De zorgaanbieder heeft door het aangaan van deze arbeidsrelatie niet professioneel gehandeld in de behandelrelatie

  • Home >>
De Geschillencommissie Zorg




Commissie:    Categorie: bejegeningComplementaire Gezondheidszorgzorgverlening    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ten dele gegrond   Referentiecode: 230123/327934

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Cliënte verwijt de zorgaanbieder niet professioneel handelen door met haar zowel een behandelrelatie als een arbeidsrelatie aan te gaan, zich ten onrechte te presenteren als psycholoog en haar een EMDR behandeling aan te bieden terwijl zij daarvoor niet bevoegd is, niet aan verslaglegging te doen, zodat er geen hulpvraag is geformuleerd en geen behandelplan is vastgelegd en er geen continuïteit was in de behandeling.
De commissie verklaart de klacht van cliënte gedeeltelijk gegrond. Door zowel een behandelrelatie als een arbeidsrelatie met de cliënte aan te gaan, heeft de zorgaanbieder niet professioneel gehandeld. Daarbij komt dat van de behandeling geen verslag is gelegd, wat wel van de zorgaanbieder verlangd mocht worden. De door de cliënte gestelde emotionele schade is niet gespecificeerd en onderbouwd en wordt daarom afgewezen.
De zorgaanbieder heeft zich niet gepresenteerd als psycholoog of EMDR-therapeut, zodat de klacht in zoverre ongegrond is.
De commissie verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van de klacht die ziet op de inhoud en uitvoering van de arbeidsrelatie. Dat valt buiten de reikwijdte van de commissie.

De uitspraak

In het geschil tussen

mevrouw [naam], wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënt)

en

Praktijk Babylon B.V., gevestigd te Vlaardingen
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

De Samenvatting
Cliënte verwijt de zorgaanbieder niet professioneel handelen door met haar zowel een behandelrelatie als een arbeidsrelatie aan te gaan, zich ten onrechte te presenteren als psycholoog en haar een EMDR behandeling aan te bieden terwijl zij daarvoor niet bevoegd is, niet aan verslaglegging te doen, zodat er geen hulpvraag is geformuleerd en geen behandelplan is vastgelegd en er geen continuïteit was in de behandeling.
De commissie verklaart de klacht van cliënte gedeeltelijk gegrond. Door zowel een behandelrelatie als een arbeidsrelatie met de cliënte aan te gaan, heeft de zorgaanbieder niet professioneel gehandeld. Daarbij komt dat van de behandeling geen verslag is gelegd, wat wel van de zorgaanbieder verlangd mocht worden. De door de cliënte gestelde emotionele schade is niet gespecificeerd en onderbouwd en wordt daarom afgewezen.
De zorgaanbieder heeft zich niet gepresenteerd als psycholoog of EMDR-therapeut, zodat de klacht in zoverre ongegrond is.
De commissie verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van de klacht die ziet op de inhoud en uitvoering van de arbeidsrelatie. Dat valt buiten de reikwijdte van de commissie.

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Complementaire Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 13 juni 2024 te Utrecht.

De commissie heeft het volgende overwogen.

Beoordeling

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Complementaire Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 13 juni 2024 te Utrecht.

De commissie heeft het volgende overwogen.

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kwaliteit van de door de zorgaanbieder aan de cliënte gegeven behandeling.

Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie allereerst naar de overgelegde stukken. Het standpunt van de cliënte luidt samengevat en in de kern als volgt.

Begin 2024 is de cliënte in behandeling gegaan bij de zorgaanbieder. De cliënte was net gescheiden en voelde zich kwetsbaar. Er heeft een aantal sessies plaatsgevonden. Er is gesproken over hulpvragen, maar deze zijn niet vastgelegd in een behandelplan of behandelovereenkomst.
De zorgaanbieder presenteerde zich als psycholoog, terwijl zij geestelijk verzorger is. Zij heeft ook EMDR willen inzetten, maar is daarvoor niet bevoegd. Het ontbreekt de zorgaanbieder aan een rapportagesysteem. Als zij de cliënte een huisopdracht meegaf, wist de zorgaanbieder de volgende sessie niet meer dat dit gebeurd was en kwam ze er niet meer op terug. De cliënte heeft niet het gevoel dat zij geholpen is. Zij heeft het gevoel dat misbruik van haar is gemaakt in een kwetsbare situatie.

De zorgaanbieder heeft de cliënte overgehaald om voor haar te komen werken. De cliënte neemt dit de zorgaanbieder kwalijk. Haar positie kwam ook in de knel. Zo werden er afspraken bij de cliënte ingepland, terwijl zij op dat moment eigenlijk een sessie had bij de zorgaanbieder.
Hoewel de cliënte zich aanvankelijk gevleid voelde door het vertrouwen dat de therapeut haar gaf om bij haar te komen werken, had de therapeut dit nooit mogen doen. In haar positie als werknemer heeft de cliënte veel gezien van de werkwijze van de zorgaanbieder, waardoor zij het vertrouwen in de eigen therapie is verloren. Toen de cliënte haar baan had opgezegd én de behandeling had beëindigd, zijn haar uren niet uitbetaald. Zij heeft nog een bedrag van € 773,72 tegoed.

De cliënte wil dat de praktijk van de zorgaanbieder wordt onderzocht en dat de zorgaanbieder hieruit lering trekt. Daarnaast wil de cliënte dat haar uren alsnog worden uitbetaald en maakt zij aanspraak op een schadevergoeding.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie allereerst naar de overgelegde stukken, met name het verweer van 3 juni 2024 van de gemachtigde van de zorgaanbieder. Het standpunt van de zorgaanbieder luidt samengevat en in de kern als volgt.

