
Commissie: Osteopathie
Categorie: -
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
435117/605271
De uitspraak:
Waar gaat de klacht over?
De cliënt diende een klacht in tegen een osteopaat vanwege verergerde pijnklachten na een behandeling. Volgens de cliënt had de osteopaat onzorgvuldig gehandeld en haar afgeraden een medische injectie te nemen, wat haar herstel negatief beïnvloedde. De zorgaanbieder stelde daarentegen dat de behandeling volgens de professionele standaard was uitgevoerd en dat de klachten mogelijk andere oorzaken hadden. De commissie oordeelde dat de osteopaat zorgvuldig had gehandeld en dat er geen direct bewijs was voor een causaal verband tussen de behandeling en de aanhoudende pijnklachten. Daarom werd de klacht ongegrond verklaard en werd de gevorderde schadevergoeding niet toegekend. De behandelingskosten van de commissie komen voor rekening van de zorgaanbieder.
De uitspraak
in het geschil tussen
[Naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënt)en
Osteopathie [naam], gevestigd te Boxtel
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Osteopathie (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 19 december 2024 te Utrecht. De cliënt was ter zitting aanwezig. Namens de zorgaanbieder zijn [naam] (praktijkhouder), [naam] (osteopaat) en [naam] (jurist) ter zitting verschenen.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.
Het geschil betreft de vraag of de zorgaanbieder volgens de professionele standaard heeft gehandeld.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënt is op 31 maart 2023 op consult geweest bij de osteopaat, vanwege een pijnlijke nervus pudendus als gevolg van een gynaecologische ingreep.
Bij de intake heeft de cliënt gevraagd of haar klacht te behandelen was. Volgens de osteopaat stond haar heiligbeen uit verband en kon door behandelingen meer ruimte in de bekkenbodem worden gecreëerd. Na de tweede of derde behandeling kreeg de cliënt last van lage rugpijn en zware bovenbenen. De cliënt dacht aan stoppen met de osteopathiebehandeling, maar de osteopaat stelde nog twee herhalingsbehandelingen voor. Ook adviseerde de osteopaat om de in het ziekenhuis geplande vaginale injectie met kenacort uit te stellen, wat de cliënt uit vertrouwen ook heeft gedaan.
Na de laatste behandeling op 11 augustus 2023, waarbij de osteopaat lang en intensief aan de rechterbil van de cliënt heeft gewerkt, ervoer de cliënt scherpe pijn rondom de behandelde plek.
Volgens de osteopaat zou de pijn binnen vier dagen moeten verdwijnen, maar de pijn werd erger en de cliënt ervoer ook lage rugpijn en prikkelingen in haar been en voet.
Van de huisarts kreeg de cliënt naproxen voorgeschreven, maar de pijn hield aan. Ongeveer drie weken na het consult had de cliënt een afspraak bij haar gynaecoloog, die concludeerde dat de osteopaat de cliënt nooit zo had mogen behandelen. De cliënt ontving alsnog de injectie met kenacort en na enkele dagen was de pijn in haar bekkenbodem verdwenen. De pijn in haar rechterbil is echter gebleven, de cliënt kan daar niet op zitten en gebruikt nog steeds pijnstilling. Ook heeft de cliënt sinds de behandeling door de osteopaat veel last van lage rugpijn, urineverlies, zware benen en prikkels in de voet. Deze klachten beperken de cliënt in haar sociale contacten en sportieve activiteiten.
De cliënt voelt zich niet gehoord door de osteopaat. Het aanbod van de osteopaat (een grote bos bloemen) heeft de cliënt afgeslagen. De cliënt wenst een schadevergoeding die zij inschat op vijfduizend tot zevenduizend euro, vanwege gemaakte reiskosten, parkeerkosten, kosten van de osteopathiebehandeling en letselschade.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Tijdens het osteopatisch onderzoek stelde de osteopaat vast dat sprake is van rotatiescoliose in staande observatie, mobiliteitsverlies van het sacrum, een gespannen bekkenbodem, hypertonie van de paravertebrale musculatuur rondom thoracolumbale overgang, torsie van het middenrif en een gespannen buikgebied. Het doel van de behandeling is de beweeglijkheid van het sacrum en de omliggende structuren te verbeteren met als gevolg meer ontspanning te creëren in het bekkengebied. Om die beweeglijkheid te verbeteren is het noodzakelijk om de omliggende structuren mee te behandelen. De behandelingen bestonden uit zachte externe myofasciale technieken, rustige mobiliserende technieken, afgestemd op de leeftijd en gezondheidstoestand van de cliënt.
Gedurende het behandeltraject had de cliënt ook nog afspraken bij de gynaecoloog en de fysiotherapeut. Drie weken na het eerste consult stond er een kenacort infiltratie gepland in de nervus pudendus. Onjuist is de stelling van de cliënt dat de zorgaanbieder de kenacort infiltratie afgeraden zou hebben. Na overleg met haar gynaecoloog heeft de cliënt deze injectie zelf uitgesteld naar een later tijdstip.
