Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg
Categorie: (On)Zorgvuldig handelen
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: deels gegrond
Referentiecode:
253981/405588
De uitspraak:
in het geschil tussen
[Naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: klaagster), moeder en vertegenwoordiger van [naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënt)en
stichting GGZ Breburg groep, gevestigd te Tilburg
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
Klaagster heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 17 september 2024 te Utrecht. Ter zitting werd de zorgaanbieder vertegenwoordigd door [naam], verslavingsarts, [naam], directeur behandeling en psychiater en [naam], jurist. Klaagster en de cliënt zijn om gezondheidsredenen niet verschenen.
De commissie heeft het volgende overwogen.
Beoordeling
Klacht van klaagster
De cliënt was al 12 jaar in zorg bij de zorgaanbieder. Op 13 december 2023 is de cliënt opgenomen op de afdeling intensive care van het ziekenhuis. De cliënt heeft 15 dagen in het ziekenhuis moeten blijven. Tot verbijstering van klaagster bleek op 10 januari 2024 dat de arts van de zorgaanbieder de cliënt op
29 december 2023, zonder zijn toestemming had verwezen naar een andere GGZ instelling, GGZ WNB. Dit was niet overlegd met de cliënt, en daarbij is zonder zijn medeweten of toestemming zijn dossier aan GGZ WNB gezonden. Hiermee is de privacy van de cliënt op ernstige mate geschonden.
De cliënt had eerder nare ervaringen met GGZ WNB en wilde daar absoluut niet in zorg. De cliënt heeft zijn ambulante begeleider ter verantwoording geroepen maar zij verschool zich achter leugens en onwaarheden. Door toedoen van de zorgaanbieder is de cliënt tussen de wal en het schip geraakt en is hem noodzakelijke zorg onthouden. Klaagster heeft een gesprek gehad met de klachtenfunctionaris en verzocht om de huisbezoeken aan de cliënt te hervatten maar dat gesprek heeft niet tot een oplossing geleid.
Klaagster verwijt de zorgaanbieder dat:
1. de cliënt zonder zijn toestemming is verwezen naar GGZ WNB waarbij medische gegevens zijn gedeeld;
2. de ambulant begeleider zich verschool achter leugens en onwaarheden;
3. de cliënt door toedoen van de zorgaanbieder geen ambulante hulp meer ontvangt.
Klaagster houdt de zorgaanbieder verantwoordelijk voor het leed dat haar en de cliënt is aangedaan. Omdat de zorgaanbieder de cliënt niet meer de hulp heeft willen bieden die hij nodig had is de cliënt noodgedwongen weer ingetrokken bij zijn ouders. De ouders zijn hierdoor genoodzaakt 24 uur per dag zorg te leveren aan de cliënt. De kosten van de eigen woning van de cliënt lopen daarnaast gewoon door. Klaagster verlangt een vergoeding van € 5.000,– voor de materiele en immateriële schade die de cliënt heeft geleden en nog lijdt.
Standpunt van de zorgaanbieder
De cliënt is in 2014 aangemeld bij de zorgaanbieder. Hij woonde toen bij zijn ouders en werd met regelmaat bezocht vanuit de afdeling ‘dubbele diagnose’ van de zorgaanbieder. Er werd toegewerkt naar meer zelfstandigheid van de cliënt en een vorm van begeleid wonen binnen de regio Breda. De cliënt heeft een begeleide woonvorm die in november 2023 beschikbaar kwam afgewezen en is op eigen initiatief zelfstandig ergens anders gaan wonen. Voorwaarde van de woningcorporatie was dat de cliënt begeleid zou worden door Impegno. Zij bieden tijdelijke zorg aan mensen met psychische problemen die verminderd zelfredzaam zijn. Algauw verviel de cliënt in middelenmisbruik met daarop volgend psychiatrische decompensatie en fysieke verwondingen na een val van de trap in december 2023. De cliënt werd op 13 december 2023 in crisis opgenomen op de intensive care afdeling van het ziekenhuis. De zorgaanbieder verleent geen crisiszorg op het adres van de zelfstandige woning van de cliënt. Op die locatie is de crisiszorg voorbehouden aan GGZ WNB. Om ervoor te zorgen dat de cliënt bij een eventuele volgende crisissituatie op hulp zou kunnen rekenen heeft de arts van de zorgaanbieder hem op 29 december 2023 verwezen naar GGZ WNB. GGZ WNB kende een wachtlijst en door snel te handelen zou de cliënt eerder kunnen worden aangemeld. Een aanmelding bij GGZ WNB werd slechts geaccepteerd met een verwijsbrief vergezeld van summiere medische informatie. De zorgaanbieder is uitgegaan van de veronderstelde toestemming van de cliënt en heeft hiermee gemeend te handelen vanuit goed hulpverlenerschap en in het belang van de cliënt. Achteraf is de zorgaanbieder ermee bekend geworden dat de cliënt een eerdere negatieve ervaring had met GGZ WNB. De behandelaren van de cliënt hebben toen beseft dat zij hem eerst om toestemming hadden moeten vragen. Voor deze gang van zaken heeft de zorgaanbieder meermaals excuses gemaakt aan de cliënt en zijn vertegenwoordigers. De gevolgen voor de cliënt zijn beperkt gebleven. Er zijn slechts summiere gegevens over de cliënt bij de verwijsbrief verstrekt. Aan de cliënt is blijvend zorg geboden; niet alleen door de zorgaanbieder maar ook door Impegno. Sinds mei 2024 ontvangt de cliënt zorg van GGZ Changes waar hij zich heeft aangemeld.