De zorgaanbieder is bevoegd als counselor. Daarnaast is zij geestelijk verzorger. De cliënte was een counseling cliënte. Zij heeft een counselingsovereenkomst getekend. De zorgaanbieder is van mening dat de klacht ongegrond is.
Op 26 januari 2024 heeft een intakegesprek plaatsgevonden. Daarna zijn er acht counselinggesprekken geweest. Vervolgens heeft zij als werknemer gedurende drie weken drie cliënten begeleid voor in totaal negen uur. Het werd de zorgaanbieder vrij snel duidelijk dat het geen goed idee was om haar als cliënte en als werknemer in de praktijk te hebben. De zorgaanbieder heeft op 3 mei 2024 zowel de counseling als het werknemerschap beëindigd. De cliënte weigerde te stoppen en ging nog twee weken door met werken. Als de cliënte het gevoel had dat zij onjuist werd behandeld, dan had zij op dat moment kunnen stoppen.

De factuur waarover onenigheid bestaat, betreft een factuur van de cliënte voor de door haar verrichte werkzaamheden. Deze was niet conform afspraak. De zorgaanbieder heeft de cliënte gevraagd de factuur aan te passen, zodat zij deze kon betalen.

De zorgaanbieder herkent zich niet in de beschuldigingen van de cliënte. Zij heeft zich gehouden aan de gedragscodes en haar verontschuldigingen aangeboden dat zij de cliënte een baan heeft aangeboden.

Van schade waarvoor de zorgaanbieder aansprakelijk is, is geen sprake.

De zorgaanbieder heeft gederfde inkomsten door de tijd die zij voor de klachtenprocedures moest inzetten. Daarnaast heeft zij kosten voor rechtsbijstand moeten maken. De zorgaanbieder stelt een tegenvordering in en vraagt om vergoeding van de gederfde inkomsten en kosten van rechtsbijstand.

Beoordeling van het geschil
Voor de inhoud van de klacht gaat de commissie uit van hetgeen de cliënte heeft ingevuld op het vragenformulier. Dit is hiervoor bij het standpunt van de cliënte verkort weergegeven.

Naast de behandelrelatie is tussen partijen ook een werkgever – werknemer relatie ontstaan. De zorgaanbieder heeft door het aangaan van deze arbeidsrelatie niet professioneel gehandeld in de behandelrelatie. Beide relaties verhouden zich niet tot elkaar. Zeker nu de zorgaanbieder heeft erkend dat het om een kwetsbare cliënte ging die zich in een kwetsbare situatie bevond. In zoverre is de klacht gegrond.

Over de inhoud en de uitvoering van deze arbeidsrelatie, noch over de financiële afwikkeling ervan kan de commissie niet oordelen, omdat dit buiten de bevoegdheid van de commissie valt. Daarvoor dient de cliënt zich te wenden tot de kantonrechter.
Wat betreft de behandelrelatie is niet duidelijk geworden wat de behandeling inhoudt. Van verslaglegging is niet gebleken. Er is geen hulpvraag vastgelegd in een behandelplan. Bij een professionele beroepshouding zoals deze volgt uit de beroepscode en het beroepsprofiel hoort dat verslag wordt gedaan van een behandeling. Dat mag van de zorgaanbieder verlangd worden. De zorgaanbieder heeft echter niets van verslaglegging laten zien. Dat is verwijtbaar. Er hebben acht sessies plaatsgevonden. Een voorlopig behandelplan was op zijn plaats geweest. In zoverre is de klacht gegrond. De cliënte heeft de door haar gestelde emotionele schade niet gespecificeerd en onderbouwd, zodat het verzoek tot schadevergoeding wordt afgewezen.

De cliënte verwijt de zorgaanbieder dat zij zich als psycholoog presenteert. Dat is de commissie niet gebleken. Zij presenteert zich op haar website als geestelijk verzorger en counselor. De EMDR die volgens de cliënte zou zijn voorgesteld, heeft niet plaatsgevonden. Uit de website blijkt niet dat de zorgaanbieder zich presenteert als EMDR therapeut. In zoverre is de klacht ongegrond.

De cliënte wil tenslotte dat de praktijk van de zorgaanbieder wordt onderzocht. De commissie geeft alleen een beslissing op klachten van individuele cliënten. Het is niet aan de commissie om een oordeel te geven over de praktijk van de zorgaanbieder in het algemeen. Dit verzoek van de cliënte wordt dan ook afgewezen.

De zorgaanbieder heeft een tegenvordering ingesteld in verband met de door haar gemaakte kosten voor het voeren van verweer tegen de klachten van de cliënte. In het kader van de Wkkgz is het van belang dat de zorgaanbieder en de cliënt in gesprek gaan over een klacht. Dat is tussen partijen niet gebeurd. Het instellen van een tegenvordering in een klachtenprocedure is in deze situatie dan ook niet aan de orde. De vordering wordt afgewezen.

Ingevolge het reglement van de commissie dient de zorgaanbieder aan de cliënte het door haar betaalde klachtengeld te vergoeden.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:
– verklaart zich onbevoegd waar het betreft de arbeidsrelatie tussen partijen;
– verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond;
– bepaalt dat de zorgaanbieder overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van €52,50 dient te vergoeden aan cliënte ter zake van het klachtengeld;
– bepaalt dat de zorgaanbieder overeenkomstig het reglement van de commissie aan de commissie behandelingskosten verschuldigd is;
– wijst af het meer of anders gevorderde.

Bovendien dient de zorgaanbieder overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van €52,50 aan de cliënt te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Deze behandelingskosten worden geheel betaald.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Complementaire Gezondheidszorg, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, mevrouw ir. H.C. Renkema, mevrouw mr. M. Droogleever, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. L. Kramer, secretaris, op 13 juni 2024.