmatig voor. Het betekent echter niet dat vanwege deze complicatie de ingreep niet goed is uitgevoerd.
Daar de commissie niet kan vaststellen dat de zorgaanbieder bij het uitvoeren van de ingrepen onzorgvuldig heeft gehandeld of er een fout is gemaakt bij de ingreep, zal zij de klacht ongegrond verklaren.
Nu er geen sprake is van een tekortkoming in de behandeling zal de commissie ook de vordering tot schadevergoeding afwijzen.
De commissie heeft tijdens de hoorzitting van cliënte vernomen dat in een ander ziekenhuis het tongriempje is verlengd door een plastiek en dat zij nu met behulp van oefeningen van de logopediste haar kaken mobiel tracht te krijgen. De commissie is ambtshalve bekend dat, mits cliënte deze oefeningen blijft doen, er een aanzienlijke kans is dat cliënte op termijn geen last meer van haar kaak en tong zal ondervinden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond en wijst de vordering tot schadevergoeding af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer dr. F.J.M. Disch, de heer J. Zomerplaag, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 20 december 2024.