De zorgaanbieder merkt nog op dat het behandelteam de contacten met de vertegenwoordigers van de cliënt niet altijd als prettig hebben ervaren. Er werden op ongepaste wijze veel verwijten gemaakt naar de zorgaanbieder en de individuele behandelaren waardoor de verhouding tussen het behandelteam en de cliënt en zijn vertegenwoordigers onder druk is komen te staan.
Oordeel commissie
De commissie zal de klacht beoordelen aan de hand van de drie klachtonderdelen van klaagster:
1. Zonder toestemming verwezen naar GGZ WNB en zonder toestemming delen medische gegevens;
De zorgaanbieder heeft verklaard dat in december 2023 sprake was van een crisissituatie die heeft geleid tot de opname van de cliënt op de afdeling intensive care van het ziekenhuis. Verwacht werd dat de cliënt na de ziekenhuisopname terug zou keren naar zijn zelfstandige woning waar de zorgaanbieder slechts ambulante zorg maar geen crisiszorg kan leveren; die zorg is op de woonlocatie van de cliënt voorbehouden aan GGZ WNB. Vanwege de zorg dat de cliënt opnieuw in een crisissituatie zou belanden heeft de zorgaanbieder de cliënt op 29 december 2023 middels een verwijsbrief aangemeld bij GGZ WNB die zo nodig crisishulp zou kunnen bieden aan de cliënt. De zorgaanbieder heeft erkend dat voor de verwijzing naar GGZ WNB geen overleg is geweest met de cliënt en hem geen toestemming is gevraagd. De zorgaanbieder ging uit van de veronderstelde toestemming van de cliënt. De zorgaanbieder heeft voorts erkend dat de cliënt op het moment van het versturen van de verwijsbrief op 29 december 2023 uit het ziekenhuis ontslagen was, aanspreekbaar was, en op het hen bekende adres van zijn ouders verbleef. Hoewel de commissie begrijpt dat de zorgaanbieder in het belang van de cliënt heeft willen handelen had de zorgaanbieder de verwijzing en de noodzaak daartoe met de cliënt moeten bespreken en zijn toestemming moeten vragen. Nu de zorgaanbieder die toestemming niet heeft gevraagd heeft de zorgaanbieder niet gehandeld zoals van een redelijk handelend zorgverlener in vergelijkbare omstandigheden mag worden verlangd. Dit klachtonderdeel is gegrond.
2. De ambulant begeleider verschool zich achter leugens en onwaarheden;
De cliënt verwijt zijn ambulant begeleider dat zij zich verschool achter leugens en onwaarheden toen hij haar om uitleg vroeg over de verwijzing. Over hetgeen is gezegd en is voorgevallen tijdens een huisbezoek of gesprek kan de commissie geen uitspraak doen omdat niet objectief kan worden vastgesteld wat door partijen over en weer gezegd is en met welke bedoeling en in welke context. De commissie twijfelt niet aan de oprechtheid van de verklaringen van de cliënt op dit punt, noch aan die van de zorgaanbieder. De commissie overweegt dat in gevallen waarin de lezingen van partijen omtrent een klacht uiteenlopen en niet goed kan worden vastgesteld welke van beide lezingen het meest aannemelijk is, die klacht niet gegrond kan worden verklaard.
3. Door toedoen van de zorgaanbieder ontvangt de cliënt geen ambulante hulp meer
Uit het dossier maakt de commissie op dat de zorgaanbieder de cliënt hulp heeft geboden en is blijven bieden onder meer in de medicatieverstrekking aan de cliënt. Daarnaast werd zorg geboden door Impegno. Vanaf mei 2024 is de cliënt op eigen verzoek overgegaan naar GGZ Changes. Dat de cliënt hulp of zorg heeft moeten ontberen is de commissie dan ook niet gebleken. Dit klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard.
Schadevergoeding
Klaagster heeft een bedrag van € 5.000,– gevorderd voor het materiële en immateriële leed dat de cliënt door de zorgaanbieder is aangedaan. Aangezien die vordering niet nader is onderbouwd of toegelicht zal de commissie die vordering afwijzen. Omdat de klacht deels gegrond is zal de commissie wel bepalen dat het door klaagster betaalde klachtengeld aan haar dient te worden vergoed.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart klachtonderdeel 1. zoals hierboven is omschreven gegrond;
– verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
– wijst af het verzoek tot het toekennen van schadevergoeding;
– bepaalt dat de zorgaanbieder overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan klaagster dient te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit de heer
mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer drs. T. Knap en de heer mr. P.C. de Klerk, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 17 september 2024.