Tijdens de vervolgconsulten was soms sprake van een verbetering van de klachten, maar ook momenten dat er weer meer klachten optraden. Het viel de osteopaat wel op dat het sacrum wat mobieler werd. Tijdens het vierde consult hebben de cliënt en de osteopaat afgesproken nog een laatste consult te plannen.
Dit laatste consult vond plaats op 11 augustus 2023. De cliënt was gestart met het afbouwen van de amytriptiline, maar ze gaf aan dat dit niet goed ging, de klachten waren namelijk toegenomen. Ze was die ochtend ook bij de fysiotherapeut geweest. De dag ervoor was een drukke dag met haar kleinkind geweest. De osteopaat vond tijdens het onderzoek een lichte verbetering van de mobiliteit van het sacrum en een meer ontspannen bekkenbodem. De behandeling was gelijk aan de vorige behandelingen, de cliënt viel zelfs een keer bijna in slaap. Het enige verschil met de voorgaande behandelingen was dat er op dat moment meer ontspanning was in de bekkenbodem en er hierdoor wat dieper op het weefsel gewerkt kon worden. Dit ging niet met veel meer kracht dan anders.
Op woensdag 16 augustus heeft de cliënt contact opgenomen in verband met pijnklachten die in de rechterbil waren ontstaan bij het gaan zitten in de auto vlak na de behandeling op 11 augustus 2023. De cliënt veronderstelde dat er iets niet goed was gegaan tijdens de behandeling. De osteopaat heeft uitgelegd dat nareageren altijd kan, maar dat die nareactie meestal maar enkele dagen duurt. Daarna heeft nog drie keer telefonisch contact plaatsgevonden, waarbij de osteopaat steeds ruim de tijd heeft genomen om de cliënt uitgebreid te woord te staan. Ook in een gesprek op 20 september 2023 is uitgebreid met de cliënt gesproken over haar klachten, alsook in reactie op diverse e-mailberichten van de cliënt.
De zorgaanbieder betwist dat de behandeling op 11 augustus 2023 de oorzaak is geweest voor het ontstaan van de klachten die zich op dit moment nog steeds voordoen. Zoals uit de stukken blijkt, was deze behandeling hetzelfde als de eerdere behandelingen, op welke behandelingen niet zo heftig gereageerd werd. Verder merkt de zorgaanbieder op dat de cliënt zich op 31 maart 2023 aanmeldde met dezelfde klachten als die ze na de behandeling op 11 augustus 2023 ervoer. Het is veel aannemelijker dat de klachten nog het gevolg zijn van de baarmoederophanging of veroorzaakt zijn door een combinatie van deze baarmoederophanging, de fysiotherapiebehandelingen en de overbelasting, doordat de cliënt op
10 augustus 2023 een drukke dag met haar kleinkind had gehad. Het feit dat de cliënt pas een klachtentoename ervoer na de betreffende behandeling op 11 augustus 2023 betekent niet dat deze toename door deze behandeling is ontstaan.
De zorgaanbieder is van mening dat geen sprake is van onzorgvuldig handelen. Er bestaat dan ook geen grond voor toekenning van een schadevergoeding.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Toetsingskader
De overeenkomst die cliënt met de zorgaanbieder heeft gesloten, betreft een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (hierna te noemen: BW). Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. Hieronder valt het volgen van de geldende protocollen en richtlijnen.
Heeft de zorgaanbieder gehandeld volgens de professionele standaard?
Naar het oordeel van de commissie zijn de behandeling en de toegepaste techniek uitgevoerd volgens de professionele standaard. De toegepaste (myofasciale) techniek heeft als doel om het weefsel en de spieren in de bekkenbodem te ontspannen. Deze behandeling is passend voor de klachten van de cliënt.
Het causale verband tussen de heftige pijn die de cliënt heeft ervaren bij het instappen in haar auto en de behandeling is voor de commissie niet vast te stellen. De pijnklachten kunnen ook andere oorzaken hebben, zoals de oefeningen die de cliënt kort voor de behandeling bij de fysiotherapeut heeft gedaan of haar actieve leefstijl. Uit het gespreksverslag van 20 september 2023 blijkt dat ook de cliënt en haar partner beamen dat een samenloop van omstandigheden de oorzaak kan zijn voor de pijnklachten.
De commissie verklaart de klacht van de cliënt ongegrond en komt dan ook niet toe aan de beoordeling van de schadevordering.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de cliënt ongegrond.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Deze behandelingskosten worden geheel betaald.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Osteopathie, bestaande uit de heer mr. L. Verheij, voorzitter, de heer H. Hameleers, de heer mr. P. P. van der Neut, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 19 december 2024.